User manual
OPMERKING: op sommige modellen brandt het lampje voor draadloze communicatie Oranje als
alle apparaten voor draadloze communicatie zijn uitgeschakeld.
Omdat alle apparaten voor draadloze communicatie standaard zijn ingeschakeld, kunt u de knop voor
draadloze communicatie gebruiken om alle apparatuur voor draadloze communicatie tegelijk in of uit
te schakelen.
Voorzieningen van het besturingssysteem gebruiken
Met het Netwerkcentrum kunt u een verbinding of netwerk tot stand brengen, verbinding maken met
een netwerk en netwerkproblemen diagnosticeren en verhelpen.
U gebruikt de bedieningselementen van het besturingssysteem als volgt:
1. Typ n op het startscherm en selecteer Instellingen.
2. Typ netwerken en delen in het zoekvak en selecteer daarna Netwerkcentrum.
Voor meer informatie typt u h op het startscherm en selecteert u Help en ondersteuning.
Gegevens en schijfeenheden delen en software openen
Wanneer uw computer deel uitmaakt van een netwerk, bent u niet beperkt tot het gebruik van
uitsluitend de op uw computer opgeslagen informatie. Netwerkcomputers kunnen software en
gegevens met elkaar uitwisselen.
OPMERKING: Wanneer een schijf zoals een dvd-film of -spel beveiligd is tegen kopiƫren kan deze
niet gedeeld worden.
Om mappen of bibliotheken op hetzelfde netwerk te delen:
1. Open Bestandsverkenner op het bureaublad van Windows.
2. Klik op het menu Delen in het venster Bibliotheken en klik daarna op Specifieke personen
3. Typ een naam in het vak Bestanden delen en klik op Toevoegen.
4. Klik op Delen en volg de instructies op het scherm.
Voor het delen van informatie van uw lokale schijf:
1. Open Bestandsverkenner op het bureaublad van Windows.
2. Klik op Lokale schijf (C:) in het venster Bibliotheken.
3. Klik op het tabblad Delen en klik op Geavanceerd delen.
4. Op de lokale schijf (C:) Eigenschappen venster, selecteer Geavanceerd delen.
5. Controleer Deze map delen.
Ga als volgt te werk om schijven op het netwerk te delen:
1. Tik of klik met de rechtermuisknop op het Windows-bureaublad op het netwerkstatuspictogram
in het systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk.
2. Selecteer Netwerkcentrum openen.
3. Selecteer een actief netwerk onder Uw actieve netwerken bekijken.
4. Selecteer Geavanceerde instellingen voor delen wijzigen om deelopties voor privacy,
netwerkdetectie, het delen van bestanden en printers of andere netwerkopties in te stellen.
Verbinding maken met een draadloos netwerk 17