HP notebook Referentiehandleiding - Windows 7
Bluetooth-apparaten bieden peer-to-peer mogelijkheden waarmee u een persoonlijk netwerk (PAN)
van Bluetooth-apparaten kunt samenstellen. Voor meer informatie over de configuratie en het gebruik
van Bluetooth-apparaten raadpleegt u de Help bij de Bluetooth-software.
Bluetooth en ICS (Internet Connection Sharing)
HP raadt af om één computer met Bluetooth in te stellen als een host en deze vervolgens te
gebruiken als een gateway waarlangs andere computers verbinding met internet kunnen maken.
Wanneer twee of meer computers met behulp van Bluetooth met elkaar zijn verbonden, en ICS
(Internet Connection Sharing) op een van de computers is ingeschakeld, kunnen de andere
computers geen verbinding met internet maken via het Bluetooth-netwerk.
De kracht van Bluetooth ligt in het synchroniseren van informatieoverdrachten tussen uw computer
en draadloze apparaten, waaronder mobiele telefoons, printers, camera's en PDA's. Het feit dat twee
of meer computers niet consistent met elkaar kunnen worden verbonden om internet te gebruiken via
Bluetooth, is een beperking van Bluetooth en het Windows-besturingssysteem.
GPS gebruiken (alleen bepaalde modellen)
Uw computer kan zijn voorzien van GPS (Global Positioning System). GPS-satellieten bieden
informatie over de locatie, snelheid en richting aan systemen met GPS.
Raadpleeg de helpfunctie van de HP Connection Manager-software voor meer informatie.
Verbinding maken met een bekabeld netwerk
Een modem gebruiken (alleen bepaalde modellen)
Een modem moet zijn aangesloten op een analoge telefoonlijn via een 6-pins RJ-11-modemkabel
(niet meegeleverd). In sommige landen/regio's is bovendien een specifieke modemkabeladapter
vereist. Connectoren voor digitale PBX-systemen lijken mogelijk op analoge telefoonconnectoren
maar zijn niet compatibel met het modem.
WAARSCHUWING! Sluit geen modem- of telefoonkabel aan op een RJ-45-netwerkconnector, om
het risico van een elektrische schok, brand of schade aan de apparatuur te beperken.
Als de modemkabel een ruisonderdrukkingscircuit (1) bevat, waarmee storing van de ontvangst van
tv- en radiosignalen wordt voorkomen, sluit u de kabel aan op de computer met het uiteinde waar zich
het ruisonderdrukkingscircuit bevindt (2).
Modemkabel aansluiten
1. Steek de modemkabel in de modemconnector (1) van de computer.
10 Hoofdstuk 2 Netwerk (alleen bepaalde modellen)