Operation Manual

34
vooral wanneer de accu langere tijd aan de lader aangesloten blijft.
Daarbij
wordt door de meeste
accufabrikanten een laadstroom van
0,02
-
0.05
C
aanbevolen
(
met
mogelijk beperking van de tijd dan wel
de accuspanning).
De
AkkuMaster
berekent uit de ingestelde accucapaciteit standaard
waarden en suggereert die voor
de
laadstroom dan wel
de
ontlaadstroom.
De standaardwaarde voor laadstroom werd op
1/2
C
geste
ld
omda
t in dat geval het apparaat gegarandeerd het eindpunt van het laden kan herkennen. Voor de
ontlaadstroom werd als standaardwaarde
1/5
C
gekozen
.
B
ij het laden
(NiCd
-
/NiMH)
gelden voor de
AkkuMaster
de volgende parameters
om het eindpunt van het
laden te h
erkennen
:
Geladen
c
apa
c
it
ei
t(
beperking van de laadcapaciteit
)
Maxima
a
l
toelaatbare accutemperatuur (
als
er een thermovoeler beschikbaar is)
-
dU
o
Aanwijzing
:
D
eze p
arameter
geldt als de laadstroom op tenminste
0.4
C
werd ingesteld
(
zie de
aanwijzing in hoofd
stuk
3.2.1)
.
Deze eigenschap kan ook gebruikt
worden als het gewenst is te
laden zonder
dU
-
controle
. Een voorbeeld van laden zonder
dU
-
uitschakeli
ng ziet u op de
figuur hierna
.
Bij het ontladen
(NiCd
-
/NiMH)
gelden voor de
AkkuMaster
de volgende paramet
ers om het eindpunt van
het ontladen te herkennen:
Minima
a
l
toelaatbare spanning per cel
Maxima
a
l
toelaatbare accutemperatuur
als
er een thermovoeler beschikbaar is)
Ieder van deze hierboven genoemde gebeurtenissen
kan
het
service
-
programma
doen
beëindige
n/doorschakelen.
De volgende gebeurtenissen gelden als fouten:
Verbreken van de verbinding met de accu tijdens het service
-
programma
Hoge inwendige weerstand in de accu
Maxima
al toelaatbare
spanning per cel
Oververhitting van het apparaat
Da
arbij wordt h
et service
-
programma geheel afgebroken.