GEBRUIKERSHANDLEIDING C10/20
INSTRUCTIES M.B.T.
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES Deze huishoudnaaimachine voldoet aan de eisen van IEC/EN 60335-2-28. Elektrische aansluiting Deze naaimachine moet worden gebruikt met het voltage dat is aangegeven op het betreffende plaatje. Opmerkingen over de veiligheid • • • • • • • • Laat kinderen niet spelen met de naaimachine. Let goed op wanneer deze naaimachine wordt gebruikt door of in de buurt van kinderen. Een naaimachine mag nooit zonder toezicht met de stekker in het stopcontact blijven staan.
INHOUDSOPGAVE BELANGRIJKE ONDERDELEN VAN DE MACHINE ......................................................................7 TOETSEN OP DE NAAIMACHINE ...................................................................................................8 INFORMATIEVENSTER - MODEL C10 ..........................................................................................10 INFORMATIEVENSTER - MODEL C20 ..........................................................................................
Geheugentoets ................................................................................................................................35 Wistoets ...........................................................................................................................................35 Pijltoets ............................................................................................................................................35 WETENSWAARDIGHEDEN ............................................
Waarschuwing als animatiebericht op informatievenster ................................................................61 Instructie als animatiebericht op informatievenster .........................................................................61 Piepgeluid als waarschuwing ..........................................................................................................61 DE GLOEILAMP VERVANGEN ......................................................................................................
BELANGRIJKE ONDERDELEN VAN DE MACHINE Draadspanningswieltje Spoelwinder Persvoetdruk Bovenklep Afdekplaat Bedieningstoetsen Informatievenster Functietoetsen Garenmesje Geheugentoetsen Knoopsgathendeltje Keuzetoetsen Functietoetsen Draadinsteker Snelheidsregelaar Steekplaat Doos met toebehoren Horizontale garenpen Opening voor tweede garenpen Handvat Handwiel Hoofdschakelaar Naaivoetje omhoog Netsnoer Voetpedaalaansluiting Schuif voor verzinken transporteur 7
TOETSEN OP DE NAAIMACHINE A. Bedieningstoetsen 1. Achteruitnaaitoets Houd deze toets ingedrukt voor het achteruitnaaien of voor de versterkte steek bij een lage snelheid. 2. Auto-lock-toets Houd deze toets ingedrukt voor het naaien van afhechtsteken of aan het einde van de gekozen steek en stop automatisch. 3. Toets voor naald omhoog/omlaag Als u de naald automatisch boven of in de stof wilt laten stoppen, drukt u op deze toets.
B. Functietoetsen 4. Steeklengte Druk op deze toets om de lengte van de steek in te stellen. 5. Steekbreedte Druk op deze toets om de breedte van de steek in te stellen. 6. Steek spiegelen Druk op deze toets om een gespiegelde steek te naaien. 7. Modus selecteren Druk op deze toets om de directe modus, de indirecte modus (Patterns) of de alfabet modus te kiezen. C. Geheugentoetsen 8. Wistoets Indien de verkeerde steek werd geselecteerd of geprogrammeerd, druk dan op deze toets om te wissen. 9.
INFORMATIEVENSTER - MODEL C10 Directe steken Naald omhoog Spiegelen Knoopsgathendeltje Auto-lock Garen opspoelen Achteruit Naaldpositie Steekbreedte Steeknummer Directe modus Steeklengte Aanbevolen naaivoetje Indirecte steken (Patterns) Naald omlaag Spiegelen Auto-stop Achteruit Steeknummer Steekbreedte Huidige positie in het geheugen Indirecte modus Aanbevolen naaivoetje 10 Totale ruimte in het geheugen Geheugen Steeklengte
INFORMATIEVENSTER - MODEL C20 Directe modus Naald omhoog Spiegelen Knoopsgathendeltje Auto-lock Garen opspoelen Naaldpositie Achteruit Steeknummer Steekbreedte Directe modus Steeklengte Aanbevolen naaivoetje Indirecte modus (Patterns) Naald omlaag Spiegelen Auto-stop Achteruit Steeknummer Steekbreedte Huidige positie in het geheugen Totale ruimte in het geheugen Geheugen Indirecte modus Steeklengte Aanbevolen naaivoetje Alfabet modus Naald omhoog Auto-stop Steekbreedte Steeknummer Huidig
STEKENOVERZICHT - MODEL C10 Het gedeelte in kleur in onderstaand overzicht geeft de eerste eenheid van elke steek aan. A. Direct steken kiezen B.
