Operation Manual

BASISBEGRIPPEN IN BEREGENINGSSYSTEMEN
Er zijn 3 hoofdcomponenten bij een moderne beregeningsinstallatie: de compute
r
, de magneetkleppen en de sproeiers.
De computer zorgt ervoor dat alles naar behoren functioneert, deze geeft de magneetkleppen de instructies wanneer ze water moeten geven aan de sproeiers en
voor hoe lang. De sproeiers geven het water weer af aan de planten en het gazon.
De magneetklep stuurt een aantal sproeiers welke we een beregenings station noemen. Deze stations zijn op een bepaalde manier opgesteld om de begroeiing
overeenkomstig van water te voorzien. Elke magneetklep is via een kabel verbonden met de computer op de aansluiting die overeenkomt met het station nummer.
De computer bestuurt de magneetkleppen op volgorde, één station per keer. Wanneer een klep zijn beregeningstijd heeft afgerond wordt het volgende station van
het programma gestart. Dit proces noemen we een beregeningscyclus. De informatie betreffende de beregeningstijden van de individuele stations en hoe vaak de
beregening zal plaatsvinden noemen we een programma.
Klep 2
Klep 3
Klep 4
Klep 5
Klep 6
Klep 1
Klep 1: aktiveert Station 1
rotorsproeiers
beregenen het gazon voor
Klep 2: Aktiveert Station 2 – Nevelaars
beregenen gazon en bubblers
beregenen bloemen
Klep 3: aktiveert Station 3 – Rotorsproeiers
beregenen het gazon achter
Klep 4: aktiveert Station 4 – Bubblers
beregenen tuin
Klep 5: Aktiveert Station 5 – Nevelaars
beregenen gazon en bubblers
beregenen bloemen
Klep 6: Aktiveert Station 6 – Nevelaars
beregenen het gazon in de hoek van
de voortuin
BASISBEGRIPPEN IN BEREGENINGSSYSTEMEN
Er zijn 3 hoofdcomponenten bij een moderne beregeningsinstallatie: de compute
r
, de magneetkleppen en de sproeiers.
De computer zorgt ervoor dat alles naar behoren functioneert, deze geeft de magneetkleppen de instructies wanneer ze water moeten geven aan de sproeiers en
voor hoe lang. De sproeiers geven het water weer af aan de planten en het gazon.
De magneetklep stuurt een aantal sproeiers welke we een beregenings station noemen. Deze stations zijn op een bepaalde manier opgesteld om de begroeiing
overeenkomstig van water te voorzien. Elke magneetklep is via een kabel verbonden met de computer op de aansluiting die overeenkomt met het station nummer.
De computer bestuurt de magneetkleppen op volgorde, één station per keer. Wanneer een klep zijn beregeningstijd heeft afgerond wordt het volgende station van
het programma gestart. Dit proces noemen we een beregeningscyclus. De informatie betreffende de beregeningstijden van de individuele stations en hoe vaak de
beregening zal plaatsvinden noemen we een programma.
Klep 2
Klep 3
Klep 4
Klep 5
Klep 6
Klep 1
Klep 1: aktiveert Station 1
rotorsproeiers
beregenen het gazon voor
Klep 2: Aktiveert Station 2 – Nevelaars
beregenen gazon en bubblers
beregenen bloemen
Klep 3: aktiveert Station 3 – Rotorsproeiers
beregenen het gazon achter
Klep 4: aktiveert Station 4 – Bubblers
beregenen tuin
Klep 5: Aktiveert Station 5 – Nevelaars
beregenen gazon en bubblers
beregenen bloemen
Klep 6: Aktiveert Station 6 – Nevelaars
beregenen het gazon in de hoek van
de voortuin