HP Compaq Business PC Handleiding voor de hardware Pro 6300 Series Microtower Pro 6300 Series Small Form Factor
© Copyright 2012 Hewlett-Packard Development Company, L.P. De hierin opgenomen informatie kan zonder kennisgeving vooraf worden gewijzigd. Microsoft, Windows en Windows Vista zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van Microsoft Corporation in Verenigde Staten en/of andere landen/ regio's. De enige garanties die gelden voor HP producten en diensten zijn de garanties die worden beschreven in de garantievoorwaarden behorende bij deze producten en diensten.
Over deze handleiding Deze handleiding bevat algemene informatie voor het upgraden van HP Compaq Business-pc's. WAARSCHUWING! Als u de aanwijzingen na dit kopje niet opvolgt, kan dit leiden tot persoonlijk letsel of levensgevaar. VOORZICHTIG: Als u de aanwijzingen na dit kopje niet opvolgt, kan dit leiden tot beschadiging van de apparatuur of verlies van gegevens. OPMERKING: De tekst na dit kopje biedt belangrijke aanvullende informatie.
iv Over deze handleiding
Inhoudsopgave 1 Voorzieningen ................................................................................................................................................. 1 Voorzieningen van de standaardconfiguratie ....................................................................................... 1 Microtower (MT) Onderdelen op het voorpaneel .................................................................................. 2 Small Form Factor (SFF) onderdelen op het voorpaneel ..................
Beveiliging van voorpaneel ................................................................................................ 44 3 Hardware-upgrades voor Small Form Factor (SFF) ................................................................................... 47 Voorzieningen voor onderhoud .......................................................................................................... 47 Waarschuwingen en instructies ................................................................................
Bijlage D Elektrostatische ontlading .............................................................................................................. 97 Schade door elektrostatische ontlading voorkomen ........................................................................... 97 Aardingsmethoden .............................................................................................................................
viii
1 Voorzieningen Voorzieningen van de standaardconfiguratie De voorzieningen kunnen per model verschillen. Voer het diagnostische hulpprogramma (alleen meegeleverd bij bepaalde computermodellen) uit voor een compleet overzicht van de hardware en software die op de computer is geïnstalleerd. Afbeelding 1-1 Configuratie van de Minitower Afbeelding 1-2 Small Form Factor configuratie OPMERKING: De Small Form Factor desktopcomputer kan ook in een minitorenconfiguratie worden gebruikt.
Microtower (MT) Onderdelen op het voorpaneel De configuratie van de schijfeenheden kan per model verschillen. Op sommige modellen worden een of meer schijfposities afgedekt door een afdekplaatje. Tabel 1-1 Onderdelen aan de voorkant 1 Optischeschijfeenheden van 5,25 inch 5 3,5-inch mediakaartlezer (optioneel) 2 Lampje van de vaste schijf 6 Aan/uit-knop met twee standen 3 Microfoon-/hoofdtelefoonconnector 7 Aan/uit-lampje 4 USB (Universal Serial Bus) 2.
Small Form Factor (SFF) onderdelen op het voorpaneel De configuratie van de schijfeenheden kan per model verschillen. Op sommige modellen worden een of meer schijfposities afgedekt door een afdekplaatje.
Microtower (MT) Onderdelen op het achterpaneel Afbeelding 1-4 Onderdelen op het achterpaneel Tabel 1-3 Onderdelen aan de achterkant 1 Netsnoerconnector 6 Uitgang voor audioapparaten met netvoeding (groen) 2 Audio-ingang (blauw) 7 PS/2-toetsenbordconnector (paars) 3 PS/2-muisconnector (groen) 8 Monitorconnector VGA 4 Seriële poort 9 Monitorconnector DisplayPort 5 RJ-45-netwerkconnector 10 USB 3.0-poorten 11 USB 2.