STEKENOVERZICHT - MODEL C20 Het gedeelte in kleur in onderstaand overzicht geeft de eerste eenheid van elke steek aan. A. Direct steken kiezen B. Steken aan de hand van een cijfer kiezen C.
ACCESSOIRES 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17 18. 19. Standaard voetje (T) Ritsvoetje (I) Knoopsgatvoetje (D) Overlockvoetje (E) Blindzoomvoetje (F) Cordonsteekvoetje (A) Knoopaanzetvoet (alleen voor C20).
MACHINE AANSLUITEN OP DE VOEDINGSSPANNING Let op: Zorg altijd dat de stekker uit het stopcontact is getrokken en de hoofdschakelaar op “O” staat als de machine niet wordt gebruikt of voordat u onderdelen bevestigt of verwijdert. OFF ON Voordat u het snoer aansluit eerst controleren of de spanning en frequentie van de machine overeenkomen met uw elektrische voeding. Zet de naaimachine op een stevige tafel. 1. Neem het snoer en steek de stekker met de 2 gaten in de aansluiting van de machine. 2.
BEGINNEN MET NAAIEN Snelheidsregelaar Met de snelheidsregelaar kunt u de naaisnelheid aanpassen. Schuif de regelaar naar rechts om de snelheid te verhogen. Schuif de regelaar naar links om de snelheid te verlagen. Voetpedaal Zet de naaimachine eerst uit en steek dan de stekker van het voetpedaal in de aansluiting op de naaimachine. Zet de machine aan en duw het voetpedaal vervolgens langzaam in om te beginnen met naaien. Laat u het voetpedaal los, dan stopt de naaimachine.
DE NAALD VERVANGEN Attentie: Zet de hoofdschakelaar op OFF (“O”), als u deze handeling uitvoert. Vervang de naald regelmatig, met name als deze tekenen van slijtage vertoont of problemen veroorzaakt. Plaats de naald overeenkomstig de afgebeelde instructies. A. Draai de naaldklemschroef los en weer vast nadat de nieuwe naald is geplaatst. De platte zijde van de naald moet naar achteren wijzen. B. Duw de naald zo ver mogelijk omhoog in de opening.
DRUK VAN HET NAAIVOETJE AFSTELLEN De druk van het naaivoetje van de machine is in de fabriek ingesteld en hoeft voor de meeste stoffen niet te worden gewijzigd. Indien de druk van het naaivoetje toch moet worden aangepast, draai dan de instelschroef naar links of rechts met een muntstuk. Voor het naaien van dikke stof verlaagt u de druk door de schroef tegen de klok in te draaien; voor dunne stof draait u de schroef met de klok mee.
OVERZICHT MET TYPEN NAAIVOETJES NAAIVOETJE TOEPASSING NAAIVOETJE Normaal naaiwerk, patchwork steken, decoratieve steken, smokken, ajourwerk, enz.
GAREN OPSPOELEN 1. Plaats het garen en het garenschijfje op de garenpen. Bij kleinere klosjes plaatst u het garenschijfje met de korte zijde naar het klosje of gebruik een kleiner garenschijfje. 2. Plaats de draad in de draadgeleider. 3. Wind het garen met de klok mee rond de schijfjes voor de spoeldraadspanning. 4. Steek het uiteinde van het garen door één van de gaatjes in het spoeltje zoals afgebeeld en plaats het lege spoeltje op de spoelas. 5.
6. Als de spoelas naar rechts is gedrukt, staat deze in de ” verschijnt op het “opspoelpositie”, het symbool “ informatievenster. Het verdwijnt weer van het informatievenster zodra de spoelas weer naar links, in de “naaipositie” is gezet. 7. Houd het uiteinde van het garen stevig in de ene hand. 8. Duw op het voetpedaal om de naaimachine te starten. 9. Nadat de eerste paar slagen zijn opgespoeld stopt u de machine en knipt het uiteinde van garen zo dicht mogelijk bij het gaatje in het spoeltje af.
HET SPOELTJE PLAATSEN Attentie: Zet de hoofdschakelaar op OFF (“O”) voordat u het spoeltje plaatst of verwijdert. Bij het aanbrengen of verwijderen van het spoeltje, moet de naald helemaal omhoog staan. 1. Verwijder het spoelhuisdeksel en plaats het spoeltje in het spoelhuis, waarbij het garen tegen de klok in loopt (zie pijl). 2. Trek de draad door de gleuf (A). 3.
