Operation Manual

58 gebruikershandleiding
Problemen oplossen
Het beeld is uitgerekt:
Druk een of meerdere keren op de knop Picture mode op de projector
of de afstandsbediening en controleer of u met een van de beeldmodi het
juiste beeldformaat kunt instellen.
Druk op de knop Menu en kies achtereenvolgens Beeld > Beeldmodus
aanpassen > Spreiden. Probeer de verschillende instellingen.
Druk op de knop Menu, kies achtereenvolgens Beeld >
Vorminstellingen en stel Breedbeeldinvoer in op Ja als het
bronapparaat een breedbeeldsignaal verzendt. Kies anders Nee.
De geprojecteerde kleuren wijken iets af:
Druk op de knop Menu, kies achtereenvolgens Beeld >
Kleurinstellingen en pas de kleurinstellingen naar wens aan.
Druk op de knop Menu en kies achtereenvolgens Beeld >
Kleurinstellingen > Kleurenprofiel. Probeer de verschillende
instellingen.
Druk op de knop Menu, kies achtereenvolgens Help > Diagnose en voer
de kleurentest uit.
De geprojecteerde kleuren wijken volledig af:
Controleer of de pinnen van de kabelstekker niet zijn gebogen of
afgebroken.
Druk op dek nop Menu en kies achtereenvolgens Beeld >
Kleurinstellingen> Kleurenprofiel. Probeer de verschillende
instellingen.
Druk op de knop Menu, kies achtereenvolgens Help > Diagnose
en voer de kleurentest uit.
Druk op de knop Menu, kies achtereenvolgens Beeld >
Kleurinstellingen > Kleurinstellingen terugzetten en druk op OK.
Druk op de knop Menu, kies achtereenvolgens Instellingen >
Alle instellingen terugzetten en druk op OK.
Het beeld is niet helder (beeldschaduw, strepen, slechte kwaliteit):
Controleer of de gebruikte videokabel een coaxkabel van 75 Ohm is.
Elke andere kabel of afwijkende impedantie kan de beeldkwaliteit
nadelig beïnvloeden.
De videokabel tussen de videobron en de projector moet eigenlijk van een
betere kwaliteit zijn, met name als de kabel langer dan 3 m is. Bij langere
afstanden kunt u het beste kabels met een laag gegevensverlies gebruiken
om verslechtering of verlies van het beeld te voorkomen.