Aan de slag HP notebookcomputer
© Copyright 2011 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Bluetooth is een handelsmerk van de desbetreffende eigenaar en wordt door Hewlett-Packard Company onder licentie gebruikt. Microsoft en Windows zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation. Het SD-logo is een handelsmerk van de desbetreffende eigenaar. De informatie in deze documentatie kan zonder kennisgeving worden gewijzigd.
Kennisgeving aangaande de veiligheid WAARSCHUWING! U kunt het risico van letsel door verbranding of van oververhitting van de computer beperken door de computer niet op schoot te nemen en de ventilatieopeningen van de computer niet te blokkeren. Gebruik de computer alleen op een stevige, vlakke ondergrond.
iv Kennisgeving aangaande de veiligheid
Inhoudsopgave 1 Welkom ............................................................................................................................................................ 1 Nieuwe functies .................................................................................................................................... 2 Beats Audio (alleen bepaalde modellen) ............................................................................. 2 Informatie zoeken .........................................
Voorkeuren voor aanwijsapparaten instellen ..................................................................... 26 Touchpad gebruiken .......................................................................................................... 27 Touchpad in- of uitschakelen ............................................................................ 27 Navigeren .......................................................................................................... 27 Selecteren ...........................
1 Welkom ● Nieuwe functies ● Informatie zoeken Nadat u de computer gebruiksklaar hebt gemaakt en hebt geregistreerd, moet u de volgende stappen uitvoeren: ● Maak verbinding met internet: installeer uw bekabelde of draadloze netwerk, zodat u verbinding kunt maken met internet. Raadpleeg Netwerk op pagina 19 voor meer informatie. ● Update uw antivirussoftware: bescherm uw computer tegen schade door virussen.
Nieuwe functies Beats Audio (alleen bepaalde modellen) Beats Audio is een verbeterd audioprofiel dat zorgt voor diepe bastonen met behoud van een helder geluid. Beats Audio is standaard ingeschakeld. ▲ Om de basinstellingen van Beats Audio te verhogen of verlagen, drukt u op fn+b. U kunt de basinstellingen ook weergeven en regelen via het besturingssysteem Windows.
Informatie zoeken De computer bevat verschillende hulpmiddelen voor het uitvoeren van uiteenlopende taken. Hulpmiddelen Informatie over Poster Snel aan de slag ● De computer gebruiksklaar maken ● Onderdelen van de computer herkennen Aan de slag ● Computervoorzieningen U krijgt als volgt toegang tot deze handleiding: ● Verbinding maken met een draadloos netwerk Selecteer Start > Help en ondersteuning > Gebruikershandleidingen.
Hulpmiddelen Informatie over Handleiding voor veiligheid en comfort ● Aanwijzingen voor een optimale werkplek, een goede houding en gezonde werkgewoonten ● Informatie over elektrische en mechanische veiligheid U krijgt als volgt toegang tot deze handleiding: Selecteer Start > Help en ondersteuning > Gebruikershandleidingen. – of – Selecteer Start > Alle programma's > HP > HP documentatie. – of – Ga naar http://www.hp.com/ergo.
2 Vertrouwd raken met de computer ● Bovenkant ● Voorkant ● Rechterkant ● Linkerkant ● Beeldscherm ● Achterkant ● Onderkant 5
Bovenkant Touchpad Onderdeel (1) Touchpad uit-lampje ● Aan: het touchpad is uitgeschakeld. ● Uit: het touchpad is ingeschakeld. (2) Aan/uit-knop van het touchpad Hiermee schakelt u het touchpad in en uit. (3) Touchpadzone Hiermee kunt u de aanwijzer (ook wel "cursor" genoemd) verplaatsen en onderdelen op het scherm selecteren of activeren. (4) Linkerknop van het touchpad Deze knop heeft dezelfde functie als de linkerknop op een externe muis.
Lampjes Onderdeel Beschrijving (1) Caps Lock-lampje Aan: Caps Lock is ingeschakeld. (2) Aan/uit-lampje ● Wit: de computer is ingeschakeld. ● Knipperend wit: de computer staat in de slaapstand. ● Uit: de computer is uitgeschakeld of staat in de sluimerstand. ● Oranje: de geluidsweergave van de computer is uitgeschakeld. ● Uit: de geluidsweergave van de computer is ingeschakeld.