DE BOVENDRAAD INRIJGEN Let op: het is belangrijk dat het garen correct is ingeregen om problemen tijdens het naaien te vermijden. Zet eerst de naald in de hoogste stand door het handwiel naar u toe te draaien. Breng de persvoetlichter omhoog om de spanningsschijfjes te openen. 1. Breng de garenpen omhoog. Plaats een garenklos op de garenpen zodat de draad vanaf de voorkant van de klos komt, plaats daarna het garenschijfje op de klos op het uiteinde van de garenpen. 2.
4. Trek de draad omlaag tussen de spanningsschijfjes door. 5. Daarna omlaag en rond de veerhouder en terug omhoog naar de hefboom. 6. Trek de draad vervolgens van rechts naar links door het oog van de draadhefboom en dan weer omlaag. 7. Breng de draad achter de platte, horizontale draadgeleider langs. 8. Geleid de draad door de draadlus. 9. Rijg het uiteinde van de draad van voor naar achteren door de naald en trek de draad nog ca. 10 cm uit.
DRAADINSTEKER Attentie: zet de hoofdschakelaar op OFF (“O”). Zet de naald in de hoogste stand en breng de naaivoet omhoog. 1. Breng de draadinsteker langzaam omlaag en trek de draad door de draadgeleider zoals afgebeeld en dan naar rechts. 2. De draadinsteker gaat automatisch naar de draadinsteekpositie en het kleine haakje gaat door het oog van de naald. 3. Leg de draad precies voor de naald van onderen naar boven om het haakje zoals afgebeeld. 4.
BOVENDRAADSPANNING Strak - Los Basisinstelling bovendraadspanning: “4” Om de spanning te verhogen draait u het wieltje op het eerstvolgende hogere nummer. Om de spanning te verlagen draait u het wieltje op het eerstvolgende lagere nummer. De juiste spanning is van groot belang voor het uiteindelijke resultaat. Geen enkele spanning is geschikt voor iedere steek, elk garen of elke stof. Bij 90% van al het naaiwerk zal de spanning tussen ”3” en ”5” (“4” is standaard) liggen.
ONDERDRAAD OMHOOG BRENGEN 1. Houd de bovendraad met de linkerhand vast. Draai het handwiel naar u toe (tegen de klok in) omlaag, dan gaat de naald omhoog. 2. Trek voorzichtig aan de bovendraad zodat de onderdraad door de opening in de steekplaat verschijnt. De onderdraad komt dan als een lus omhoog. 3. Trek beide draden naar achteren, onder het voetje door. DRAAD AFSNIJDEN Breng het naaivoetje omhoog.
PERSVOETLICHTER 1. Met de persvoetlichter brengt u het naaivoetje omhoog en omlaag. 2. Bij het naaien van verschillende lagen of dikke stoffen kan het naaivoetje nog hoger worden gezet, zodat u de stof gemakkelijker kunt plaatsen. TRANSPORTEUR OMHOOG OF OMLAAG BRENGEN Nadat u de doos met toebehoren heeft verwijderd, ziet u de schuif van de transporteur aan de achterkant van de naaimachine. Zet de schuif naar de “ ” (b) dan gaat de transporteur omlaag, bijv. voor het aanzetten van knopen.
BEDIENINGSTOETSEN Toets voor naald omhoog/omlaag Auto-lock-toets Achteruitnaaitoets Achteruitnaaitoets Indien de steken 01-16, 30-60 (C10), 01-16, 30-79 (C20) zijn geselecteerd, zal de machine achteruit of een versterkte steek naaien op een lage snelheid als de toets achteruit naaien is ingedrukt. De machine naait vooruit nadat de toets is losgelaten. Een pijl “ ” op het informatievenster geeft aan dat achteruit wordt genaaid.
Auto-lock-toets Indien de steken 01-05 zijn geselecteerd, zal de machine onmiddellijk 3 afhechtsteken naaien als de auto-lock-toets is ingedrukt en daarna automatisch stoppen. Op het informatievenster verschijnt de afbeelding “ ” tot de machine is gestopt. Toets voor naald omhoog/omlaag Indien de steken 06-16, 30-60 (C10), 06-16, 30-79 (C20) zijn geselecteerd en u drukt op de auto-lock-toets, zal de machine 3 afhechtsteken aan het einde vande huidige steek naaien en dan automatisch stoppen.
