Operation Manual
18
DRUK VAN HET NAAIVOETJE AFSTELLEN
De druk van het naaivoetje van de machine
is in de fabriek ingesteld en hoeft voor de
meeste stoffen niet te worden gewijzigd.
Indien de druk van het naaivoetje toch
moet worden aangepast, draai dan de
instelschroef naar links of rechts met een
muntstuk.
Voor het naaien van dikke stof verlaagt u
de druk door de schroef tegen de klok in te
draaien; voor dunne stof draait u de schroef
met de klok mee.
NAALD/STOF/GAREN AFSTEMMEN
Let op:
- als vuistregel geldt dat dun garen en dunne naalden voor dunne stoffen, en dikker
garen voor het naaien van dikke stoffen wordt gebruikt.
- maak altijd eerst een proefl apje met het garen en de naald die u voor de stof wilt
gebruiken.
- gebruik hetzelfde garen als boven- en onderdraad.
NAALD, STOF, GARENKEUZE
NAALDDIKTE STOFFEN GAREN
9-11 (70-80) Dunne stoffen zoals dun katoen, voile,
zijde, mousseline, interlock, gebreid
katoen, tricot, jersey, crêpe, geweven
polyester, overhemd- en blousestoffen.
Dun garen van katoen, nylon, polyester
of polyester met katoen.
11-14(80-90) Normale stoffen zoals katoen, glans-
zijde, canvas, dubbel gebreid, licht-
gewicht wol.
Het meest verkochte garen is ge-
schikt voor deze stoffen en deze
naalddikte. Gebruik polyestergaren
voor synthetisch materiaal en katoen
op natuurlijk geweven stoffen, dat
geeft het beste resultaat. Gebruik
altijd hetzelfde garen als boven- en
onderdraad.
14 (90) Normale stoffen zoals katoen, ongeke-
perd linnen, wol, dikke gebreide stof,
badstof, denim.
16 (100) Dikke stoffen zoals canvas, wolweefsel,
buitententen en quilt stoffen, denim,
stoffeermateriaal (licht tot gemiddeld).
18 (110) Dik wolweefsel, jasstoffen, stoffeer-
materiaal, enkele leersoorten en vinyl.
Dik garen, vloerbedekkinggaren.