Knoppen, luidsprekers en vingerafdruklezer (alleen bepaalde modellen) Onderdeel (1) Beschrijving Aan/uit-knop ● Als de computer is uitgeschakeld, drukt u op de aan/ uit-knop om de computer in te schakelen. ● Als de computer is ingeschakeld, drukt u kort op de aan/uit-knop om de slaapstand te activeren. ● Als de computer in de slaapstand staat, drukt u kort op de aan/uit-knop om de slaapstand te beëindigen.
Toetsen Onderdeel Beschrijving (1) esc-toets Druk op deze toets in combinatie met de fn-toets om systeeminformatie weer te geven. (2) fn-toets Druk op deze toets in combinatie met de num lk-toets, de b-toets of de esc-toets om veelgebruikte systeemfuncties uit te voeren. (3) Windows-logotoets Hiermee geeft u het menu Start van Windows weer. (4) b-toets Hiermee verhoogt of verlaagt u de basinstellingen van Beats Audio (alleen bepaalde modellen).
Onderdeel 10 Beschrijving (5) Windows-applicatietoets Hiermee opent u een snelmenu voor items waarbij de aanwijzer staat. (6) Geïntegreerd numeriek toetsenblok Wanneer het toetsenblok is ingeschakeld, kunnen de toetsen worden gebruikt als een extern numeriek toetsenblok. (7) num lk-toets Als u op deze toets drukt in combinatie met de fn-toets, wordt het geïntegreerde numerieke toetsenbord in-/ uitgeschakeld. (8) Actietoetsen Hiermee voert u veelgebruikte systeemfuncties uit.
Voorkant Onderdeel Beschrijving (1) Ondersteunt de volgende types digitale kaarten: (2) Digitalemediaslot Luidsprekers (2) (alleen bepaalde modellen) ● Secure Digital-geheugenkaart (SD) ● Secure Digital Extended Capacity-geheugenkaart (SDxC) ● Secure Digital High Capacity-geheugenkaart (SDHC) ● Ultra High Speed MultiMediaCard (UHS/MMC) Hiermee wordt het computergeluid weergegeven.
Rechterkant Onderdeel Beschrijving (1) Optischeschijfeenheid Leest van en schrijft naar (alleen bepaalde modellen) een optische schijf. (2) Lampje van de optischeschijfeenheid ● Groen: er wordt geschreven naar of gelezen van de optischeschijfeenheid. ● Uit: de optischeschijfeenheid is inactief. (3) Ejectknop voor de optischeschijfeenheid Wanneer u hierop drukt, schuift de lade van de optischeschijfeenheid open. (4) Aan/uit-lampje ● Wit: de computer is ingeschakeld.
Onderdeel (8) (9) Beschrijving Acculampje Netvoedingsconnector ● Wit: de computer is aangesloten op een externe voedingsbron en de accu is volledig opgeladen. ● Oranje: er wordt een accu opgeladen. ● Knipperend oranje: de accu is bijna leeg of heeft een kritiek laag ladingsniveau bereikt, of er is een accufout. Wanneer een accu een kritiek laag ladingsniveau bereikt, begint het acculampje snel te knipperen. Hierop sluit u een netvoedingsadapter aan.
Linkerkant Onderdeel (1) Beschrijving Ventilatieopening Deze opening zorgt voor luchtkoeling van de interne onderdelen. OPMERKING: de ventilator van de computer start automatisch om interne onderdelen te koelen en oververhitting te voorkomen. Het is normaal dat de interne ventilator automatisch aan- en uitgaat terwijl u met de computer werkt. (2) Poort voor externe monitor Hierop sluit u een optionele VGA-monitor of projector aan.
Beeldscherm Onderdeel Beschrijving (1) WLAN-antennes (2)* Met deze antennes voor draadloze communicatie worden draadloze signalen verzonden en ontvangen binnen een draadloos lokaal netwerk (WLAN). (2) Interne microfoons (2) Hiermee neemt u geluid op. (3) Lampje van de webcam Aan: de webcam is in gebruik. (4) Webcam Hiermee kunt u videobeelden vastleggen en foto's maken. Om de webcam te gebruiken, selecteert u Start > Alle programma's > CyberLink YouCam > CyberLink YouCam.
Achterkant Onderdeel Beschrijving Ventilatieopening Deze opening zorgt voor luchtkoeling van de interne onderdelen. OPMERKING: de ventilator van de computer start automatisch om interne onderdelen te koelen en oververhitting te voorkomen. Het is normaal dat de interne ventilator automatisch aan- en uitgaat terwijl u met de computer werkt.