Small Form Factor (SFF) onderdelen op het achterpaneel Afbeelding 1-5 Onderdelen aan de achterkant Tabel 1-4 Onderdelen aan de achterkant 1 RJ-45-netwerkconnector 7 Monitorconnector DisplayPort 2 Seriële poort 8 Monitorconnector VGA 3 PS/2-muisconnector (groen) 9 PS/2-toetsenbordconnector (paars) 4 Netsnoerconnector 10 Uitgang voor audioapparaten met netvoeding (groen) 5 USB 2.0-poorten 11 Audio-ingang (blauw) 6 USB 3.
Onderdelen van de mediakaartlezer De mediakaartlezer is een optioneel apparaat dat alleen beschikbaar is bij bepaalde modellen. In de volgende illustratie en tabel wordt een overzicht gegeven van de onderdelen van de mediakaartlezer. Afbeelding 1-6 Onderdelen van de mediakaartlezer Tabel 1-5 Onderdelen van de mediakaartlezer Nr.
Toetsenbord Afbeelding 1-7 Onderdelen van het toetsenbord Tabel 1-6 Onderdelen van het toetsenbord 1 1 Functietoetsen Met de functietoetsen kunt u speciale functies uitvoeren, afhankelijk van de gebruikte applicatie. 2 Bewerkingstoetsen Hieronder vallen de volgende toetsen: Insert, Home, Page Up, Delete, End en Page Down. 3 Statuslampjes Deze lampjes geven informatie over de status van de computer en de toetsenbordinstellingen (Num Lock, Caps Lock en Scroll Lock).
Windows-logotoets gebruiken U gebruikt de Windows-logotoets in combinatie met andere toetsen om bepaalde functies in Windows uit te voeren. Raadpleeg Toetsenbord op pagina 7 voor meer informatie over de Windows-logotoets. Tabel 1-7 Functies van de Windows-logotoets De volgende functies van de Windows-logotoets zijn beschikbaar in Microsoft Windows XP, Microsoft Windows Vista en Microsoft Windows 7. Windows-logotoets Hiermee opent of verbergt u het menu Start.
Tabel 1-7 Functies van de Windows-logotoets (vervolg) Windows-logotoets + pijl-omhoog Hiermee maximaliseert u het venster. Windows-logotoets + pijl-links Hiermee plaatst u het venster aan de linkerkant van het scherm. Windows-logotoets + pijl-rechts Hiermee plaatst u het venster aan de rechterkant van het scherm. Windows-logotoets + pijl-omlaag Hiermee minimaliseert u het venster. Windows-logotoets + Shift + pijl-omhoog Hiermee rekt u het venster uit tot de boven- en onderkant van het scherm.
Afbeelding 1-9 Locatie serienummer en productidentificatienummer Small Form Factor 10 Hoofdstuk 1 Voorzieningen
2 Microtower (MT) hardware-upgrades Voorzieningen voor onderhoud De computer beschikt over speciale voorzieningen die het uitvoeren van upgrades en onderhoud aan de computer vergemakkelijken. Voor de meeste installatieprocedures die in dit hoofdstuk worden beschreven, heeft u geen gereedschap nodig. Waarschuwingen en instructies Lees zorgvuldig alle instructies en waarschuwingen in deze handleiding voordat u een upgrade uitvoert.
Toegangspaneel van de computer verwijderen Als u toegang wilt krijgen tot de interne onderdelen, verwijdert u het toegangspaneel: 1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd of ontkoppeld. 2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals cd's of USB-flashdrives, uit de computer. 3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit. 4.
Toegangspaneel terugplaatsen 1. Schuif de rand aan de voorkant van het toegangspaneel onder de rand aan de voorkant van de behuizing (1) en druk de achterkant van het toegangspaneel tegen de computer aan (2). Afbeelding 2-2 Toegangspaneel terugplaatsen 2. Zorg dat het paneel volledig is gesloten (1) en draai de twee duimschroeven vast waarmee het toegangspaneel aan de behuizing is bevestigd (2).
