Operation Manual
4. GEBRUIK
4.1 Duet rijden
• De DUET moet voor de fietsrit op verkeersveiligheid gecontroleerd worden.
• De DUET heeft door de driewiel-constructie andere stuur- en rijeigenschappen dan een
tweewieler. Daarom moeten de rolstoelrijder en fietser door langzaam te fietsen aan het
nieuwe rijgevoel wennen.
• In het bijzonder het evenwichtgevoel is anders dan bij een tweewieler. De fietser kan door
het verplaatsen van zijn gewicht in de bocht het stuurgedrag verbeteren.
• De draaicirkel van de DUET is groter dan bij een tweewieler. Bij draaien kan de fietser
eventueel afstappen en het fietsgedeelte optillen, dan kan de DUET op de plaats gedraaid
worden.
• Fiets met verantwoordelijkheid.
• Veiligheid voor snelheid.
• Wees voorzichtig met het fietsen op natte, schuin hellende, ongelijke of gladde straten en
op tramrails.
• Onverharde wegen mogen alleen door een geoefende DUET-rijder bereden mogen worden.
• De DUET parkeren:
- Altijd parkeerrem vastzetten!
- De DUET tegen diefstal en misbruik beveiligen.
- Let op dat de gehandicapte zich niet verwond.
Waarschuwing!
• Het is verboden om in de rolstoel allerlei voorwerpen te transporteren!
• Het is verboden om meerdere personen in de rolstoel te transporteren!
• Het is verboden om de DUET weg te slepen of te duwen met een ander voertuig !
13
Niet zonder persoon in de rolstoel fietsen, daar de DUET zonder
belasting in bochten niet de normale fietsstabiliteit biedt.