Onderkant Onderdeel Beschrijving (1) Accuruimte Hierin bevindt zich de accu. (2) Accuvergrendeling Hiermee ontgrendelt u de accu uit de accuruimte.
Onderdeel (3) Beschrijving Ventilatieopeningen (6) Deze openingen zorgen voor luchtkoeling van de interne onderdelen. OPMERKING: de ventilator van de computer start automatisch om interne onderdelen te koelen en oververhitting te voorkomen. Het is normaal dat de interne ventilator automatisch aan- en uitgaat terwijl u met de computer werkt. (4) Vaste-schijfruimte Bevat de vaste schijf, de WLAN-module en de slots voor de geheugenmodules.
3 Netwerk ● Gebruikmaken van een internetprovider ● Verbinding maken met een draadloos netwerk OPMERKING: de voorzieningen van internethardware en -software variëren, afhankelijk van het computermodel en uw locatie. Uw computer kan een van de volgende of beide onderstaande typen internettoegang ondersteunen: ● Draadloos: voor mobiele internettoegang kunt u een draadloze verbinding gebruiken. Raadpleeg Verbinding maken met een bestaand WLAN op pagina 21 of Nieuw WLAN instellen op pagina 21.
Gebruikmaken van een internetprovider Om toegang te krijgen tot internet, moet u een account bij een internetprovider openen. Neem contact op met een lokale internetprovider voor het aanschaffen van een internetservice en een modem. De internetprovider helpt u bij het instellen van het modem, het installeren van een netwerkkabel waarmee u de computer met voorzieningen voor draadloze communicatie aansluit op het modem, en het testen van de internetservice.
Verbinding maken met een draadloos netwerk Met technologie voor draadloze communicatie worden gegevens niet via kabels maar via radiogolven doorgegeven.
Draadloze router configureren Als u hulp nodig hebt bij het installeren van een draadloos netwerk, raadpleegt u de informatie die de routerfabrikant of uw internetprovider heeft verstrekt. Het besturingssysteem Windows biedt ook hulpprogramma's om u te helpen bij het installeren van een draadloos netwerk.
4 Toetsenbord en cursorbesturing ● Toetsenbord gebruiken ● Cursorbesturing gebruiken Toetsenbord gebruiken Actietoetsen gebruiken Actietoetsen zijn bepaalde toetsen boven aan het toetsenbord waaraan aangepaste acties zijn toegewezen. De pictogrammen op de toetsen f1 tot en met f4 en f6 tot en met f12 geven de functies van de actietoetsen weer. Om een actietoets te gebruiken, houdt u de toets ingedrukt om de toegewezen functie te activeren.
Pictogram Toets Beschrijving f4 Hiermee schakelt u tussen de beeldschermen als er meerdere weergaveapparaten op het systeem zijn aangesloten. Als bijvoorbeeld een monitor op de computer is aangesloten, wordt de weergave iedere keer dat u op deze toets drukt, overgeschakeld tussen het scherm van de computer, de monitor, en zowel het computerscherm als de monitor. De meeste externe monitoren maken gebruik van de externe-VGA-videostandaard om videogegevens van de computer te ontvangen.
Functie Hotkey Beschrijving Systeeminformatie weergeven fn+esc Hiermee geeft u informatie weer over de hardwareonderdelen van het systeem en het versienummer van het systeem-BIOS. Basinstellingen regelen (alleen bepaalde modellen). fn+b Hiermee verhoogt of verlaagt u de basinstellingen van Beats Audio (alleen bepaalde modellen). Beats Audio is een verbeterd audioprofiel dat zorgt voor diepe bastonen met behoud van een helder geluid. Beats Audio is standaard ingeschakeld.
Geïntegreerd numeriek toetsenblok gebruiken (1) Onderdeel Beschrijving Num lk-toets Hiermee schakelt u tussen de navigatiefuncties en numerieke functies op het geïntegreerde numerieke toetsenblok. OPMERKING: de toetsenblokfunctie die actief is op het moment dat de computer wordt uitgeschakeld, wordt opnieuw actief wanneer de computer weer wordt ingeschakeld. (2) Geïntegreerd numeriek toetsenblok Deze toetsen kunt u laten werken als een extern numeriek toetsenblok.
