Operation Manual

32 Telefoonfuncties gebruiken
Een oproep plaatsen vanuit Contactpersonen
1. Klik in het beginscherm op Start > Contactpersonen.
2. Voer een van de volgende handelingen uit:
Selecteer de gewenste contactpersoon en druk op GESPREK.
Selecteer de gewenste contactpersoon in de lijst met
contactpersonen en druk tweemaal op de ENTER–knop
(eenmaal om de contactgegevens te bekijken en eenmaal
om het bijbehorende nummer te kiezen).
Het te bellen nummer selecteren
Standaard wordt het mobiele nummer (m) van een contactpersoon
gekozen als u een oproep plaatst vanuit Contactpersonen,
maar u kunt ook een ander telefoonnummer kiezen.
1. Klik in het beginscherm op Start > Contactpersonen.
2. Selecteer de contactpersoon.
3. Druk de NAVIGATIETOETS naar links of rechts. De letter die het
nummer weergeeft, verandert in m (mobiel), w (werk) of h (huis).
Tip U kunt ook toegang krijgen tot de lijst met contactpersonen
door te klikken op Contactpersonen in het beginscherm
(door op de RECHTERFUNCTIETOETS te drukken).
De contactpersoon bewerken
Wanneer u een contactpersoon selecteert in de lijst en op ENTER drukt
om de gegevens en de verschillende nummers van de contactpersoon
te bekijken, kunt u het volgende doen:
Informatie over de contactpersoon bewerken door te klikken
op Menu > Bewerken.
De geselecteerde contactpersoon opslaan op uw SIM–kaart
op door te klikken op Menu > Opslaan op SIM.
Een oproep plaatsen vanuit Oproepgeschiedenis
1. Klik in het beginscherm op Start > Oproepgeschiedenis.
2. Selecteer een naam of een nummer en druk op GESPREK.
Tip Druk in het scherm Oproepgeschiedenis op ENTER om gegevens
te zien zoals het soort oproep (gekozen, gemist of ontvangen), de duur
van de oproep, de datum en de tijd. Als u nogmaals op ENTER drukt,
wordt het bijbehorende nummer gekozen.