FUNCTIETOETSEN Steekbreedtetoets Steeklengtetoets Spiegelen-toets Keuzetoets voor modus Steekbreedtetoets Indien u een steek selecteert, zal de machine automatisch de aanbevolen steekbreedte instellen, hetgeen wordt aangegeven door de cijfers op het informatievenster. De steekbreedte kan worden gewijzigd met de steekbreedtetoetsen. Voor een kleinere steek drukt u op de “-“ toets (links). Voor een grotere steek drukt u op de “+” toets (rechts). De steekbreedte kan tussen “0.07.0” worden ingesteld.
Steeklengtetoets Indien u een steek selecteert, zal de machine automatisch de aanbevolen steekbreedte instellen, hetgeen wordt aangegeven door de cijfers op het informatievenster. De steeklengte kan worden gewijzigd met de steeklengtetoetsen. Om de steeklengte te verkleinen drukt u op de “-“ toets (links). Voor een langere steek drukt u op de “+” toets (rechts). De steeklengte kan tussen “0.04,5” worden ingesteld. Sommige steken hebben een beperkte steeklengte.
Spiegelen-toets De steken 01-16, 30-60 (model C10), 01-16, 30-79 (model C20) kunnen worden gespiegeld met de “ ” toets. Op het informatievenster verschijnt de functie Spiegelen en de machine zal continu de gespiegelde steek naaien tot de toets nogmaals wordt ingedrukt om de functie op te heffen. Als de functie Spiegelen van het informatievenster verdwijnt, zal de machine verder naaien met de normale steek. Wanneer u een andere steek kiest, wordt de functie Spiegelen geannuleerd.
KEUZETOETSEN Steekkeuze- en cijfertoetsen Steekkeuzetoetsen Indien de modus keuzetoets is ingesteld op de directe modus, kunt u nuttige steken instellen door gewoon op de toets naast de afbeelding van de steek te drukken die u wilt naaien. Cijfertoetsen Indien de modus keuzetoets is ingesteld op de indirecte modus (Patterns) of de alfabet modus selecteert u de steken of letters d.m.v.de cijfertoetsen.
GEHEUGENTOETSEN Geheugentoets Wistoets Pijltoets Geheugentoets ”-toets om naar de geheugen Druk op de “ modus te gaan en combinaties van letters (Model C20) of decoratieve steken te programmeren. Druk nogmaals op de toets “ ” om de geheugen modus te verlaten en terug te keren naar de directe modus. Let op: steken en knoopsgaten in de directe modus kunnen niet worden geprogrammeerd of in het geheugen worden opgeslagen. Wistoets Druk op deze toets indien u een foutieve letter/ steek heeft geselecteerd.
WETENSWAARDIGHEDEN Het naaien van hoeken 1. Stop de naaimachine wanneer u een hoek heeft bereikt. 2. Zet de naald met het handwiel of de toets Naald omhoog/omlaag in de stof. 3. Breng het naaivoetje omhoog. 4. Gebruik de naald als draaipunt en draai de stof. 5. Breng het naaivoetje omlaag en ga verder met naaien. Achteruit Achteruit naaien wordt gebruikt om draad af te hechten aan het begin en einde van een naad. Druk op de toets Achteruit en naai 4-5 steken.
Naaien van dikke stof Als u op het zwarte knopje aan de rechterzijde van het naaivoetje drukt voordat het naaivoetje omlaag is gebracht, zal het naaivoetje in horizontale positie blokkeren. Dit zorgt voor een gelijkmatig begin van een naad en helpt wanneer u meerdere lagen stof moet naaien, zoals bijv. de naden van een spijkerbroek. Karton of dikke stof Wanneer u bij een heel dik punt bent aangekomen, brengt u de naald omlaag en het naaivoetje omhoog.
RECHTE STEKEN EN NAALDPOSITIE De naaldpositie wijzigen Deze instelling is bestemd voor de steken 01-05. De vooraf ingestelde positie is “3.5”, de middelste positie. Indien u op de toets “-“ voor de steekbreedte drukt zal de naald naar links bewegen. Indien u op de toets “+” voor de steekbreedte drukt, zal de naald naar rechts bewegen. Op hetinformatievenster geeft de afbeelding van een stip en het nummer de positie van de naald aan.