Het voorpaneel verwijderen 1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd of ontkoppeld. 2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals een cd of USB-flashdrive, uit de computer. 3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit. 4. Neem de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
2. Als u een afdekplaatje wilt verwijderen, drukt u de twee lipjes die het afdekplaatje op zijn plek houden naar de rechterbuitenkant van het paneel (1) en schuift u het afdekplaatje naar achteren en naar rechts om het te verwijderen (2). Afbeelding 2-5 Afdekplaatje verwijderen Het voorpaneel opnieuw bevestigen Steek de drie haken aan de linkerkant van het paneel in de rechthoekige gaten op de behuizing (1) en draai de rechterkant van het paneel op de behuizing (2) totdat het vastklikt.
Connector voor systeemkaart In de volgende illustratie en tabel wordt een overzicht gegeven van de connectoren van de systeemkaart voor uw model. Afbeelding 2-7 Aansluitingen op systeembord Tabel 2-1 Aansluitingen op systeembord 16 Nr.
Tabel 2-1 Aansluitingen op systeembord (vervolg) Nr.
Extra geheugen installeren De computer wordt geleverd met DDR3-SDRAM (Double Data Rate 3 Synchronous Dynamic Random Access Memory) DIMM's (Dual Inline Memory Modules). DIMM’s De systeemkaart bevat geheugenmodulevoetjes voor maximaal vier industriestandaard DIMM's. In deze voetjes bevindt zich ten minste één vooraf geïnstalleerde DIMM. Voor een optimale geheugencapaciteit kunt u maximaal 16 GB geheugen op de systeemkaart installeren en configureren voor de snelle tweekanaalmodus.
DIMM-voetjes vullen De systeemkaart bevat vier DIMM-voetjes: twee voetjes per kanaal. De voetjes worden aangeduid met DIMM1, DIMM2, DIMM3 en DIMM4. De voetjes DIMM1 en DIMM2 werken in geheugenkanaal B. De voetjes DIMM3 en DIMM4 werken in geheugenkanaal A. Het systeem werkt automatisch in de eenkanaalmodus, tweekanaalmodus of de flexmodus, afhankelijk van de wijze waarop de DIMM's zijn geïnstalleerd. ● Het systeem werkt in de eenkanaalmodus als de DIMM-voetjes in slechts één kanaal zijn gevuld.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit. 4. Neem de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten. VOORZICHTIG: koppel het netsnoer los en wacht ongeveer 30 seconden om de spanning uit het systeem te laten wegvloeien, voordat u geheugenmodules toevoegt of verwijdert. Er staat altijd spanning op de geheugenmodules zolang de computer is aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld.
Normaal gesproken wordt het extra geheugen automatisch herkend wanneer u de computer weer aanzet.
Uitbreidingskaarten installeren of verwijderen De computer bevat een PCI expansiesleuf, twee PCI Express x1 expansiesleuven en een PCI Express x16 expansiesleuf. OPMERKING: In het PCI Express x16-slot kunt u een PCI Express x1-, x4-, x8- of x16uitbreidingskaart installeren. Ga als volgt te werk om een uitbreidingskaart te verwijderen, vervangen of te plaatsen: 1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd of ontkoppeld. 2.
8. Voordat u een uitbreidingskaart installeert, verwijdert u het afdekplaatje van het uitbreidingsslot of de geïnstalleerde uitbreidingskaart. OPMERKING: Voordat u een geïnstalleerde uitbreidingskaart verwijdert, ontkoppelt u alle kabels van de kaart. a. Als u een uitbreidingskaart in een leeg slot plaatst, verwijdert u op de achterkant van het chassis het bijbehorende afdekplaatje van het uitbreidingsslot. Trek het afdekplaatje recht omhoog en vervolgens van de binnenkant van het chassis af.
b. Als u een standaard PCI-kaart of PCI Express x1-kaart verwijdert, houdt u de kaart aan beide uiteinden vast en beweegt u de kaart voorzichtig heen en weer tot deze loskomt uit het voetje. Trek de uitbreidingskaart recht omhoog uit het uitbreidingsslot en beweeg de kaart vervolgens van de binnenkant van het chassis af om de kaart los te maken van het chassis. Pas op dat de kaart niet langs andere onderdelen schuurt. Afbeelding 2-11 Standaard PCI-uitbreidingskaart verwijderen c.