Touchpad gebruiken Als u de aanwijzer wilt verplaatsen, schuift u een vinger over het touchpad in de richting waarin u de aanwijzer wilt bewegen. Gebruik de linker- en rechterknop van het touchpad zoals u de knoppen op een externe muis zou gebruiken. Touchpad in- of uitschakelen Om het touchpad uit en in te schakelen, tikt u twee keer snel achtereen op de aan/uit-knop van het touchpad.
Selecteren Gebruik de linker- en rechterknoppen van het touchpad zoals u de knoppen op een externe muis zou gebruiken. Touchpadbewegingen gebruiken Het touchpad ondersteunt een aantal bewegingen. Om touchpadbewegingen te gebruiken, plaatst u twee vingers gelijktijdig op het touchpad. OPMERKING: touchpadbewegingen worden niet in alle programma's ondersteund. U geeft als volgt een demonstratie van een beweging weer: 1.
Schuiven Schuiven kan worden gebruikt om op een pagina of in een afbeelding omhoog, omlaag of opzij te bewegen. Doe het volgende om te schuiven: plaats twee vingers enigszins uit elkaar op het touchpad en sleep deze over het touchpad. Beweeg hierbij omhoog, omlaag, naar links of naar rechts. OPMERKING: de schuifsnelheid wordt bepaald door de snelheid van uw vingers. OPMERKING: schuiven met twee vingers is standaard ingeschakeld.
5 Onderhoud ● Accu plaatsen of verwijderen ● Vaste schijf vervangen of upgraden ● Geheugenmodules toevoegen of vervangen ● Programma's en stuurprogramma's bijwerken Accu plaatsen of verwijderen OPMERKING: raadpleeg de Naslaggids voor HP notebookcomputer voor aanvullende informatie over het gebruik van de accu. U plaatst de accu als volgt: 30 1. Leg de computer ondersteboven op een vlak oppervlak neer, met de accuruimte naar u toe. 2.
3. Draai de accu (2) in de accuruimte totdat deze op zijn plaats zit. De accuvergrendeling vergrendelt de accu automatisch. U verwijdert de accu als volgt: VOORZICHTIG: bij het verwijderen van een accu die de enige beschikbare voedingsbron voor de computer vormt, kunnen er gegevens verloren gaan. Sla uw werk op, activeer de hibernationstand of schakel de computer uit voordat u een accu verwijdert die de enige voedingsbron is. Zo voorkomt u dat er gegevens verloren gaan. 1.
3. 32 Kantel de accu (2) omhoog en verwijder de accu uit de computer (3).
Vaste schijf vervangen of upgraden VOORZICHTIG: neem de volgende richtlijnen in acht om te voorkomen dat gegevens verloren gaan of het systeem vastloopt: Sluit de computer af voordat u de vaste schijf uit de vasteschijfruimte verwijdert. Verwijder de vaste schijf niet wanneer de computer aan staat of in de slaapstand of de sluimerstand staat. Als u niet weet of de computer is uitgeschakeld of in de sluimerstand staat, zet u de computer aan door op de aan/uit-knop te drukken.
9. Til de vaste schijf (3) uit de vasteschijfruimte. Vaste schijf plaatsen 34 1. Plaats de vaste schijf (1) in de vasteschijfruimte. 2. Breng de vier schroeven van de vaste schijf (2) weer aan. 3. Sluit de kabel van de vaste schijf (3) aan op de computer.
4. Plaats het afdekplaatje van de vaste schijf terug: a. Plaats het afdekplaatje van de vaste schijf (1), met de accuruimte naar u toe gericht, onder een hoek van 45 graden ten opzichte van het oppervlak van de computer, zodat de nokjes aan de onderkant van het afdekplaatje zich op één lijn bevinden met de bijpassende sleuven op de computer. b. Druk het afdekplaatje van de vaste schijf (2) voorzichtig naar beneden, waarbij u op de linker- en rechterrand van het afdekplaatje drukt, totdat het vastklikt.