STRETCHSTEEK Rechte stretchsteek Stretchsteken zijn sterk en flexibel en geven mee met de stof zonder te breken. Geschikt om rafelen tegen te gaan en voor gebreide stoffen, maar ook voor duurzame stof zoals denim. Deze steken kunnen bovendien als decoratieve steken worden gebruikt. Rechte steek De rechte stretchsteek wordt gebruikt voor een drievoudige versterking van stretchstoffen en ter versteviging van naden.
AFWERKSTEKEN Gebruik van het overlockvoetje 1. Vervang het naaivoetje door het overlockvoetje (E). 2. Naai de stof met de rand van de stof tegen de geleider van het overlockvoetje. Attentie: het overlockvoetje mag alleen worden gebruikt voor de steken en en de steekbreedte mag niet kleiner zijn dan “5.0”. Bij andere steken of een andere breedte kan de naald het naaivoetje namelijk raken en daardoor breken. Gebruik van het standaard naaivoetje 1. Vervang het naaivoetje door het standaard voetje (T) . 2.
BLINDZOMEN : Blindzomen voor geweven stoffen : Blindzomen voor stretchstoffen 5 mm 5 mm Let op: blindzomen vereist zeker enige oefening. Maak daarom eerst een proeflapje. Bevestig naaivoetje F. 1. Vouw de stof zoals afgebeeld met de verkeerde kant boven. Onderkant Afwerksteken Onderkant 2. Leg de stof onder het naaivoetje. Draai het handwiel met de hand naar voren tot de naald helemaal links staat. De naald moet net in de vouw van de stof steken.
KNOPEN AANZETTEN Let op: Alleen bij model C20 wordt een voetje voor het aanzetten van knopen geleverd. Vervang het naaivoetje door het knoopaanzetvoetje. 1. Beweeg de transporteurschuif naar “ ” om de transporteur omlaag te brengen. 2. Leg de stof onder het naaivoetje. Leg de knoop op zijn plaats en breng het knoopaanzetvoetje omlaag op de knoop. 3. Selecteer de zigzagsteek. Stel de steekbreedte in op “2,0-7,0” afhankelijk van de afstand tussen de twee ogen in de knoop. 4.
KNOOPSGATEN MAKEN : Voor dunne of normale stof : Voor horizontale knoopsgaten in blouses of shirts van dunne of normale stof : Voor dunne of normale stof : Voor horizontale knoopsgaten in blouses of shirts van dunne of normale stof : Voor horizontale knoopsgaten in dikke stof : Voor dunne of normale stof : Voor pakken of jassen : Voor dikke jassen : Voor jeans of broeken : Voor jeans of stretchstof met een grof weefsel : Voor stretchstof Let op: maak eerst een knoopsgat op een proeflapje van dezelfde soort
3. Selecteer een knoopsgat. Stel de steekbreedte en steeklengte op de gewenste breedte en dichtheid in. Startpunt 4. Plaats de stof onder het naaivoetje, zodat de knoopsgatmarkering overeenkomt met het midden van het knoopsgatvoetje. Trek de knoopsgathendel omlaag en druk deze naar achteren. Let op: als u een knoopsgat selecteert, ” verschijnt het figuur “ op het informatievenster, om u eraan te herinneren dat u de knoopsgathendel nog omlaag moet brengen. 5.
6. Knoopsgaten worden vanaf de voorkant naar de achterkant van het naaivoetje genaaid, zoals afgebeeld. 7. Breng het naaivoetje omhoog en snijd de draad af. Om het knoopsgat nogmaals te naaien brengt u het naaivoetje omhoog; het zal dan terugkeren naar de originele positie. Nadat u alle knoopsgaten heeft gemaakt, duwt u de knoopsgathendel tot het einde omhoog. 8. Snij het midden van het knoopsgat open, maar wees voorzichtig en snij niet in de steken.
Knoopsgat met inlegdraad in stretchstof maken 1. Bevestig het knoopsgatvoetje en haak de inlegdraad aan de achterkant van het naaivoetje. Geleid de twee uiteinden van de inlegdraad naar de voorkant van het voetje, leg ze in de gleuven en bind ze daar tijdelijk vast. Breng het naaivoetje omlaag en begin met naaien. Stel de steekbreedte overeenkomstig de diameter van de inlegdraad in. 2. Trek de inlegdraad strak nadat het knoopsgat is voltooid, en knip de uiteinden af.
