ProtectTools - Windows Vista & Windows XP
Table Of Contents
- Introductie tot beveiliging
- Credential Manager for HP ProtectTools
- Instelprocedures
- Algemene taken
- Geavanceerde taken (alleen beheerder)
- Embedded Security for HP ProtectTools
- Java Card Security for HP ProtectTools
- BIOS Configuration for HP ProtectTools
- Device Access Manager for HP ProtectTools
- Drive Encryption for HP ProtectTools
- Problemen oplossen
- Woordenlijst
- Index

3. Klik in het rechterdeelvenster onder Application Protection (Applicatiebescherming) op Manage
Protected Applications (Beschermde applicaties beheren). Het dialoogvenster Application
Protection Service (Applicatiebeschermingservice) wordt geopend.
4. Selecteer een categorie gebruiker waarvoor u de toegang wilt beheren.
OPMERKING: Als de categorie niet Everyone (Iedereen) is, kan het noodzakelijke zijn
om Override default settings (Voorbijgaan aan standaardinstellingen) te selecteren om
voorbij te gaan aan de instellingen voor de categorie Everyone (Iedereen).
5. Klik op de applicatie die u wilt verwijderen en vervolgens op Remove (Verwijderen).
6. Klik op OK.
Ingestelde beperkingen voor een beschermde applicatie wijzigen
1. Selecteer Start > Alle programma's > HP ProtectTools Security Manager.
2. Klik in het linkerdeelvenster op Credential Manager en vervolgens op Services and
Applications (Mijn services en applicaties).
3. Klik in het rechterdeelvenster onder Application Protection (Applicatiebescherming) op Manage
Protected Applications (Beschermde applicaties beheren). Het dialoogvenster Application
Protection Service (Applicatiebeschermingservice) wordt geopend.
4. Selecteer een categorie gebruiker waarvoor u de toegang wilt beheren.
OPMERKING: Als de categorie niet Everyone (Iedereen) is, kunt u Override default
settings (Voorbijgaan aan standaardinstellingen) selecteren om voorbij te gaan aan de
instellingen voor de categorie Everyone (Iedereen).
5. Klik op de applicatie die u wilt wijzigen en klik op Properties (Eigenschappen). Het
dialoogvenster Properties (Eigenschappen) wordt geopend voor die applicatie.
6. Klik op het tabblad General (Algemeen). Selecteer een van de volgende instellingen:
●
Disabled (Cannot be used) (Uitgeschakeld (Kan niet worden gebruikt))
●
Enabled (Can be used without restrictions) (Ingeschakeld (Kan zonder beperkingen worden
gebruikt))
●
Restricted (Usage depends on settings) (Beperkt (Gebruik is afhankelijk van de instellingen))
7. Wanneer u Restricted (Beperkt) selecteert, zijn de volgende opties beschikbaar:
a. Als u gebruik wil beperken op basis van tijd, dag, of datum, klikt u op het tabblad Schedule
(Planning) en configureert u de instellingen.
b. Als u gebruik wilt beperken op basis van inactiviteit, klikt u op het tabblad Advanced
(Geavanceerd) en selecteert u de periode van inactiviteit.
8. Klik op OK om het dialoogvenster Properties (Eigenschappen) van de applicatie te sluiten.
9. Klik op OK.
24 Hoofdstuk 2 Credential Manager for HP ProtectTools NLWW