VOORZICHTIG: neem de volgende richtlijnen in acht om te voorkomen dat gegevens verloren gaan of het systeem vastloopt: Zet de computer uit voordat u geheugenmodules toevoegt of vervangt. Verwijder een geheugenmodule niet wanneer de computer aan staat of in de slaapstand of de sluimerstand staat. Als u niet weet of de computer is uitgeschakeld of in de sluimerstand staat, zet u de computer aan door op de aan/uit-knop te drukken. Sluit de computer vervolgens af via het besturingssysteem. 1.
b. Pak de geheugenmodule aan de rand vast (2) en trek de geheugenmodule voorzichtig uit het geheugenmoduleslot. VOORZICHTIG: houd de geheugenmodule alleen vast aan de randen, om schade aan de module te voorkomen. Raak de onderdelen van de geheugenmodule niet aan. Bewaar een verwijderde geheugenmodule in een antistatische verpakking om de module te beschermen. 8. Plaats als volgt een nieuwe geheugenmodule: VOORZICHTIG: houd de geheugenmodule alleen vast aan de randen, om schade aan de module te voorkomen.
9. Plaats het afdekplaatje van de vaste schijf terug: a. Plaats het afdekplaatje van de vaste schijf (1), met de accuruimte naar u toe gericht, onder een hoek van 45 graden ten opzichte van het oppervlak van de computer, zodat de nokjes aan de onderkant van het afdekplaatje zich op één lijn bevinden met de bijpassende sleuven op de computer. b. Druk het afdekplaatje van de vaste schijf (2) voorzichtig naar beneden, waarbij u op de linker- en rechterrand van het afdekplaatje drukt, totdat het vastklikt.
Programma's en stuurprogramma's bijwerken U wordt aangeraden regelmatig een update uit te voeren van uw programma's en stuurprogramma's. Ga naar http://www.hp.com/support om de recentste versies te downloaden. U kunt zich ook aanmelden voor het ontvangen van automatische updateberichten wanneer nieuwe updates beschikbaar komen.
6 Back-up en herstel ● Herstellen ● Herstelmedia maken ● Systeemherstelactie uitvoeren ● Back-up maken en herstellen van uw gegevens De computer is voorzien van hulpmiddelen die het besturingssysteem en HP bieden, om u te helpen uw informatie te beschermen en indien nodig te herstellen.
Herstellen Als de vaste schijf niet meer werkt, heeft u, om de fabrieksimage van het systeem te herstellen, een set herstelschijven of een herstel-flashdrive nodig. Beide kunt u maken met HP Recovery Manager. U wordt aangeraden om met behulp van deze software meteen na de software-installatie een set herstelschijven of een herstel-flashdrive te maken.
OPMERKING: als u herstelschijven maakt, nummert u de schijven voordat u ze in de optischeschijfeenheid plaatst. ● U kunt het programma eventueel afsluiten voordat u klaar bent met het maken van herstelschijven of de herstel-flashdrive. De volgende keer dat u Recovery Manager opent, wordt u verzocht door te gaan met het maken van de back-up. U maakt als volgt een set herstelschijven of een herstel-flashdrive: 1. Selecteer Start > Alle programma's > Recovery Manager > Herstelmedia maken. 2.
U herstelt de computer als volgt vanaf de herstelpartitie: 1. Open Recovery Manager op een van de volgende manieren: ● Selecteer Start > Alle programma's > Recovery Manager > Recovery Manager. – of – ● Zet de computer aan of start deze opnieuw op en druk op esc wanneer het bericht "Press the ESC key for Startup Menu" (Druk op de ESC-toets voor menu Opstarten) onder aan het scherm verschijnt. Druk op f11 terwijl "F11 (System Recovery)" (F11 Systeemherstel) op het scherm wordt weergegeven. 2.
Herstellen met behulp van de herstelmedia 1. Maak indien mogelijk een back-up van al uw persoonlijke bestanden. 2. Plaats de eerste herstelschijf in de optische-schijfeenheid van de computer of in een optionele externe optische-schijfeenheid en start de computer opnieuw op. – of – Plaats de herstel-flashdrive in een USB-poort van de computer en start de computer opnieuw op.
Opstartvolgorde van de computer wijzigen U wijzigt als volgt de opstartvolgorde voor herstelschijven: 1. Start de computer opnieuw op. 2. Druk op esc terwijl de computer opnieuw opstart en druk daarna op f9 voor opstartopties. 3. Selecteer Interne cd/dvd-rom-drive in het venster met opstartopties. U wijzigt als volgt de opstartvolgorde voor een herstel-flashdrive: 1. Plaats de flashdrive in een USB-poort. 2. Start de computer opnieuw op. 3.