VETERGAATJES : geselecteerd voor gaatjes in ceintuurs, enz. 1. Selecteer steek 28 voor de vetergaatjes. Bevestig het cordonsteekvoetje (A). 2. Druk op de “-“ of “+” voor de steekbreedte om de maat van het gaatje te selecteren. Maat van het gaatje: A. groot: 7,0 mm B. normaal: 6,0 mm C. klein: 5,0 mm. 3. Breng de naald omlaag in de stof aan het begin van de steken en breng dan de persvoetlichter omlaag. Nadat het naaien is beëindigd, naait de machine automatisch een paar hechtsteken en stopt daarna. 4.
VERSTELSTEEK 1. Rijg de bovenste stof en de onderste stof aan elkaar. Selecteer steek 29 om de verstelsteek in te stellen. Vervang het naaivoetje door het knoopsgatvoetje. 2. Breng het naaivoetje omlaag over het midden van scheur. 3. Trek de knoophouder naar achteren. Stel de knoopgeleideplaat op het knoopsgatvoetje in op de gewenste lengte van de verstelsteek. 4. Het formaat van slechts één verstelsteek is variabel. Alhoewel de maximale steeklengte 2.6 cm en de maximale steekbreedte 7 mm bedraagt. a.
5. Plaats de stof zo, dat de naald zich ca. 2 mm voor het gebied bevindt dat moet worden versteld, en breng de persvoetlichter omlaag. Let op: als u het naaivoetje omlaag brengt, duw dan niet tegen de voorkant van het naaivoetje, anders wordt het verstellen niet op de gewenste maat genaaid. 6. Steek de bovendraad door de opening in het naaivoetje. Trek de knoopsgathendel omlaag en duw deze naar achteren. De knoopsgathendel bevindt zich achter de steun op het knoopsgatvoetje.
RITS INNAAIEN Attentie: het ritsvoetje mag alleen worden gebruikt met de naald in de middelste stand en voor een rechte steek. Soms kan de naald het naaivoetje raken en zo breken tijdens het naaien. Een gecentreerde rits innaaien 1. Rijg de opening waar de rits moet komen, dicht. 2. Vouw de naadtoeslag open. Leg de rits omgekeerd op de naadtoeslag met de tanden op de naadlijn. Rijg de rits vast. 3. Bevestig het ritsvoetje.
QUILTEN Plaats de quiltgeleider in de naaivoethouder zoals afgebeeld en stel de tussenruimte in zoals u wilt. Naai de eerste stekenrij en verplaats de stof zodat u parallelle rijen met channel quiltsteken naait, waarbij de geleider steeds over de vorige stekenrij glijdt.
NAAIEN UIT DE VRIJE HAND, VERSTELLEN, BORDUREN EN MONOGRAMMEN Beweeg de transporteurschuif naar “ de transporteur omlaag te brengen. ” om Verwijder de naaivoethouder en bevestig het verstel-/borduurvoetje op de naaivoetstang. De hendel (a) moet zich achter de naaldklemschroef (b) bevinden. Druk het voetje stevig van achteren met de wijsvinger aan en draai de schroef (c) vast. Verstellen Let op: Stoppen uit de vrije hand wordt uitgevoerd zonder het transporteursysteem van de machine.
Borduren Selecteer een zigzagsteek en stel de steekbreedte naar wens in. Naai langs de omtrek van het motief door de borduurring te bewegen. Zorg dat u met een constante snelheid naait. Vul het motief daarna op, waarbij u vanaf de omtrek naar binnen werkt. Houd de steken dicht bij elkaar. Er ontstaan langere steken wanneer u de ring sneller beweegt en kortere wanneer u de ring langzamer beweegt. Aan het einde afhechten met hechtsteken door op de auto-lock-toets te drukken.
SPIEGELEN Let op: - knoopsgaten, verstelsteken en vetergaatjes kunnen niet worden gespiegeld. - gespiegelde steken kunnen ook worden gecombineerd met gewone steken. 1. Selecteer de steek. 2. Druk op de toets Spiegelen. Op het informatievenster verschijnt de spiegelen-functie en de machine zal de steek gespiegeld naaien totdat u nogmaals op de toets Spiegelen drukt. A. Normale steek naaien. B. Gespiegelde steek naaien.
GEHEUGEN - MODEL C10 Gecombineerde steken kunnen worden opgeslagen, zodat u ze later nog eens kunt gebruiken. Omdat de opgeslagen steken niet verloren gaan als de machine wordt uitgezet, kunnen ze op elk moment weer worden gebruikt. Let op: - de machine heeft een geheugen waarin 30 steekeenheden kunnen worden opgeslagen. - alle eenheden in het geheugen kunnen worden bewerkt, d.w.z. de steeklengte c.q. –breedte, spiegelen en auto-lock.
