Operation Manual

9
B. Functietoetsen
4. Steeklengte
Druk op deze toets om de lengte van de steek in te stellen.
5. Steekbreedte
Druk op deze toets om de breedte van de steek in te stellen.
6. Steek spiegelen
Druk op deze toets om een gespiegelde steek te naaien.
7. Modus selecteren
Druk op deze toets om de directe modus, de indirecte modus (Patterns) of de alfabet modus
te kiezen.
C. Geheugentoetsen
8. Wistoets
Indien de verkeerde steek werd geselecteerd of geprogrammeerd, druk dan op deze toets om
te wissen.
9. Pijltoets
Druk op de “ “ toets of “ ” toets tot het gewenste steeknummer in de geprogrammeerde
stekencombinatie verschijnt.
10. Geheugentoets
Druk op deze toets om een geprogrammeerde stekencombinatie in te voeren of in het
geheugen op te slaan.
D. Keuzetoetsen
11. Steekkeuze- en cijfertoetsen
Direct toegang tot steken of gebruik de cijfertoetsen voor het kiezen van de gewenste steken.