Richtlijnen: ● Maak systeemherstelpunten met de voorziening Systeemherstel van Windows® en kopieer ze op gezette tijden naar een optische schijf of een externe vaste-schijfeenheid. Raadpleeg Windows-systeemherstelpunten gebruiken op pagina 47 voor meer informatie over het gebruik van systeemherstelpunten. ● Sla persoonlijke bestanden op in de map Documenten en maak periodiek een back-up van deze map.
Windows-systeemherstelpunten gebruiken Met een systeemherstelpunt kunt u een 'momentopname' van de vaste schijf op een bepaald tijdstip opslaan onder een specifieke naam. Als u wijzigingen die nadien zijn aangebracht ongedaan wilt maken, kunt u het systeem herstellen zoals het op dat tijdstip was. OPMERKING: als u een eerdere staat van het systeem herstelt, heeft dat geen invloed op gegevensbestanden die zijn opgeslagen of e-mailberichten die zijn gemaakt sinds het laatste herstelpunt.
7 Klantenondersteuning ● Contact opnemen met de klantenondersteuning ● Labels Contact opnemen met de klantenondersteuning Als de informatie in deze gebruikershandleiding, in de Naslaggids voor HP notebookcomputer of in Help en ondersteuning geen antwoord geeft op uw vragen, kunt u contact opnemen met de klantenondersteuning van HP op: http://www.hp.
Labels De labels die zijn aangebracht op de computer, bieden informatie die u nodig kunt hebben wanneer u problemen met het systeem probeert op te lossen of wanneer u de computer in het buitenland gebruikt. ● Het serienummerlabel biedt belangrijke informatie, waaronder: Onderdeel (1) Productnaam (2) Serienummer (s/n) (3) Artikelnummer/productnummer (p/n) (4) Garantieperiode (5) Modelbeschrijving Houd deze gegevens bij de hand wanneer u contact opneemt met de technische ondersteuning.
8 Specificaties ● Ingangsvermogen ● Omgevingsvereisten Ingangsvermogen De gegevens over elektrische voeding in dit gedeelte kunnen van pas komen als u internationaal wilt reizen met de computer. De computer werkt op gelijkstroom, die kan worden geleverd via netvoeding of via een voedingsbron voor gelijkstroom. De capaciteit van de netvoedingsbron moet 100–240 V en 50–60 Hz zijn.
Omgevingsvereisten Factor Metrisch VS In bedrijf (schrijven naar optische schijf) 5 °C tot 35 °C 41 °F tot 95 °F Buiten bedrijf -20 °C tot 60 °C -4 °F tot 140 °F Temperatuur Relatieve luchtvochtigheid (zonder condensatie) In bedrijf 10% tot 90% 10% tot 90% Buiten bedrijf 5% tot 95% 5% tot 95% In bedrijf -15 m tot 3.048 m -50 ft tot 10.000 ft Buiten bedrijf -15 m tot 12.192 m -50 ft tot 40.
Index A Aan/uit-knop herkennen 8 Aan/uit-lampje, herkennen 7 Aan/uit-lampje herkennen 12 Aanwijsapparaten voorkeuren instellen 26 Acculampje 13 Accuruimte 17, 49 Accuvergrendeling 17 Accu vervangen 30 Actietoetsen afspelen, pauzeren, hervatten 24 draadloze communicatie 24 geluid harder 24 geluid uit 24 geluid zachter 24 helderheid van beeldscherm verhogen 23 helderheid van beeldscherm verlagen 23 Help en ondersteuning 23 herkennen 10 schakelen tussen beeldschermen 24 volgende nummer 24 vorige muziekstuk of
Installatie van draadloos netwerk 21 Interne microfoons herkennen 15 Internetprovider, gebruikmaken van 20 Internetverbinding instellen 21 K Kennisgevingen label met kennisgevingen 49 labels met keurmerken voor draadloze communicatie 49 Knijpen, touchpadbeweging 29 Knoppen aan/uit 8 ejectknop voor optischeschijfeenheid 12 linkerknop van touchpad 6 rechterknop van touchpad 6 L Labels Bluetooth 49 breedbandmodule HP Mobiel 49 certificaat van echtheid van Microsoft 49 kennisgevingen 49 keurmerk voor draadloze
Windows-applicatietoets, herkennen 10 Windows-logotoets herkennen 9 WLAN beveiligen 22 verbinding maken 21 WLAN-antennes, herkennen 15 WLAN-apparaat 49 WLAN-label 49 54 Index