4. Gebruik de pijl “ ” of “ ”-toets om door de steken in de combinatie te lopen en om te controleren wat u heeft geprogrammeerd. ” om de geheugen modus te 5. Druk op de toets “ verlaten en terug te keren naar de directe modus. Attentie: de geselecteerde steek zal worden gewist uit het geheugen nadat u de machine heeft uitgezet en niet nogmaals op de ”-toets heeft gedrukt nadat u uw keuze heeft “ gemaakt.
Geprogrammeerde steek oproepen en naaien 1. Druk op de “ ”-toets om naar de geheugen modus te gaan. De machine zal bij de eerst geprogrammeerde steek stoppen. 2. Druk op het voetpedaal. De machine begint de eerst ingevoerde steek te naaien. Op het informatievenster worden de gegevens van de steek weergegeven. 3. Indien u wilt controleren wat u heeft geprogrammeerd of een paar steken in de geheugen modus wilt naaien, gebruik dan de “ ”-toets of “ ”-toets.
GEHEUGEN - MODEL C20 Gecombineerde letters/steken kunnen worden opgeslagen, zodat u ze later nog eens kunt gebruiken. Omdat de opgeslagen combinaties niet verloren gaan als de machine wordt uitgezet, kunnen ze op elk moment weer worden gebruikt. Dit is handig voor combinaties, zoals namen, die vaak worden gebruikt. Let op: - de machine heeft een geheugen waarin 30 steekeenheden kunnen worden opgeslagen.
4. Gebruik de pijl “ ” of “ ”-toets om te controleren wat u heeft geprogrammeerd. ” om de geheugen modus te 5. Druk op de toets “ verlaten en terug te keren naar de directe modus. Attentie: de geselecteerde steek/letter zal worden gewist uit het geheugen nadat u de ”-toets heeft gedrukt nadat u uw keuze machine heeft uitgezet en niet nogmaals op de “ heeft gemaakt.
Geprogrammeerde steek/letter oproepen en naaien 1. Druk op de “ ”-toets om naar de geheugen modus te gaan. De machine zal bij de eerst geprogrammeerde steek stoppen. 2. Druk op het voetpedaal. De machine begint de eerst ingevoerde steek/letter te naaien. Op het informatievenster worden de gegevens van de steek weergegeven. 3. Indien u wilt controleren wat u heeft geprogrammeerd of een paar steken of letters in de geheugen modus wilt naaien, gebruik dan de “ ”-toets of “ ”-toets.
WAARSCHUWINGEN Waarschuwing als animatiebericht op het informatievenster Knoopsgathendel niet omlaag gebracht Een knoopsgat of verstelsteek is geselecteerd en het voetpedaal werd ingedrukt terwijl de knoopsgathendel nog omhoog stond. Instructie als animatiebericht op het informatievenster Garen opspoelen Het opspoelen is bezig. Piepgeluid als waarschuwing - Bij een correcte werking: 1 piep. - Als het geheugen vol is met 30 steken: 2 korte piepjes. - Bij een onjuiste werking: 3 korte piepjes.
DE GLOEILAMP VERVANGEN Attentie: zet de schakelaar op OFF en wacht tot het gloeilampje is afgekoeld, voordat u deze gaat vervangen. 1. Verwijder plug (a) , draai de schroef (b) aan de linkerzijde van de naaimachine los en verwijder de afdekplaat (c). 2. Vervang het lampje als volgt: Vervang het lampje door eenzelfde lampje van 12V/5W. Breng het afdekplaatje weer aan en draai de schroef vast.
ONDERHOUD Attentie: trek eerst de stekker uit het stopcontact voordat u het venster en de buitenkant van de machine reinigt, anders kan letsel of een elektrische schok het gevolg zijn. Het venster schoonmaken Als het venster vuil is, maak dit dan voorzichtig schoon met een zachte, droge doek. Gebruik geen organische oplosmiddelen of reinigingsmiddelen.
3. Verwijder de naald, het naaivoetje en de houder. Draai de steekplaatschroef los en verwijder de steekplaat. 4. Til het spoelhuis op en verwijder het. 5. Reinig de spoelhuisruimte, de transporteur en het spoelhuis met een borsteltje. U kunt ze ook met een zachte, droge doek reinigen. 6. Plaats het spoelhuis weer in de spoelhuisruimte, zodat de lip (a) in de stopper (b) past, zoals afgebeeld. 7. Vervang alle andere onderdelen.
