Operation Manual
Wachtwoorden instellen in Computer Setup
Wachtwoord Functie
BIOS-beheerderswachtwoord* Beveiligt de toegang tot Computer Setup.
OPMERKING: Als er functies ingeschakeld zijn die
voorkomen dat het BIOS-beheerderswachtwoord wordt
verwijderd, kunt u het BIOS-beheerderswachtwoord pas
verwijderen zodra deze functies worden uitgeschakeld.
DriveLock-hoofdwachtwoord* Beveiligt de toegang tot de interne vaste schijf die wordt
beschermd door DriveLock. Wordt ook gebruikt om
DriveLock-beveiliging te verwijderen. Dit wachtwoord wordt
ingesteld bij DriveLock Passwords (DriveLock-
wachtwoorden) tijdens het activeringsproces.
OPMERKING: U kunt pas een DriveLock-wachtwoord
instellen zodra u een BIOS beheerderswachtwoord hebt
ingesteld.
DriveLock-gebruikerswachtwoord* Beveiligt de toegang tot de interne vaste schijf die wordt
beschermd door DriveLock en wordt ingesteld bij DriveLock
Passwords (DriveLock-wachtwoorden) tijdens het
activeringsproces.
OPMERKING: U kunt pas een DriveLock-wachtwoord
instellen zodra u een BIOS beheerderswachtwoord hebt
ingesteld.
*Nadere bijzonderheden over deze wachtwoorden vindt u in de volgende onderwerpen.
BIOS-beheerderswachtwoord beheren
U kunt dit wachtwoord als volgt instellen, wijzigen of verwijderen:
Een nieuw BIOS-beheerderswachtwoord instellen
1. Schakel de computer in of start deze opnieuw op en druk vervolgens op esc of houd de
volumeknop ingedrukt als het bericht "Hold the Volume Down button to enter the BIOS Startup
Menu (Houdt de volumeknop ingedrukt om het BIOS-startmenu te openen)" onder aan het
scherm wordt weergegeven.
2. Druk of tik op f10 om Computer Setup te openen.
3. Selecteer met een aanwijsapparaat, de pijltoetsen of het aanraakscherm Security (Beveiliging) >
Setup BIOS Administrator Password (BIOS-beheerderswachtwoord instellen) en druk
vervolgens op enter.
4. Typ een wachtwoord wanneer hierom wordt gevraagd.
5. Typ nogmaals het nieuwe wachtwoord wanneer hierom wordt gevraagd.
6. Om uw wijzigingen op te slaan en Computer Setup af te sluiten, klikt u op Save (Opslaan) en
volgt u de instructies op het scherm.
– of –
Selecteer Main (Hoofdmenu) > Save Changes and Exit (Veranderingen opslaan en afsluiten) en
volg de instructies op het scherm.
De wijzigingen zijn van kracht zodra de computer opnieuw is opgestart.
54 Hoofdstuk 8 Beveiliging