HP ThinPro 4.4 Admin Guide
1. Dubbelklik op Client Aggregation (Clientsamenvoeging).
2. Selecteer Disabled (Uitgeschakeld).
3. Klik op Apply (Toepassen) en vervolgens op Closed (Gesloten).
Display Preferences (Schermvoorkeuren)
Met dit hulpprogramma kunt u profielen toevoegen, bewerken en verwerken. Een profiel is een
beeldschermspecificatie, met daarin de resolutie, de vernieuwingsfrequentie, de bitdiepte en of de
weergave al dan niet moet worde geroteerd.
De meeste beheerders gebruiken het standaardprofiel, dat:
●
Gebruik maakt van DDC (Display Data Channel) voor het afvragen van de resolutie en de
vernieuwingsfrequentie van de monitor
●
24- of 32-bits kleurdiepte gebruikt
●
De weergave niet roteert
De beheerder kan andere profielen instellen wanneer:
●
Het gebruik van een 16-bits kleurdiepte de RDP- of ICA-prestaties zou verbeteren omdat er
minder gegevens via het netwerk hoeven te worden overgedragen of verzonden naar de
grafische chip
●
Sommige gebruikers een toepassing moeten uitvoeren waarvoor een specifieke resolutie of
bitdiepte nodig is om naar behoren te kunnen werken
●
De beheerder wil standaardiseren met één weergaveprofiel, ook al zijn er veel verschillende
monitoren binnen de organisatie
●
Eén of meer gebruikers toepassingen gebruiken waarvoor de monitor moet worden geroteerd
(staand in plaats van liggend)
OPMERKING: De inhoud van het venster Display Preferences (Schermvoorkeuren) varieert
naargelang het huidige model van de hardware. Bij sommige modellen kunt u maximaal vier monitors
configureren, bij andere twee en bij weer andere maar één.
Profiel toevoegen
Een profiel toevoegen:
1. Dubbelklik op Display Preferences (Weergavevoorkeuren).
2. Klik op New (Nieuw).
3. Geef onder Profile Settings (Profielinstellingen) een naam op in het veld Profile Name
(Profielnaam).
4. Selecteer de geschikte Resolution (Resolutie) voor uw monitor.
5. Selecteer de Depth (Diepte).
6. Selecteer de geschikte Orientation (Stand) voor uw monitor.
7. Klik op Save (Opslaan) om de wijzigingen op te slaan of Revert (Terugzetten) om ze te
annuleren.
8. Selecteer onder Display Configuration (Weergaveconfiguratie) het Primary Display Profile
(Primaire weergaveprofiel) en het Secondary Display Profile (Secundaire weergaveprofiel).
9. Stel de Mode (Modus) in.
36 Hoofdstuk 4 Configuratiescherm