VERHELPEN VAN STORINGEN Controleer de volgende punten, voordat u uw dealer belt. Blijft het probleem toch bestaan, neem dat contact op met het verkooppunt of de dichtstbijzijnde dealer. Probleem Bovendraad breekt Onderdraad breekt De machine slaat steken over De naald breekt Losse steken Naden trekken samen of gaan trekken Oorzaak Verhelpen 1.Machine niet correct ingeregen. 1.Machine opnieuw inrijgen. 2.Draadspanning is te hoog. 2.Verminder de draadspanning (lager nummer). 3.
Probleem Zoom gerimpeld De steken zijn vervormd De machine blokkeert De machine maakt lawaai Onregelmatige steken, onregelmatig transport De naaimachine doet het niet 66 Oorzaak Verhelpen 1.Bovendraad te strak. 1.Corrigeer de draadspanning. 2.Machine niet correct ingeregen. 2.Machine opnieuw inrijgen. 3.De naald is te dik voor de te naaien stof. 3.Kies een naald die bij het garen en de stof past. 4.De steeklengte is te groot voor de stof. 4.Kies een kortere steeklengte. 5.
BEKNOPTE REFERENTIEKAART - MODEL C10 Steek Breedte (mm) Lengte (mm) Naai Functies Auto Handmatig Auto Handmatig voetje Achteruit Auto-lock Spiegelen/naaivoetje Tweelingnaald Geheugen 01 3.5 0.0~7.0 2.5 0.0~4.5 T * * * * * 02 0.0 0.0~7.0 2.5 0.0~4.5 T * * * * * 03 3.5 0.0~7.0 2.5 1.0~3.0 T * * * * * 04 3.5 1.0~6.0 2.5 1.0~3.0 T * * * * * 05 3.5 0.0~7.0 2.5 1.5~3.0 T * * * * * 06 5.0 0.0~7.0 2.0 0.3~4.5 T * * * * * 07 5.0 2.
Breedte (mm) Lengte (mm) Auto Handmatig Auto 41 6.0 5.0~7.0 1.0 1.0~3.0 A * * * * * 42 6.0 3.0~7.0 1.0 1.0~3.0 A * * * * * Steek Kruissteken Decoratieve steken Handmatig Naaivoetje Functies Achteruit Auto-lock Spiegelen/naaivoetje Tweelingnaald Geheugen 43 6.0 3.0~7.0 1.0 1.0~3.0 A * * * * * 44 5.0 2.5~7.0 2.5 1.5~3.0 T * * * * * 45 5.0 2.5~7.0 2.5 1.5~3.0 T * * * * * 46 7.0 3.0~7.0 2.0 1.0~3.0 T * * * * * 47 5.0 3.0~7.0 2.
BEKNOPTE REFERENTIEKAART - MODEL C20 Steek Breedte (mm) Lengte (mm) Naai Functies Auto Handmatig Auto Handmatig voetje Achteruit Auto-lock Spiegelen/naaivoetje Tweelingnaald Geheugen 01 3.5 0.0~7.0 2.5 0.0~4.5 T * * * * * 02 0.0 0.0~7.0 2.5 0.0~4.5 T * * * * * 03 3.5 0.0~7.0 2.5 1.0~3.0 T * * * * * 04 3.5 1.0~6.0 2.5 1.0~3.0 T * * * * * 05 3.5 0.0~7.0 2.5 1.5~3.0 T * * * * * 06 5.0 0.0~7.0 2.0 0.3~4.5 T * * * * * 07 5.0 2.
Breedte (mm) Lengte (mm) Auto Handmatig Auto 41 7.0 2.5~7.0 0.5 0.3~1.0 A * * * * * 42 7.0 2.5~7.0 0.5 0.3~1.0 A * * * * * 43 7.0 2.5~7.0 0.5 0.3~1.0 A * * * * * 44 7.0 2.5~7.0 0.5 0.3~1.0 A * * * * * 45 7.0 2.5~7.0 0.5 0.3~1.0 A * * * * * 46 7.0 2.5~7.0 0.5 0.3~1.0 A * * * * * 47 7.0 2.5~7.0 0.5 0.3~1.0 A * * * * * 48 7.0 2.5~7.0 0.5 0.3~1.0 A * * */A * * 49 7.0 2.5~7.0 0.5 0.3~1.0 A * * */A * * 50 7.
www.husqvarnaviking.