10. Als u geen nieuwe uitbreidingskaart installeert, plaatst u het afdekplaatje om het open slot af te dekken. VOORZICHTIG: nadat u een uitbreidingskaart heeft verwijderd, moet deze worden vervangen door een nieuwe uitbreidingskaart of door een afdekplaatje, omdat anders de koeling van de interne onderdelen niet goed functioneert. 11. Als u een nieuwe uitbreidingskaart installeert, houdt u de kaart vlak boven het uitbreidingsvoetje op de systeemkaart.
13. Sluit indien nodig externe kabels aan op de geïnstalleerde kaart. Sluit interne kabels aan op de systeemkaart, indien van toepassing. 14. Plaats het toegangspaneel terug. 15. Sluit het netsnoer weer aan en zet de computer aan. 16. Vergrendel eventuele beveiligingsapparaten die u heeft ontgrendeld bij het verwijderen van het toegangspaneel. 17. Configureer de computer opnieuw als dat nodig is.
Schijfeenheden installeren en verwijderen Houd rekening met de volgende richtlijnen als u extra schijven installeert: ● De primaire Seriële ATA (SATA) harde schijf moet aangesloten zijn op de donkerblauwe primare SATA-connector op het systeembord met de aanduiding SATA0. Als u een tweede harde schijf toevoegt, moet u deze aansluiten op de witte connector op het systeembord met de aanduiding SATA1.
6-32 isolerende montagegeleideschroeven van de oude vaste schijf en installeert u deze in de nieuwe vaste schijf. Afbeelding 2-16 Locaties van extra geleideschroeven Nr.
5,25-inch schijfeenheid of 3,5-inch schijfeenheid uit een schijfpositie verwijderen VOORZICHTIG: Haal alle verwisselbare opslagmedia uit een schijfeenheid voordat u deze uit de computer verwijdert. 1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd of ontkoppeld. 2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals een cd of USB-flashdrive, uit de computer. 3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit. 4.
b. Als u een mediakaartlezer verwijdert, koppelt u de USB-kabel los van de systeemkaart. Afbeelding 2-18 USB-kabel van de mediakaartlezer ontkoppelen 7. Een schijfvergrendelingsbeugel met ontgrendelingslipjes houdt de schijfeenheden in de schijfpositie. Beweeg het ontgrendelingslipje op de schijfvergrendelingsbeugel (1) omhoog voor de schijfeenheid die u wilt verwijderen, en schuif de schijfeenheid uit de schijfpositie (2).
5,25-inch schijfeenheid of 3,5-inch schijfeenheid in een schijfpositie installeren 1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd of ontkoppeld. 2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals een cd of USB-flashdrive, uit de computer. 3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit. 4. Haal de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
8. Schuif de schijfeenheid in de schijfpositie totdat de eenheid vastklikt. Zorg ervoor dat de geleideschroeven aansluiten op de sleuven. Afbeelding 2-21 Schijfeenheid in de schijfhouder schuiven 9. Sluit de voedings- en gegevenskabels aan op de schijfeenheid, zoals weergegeven in de volgende afbeeldingen. a. Als u een optischeschijfeenheid installeert, sluit u de voedingskabel (1) en de gegevenskabel (2) aan op de achterkant van de schijfeenheid.
b. Als u een mediakaartlezer installeert, sluit u de USB-kabel aan op de USB-connector op de systeemkaart met de aanduiding MEDIA. Afbeelding 2-23 USB-kabel van de mediakaartlezer aansluiten 10. Als u een nieuwe schijfeenheid installeert, sluit u het andere uiteinde van de gegevenskabel aan op de juiste connector op de systeemkaart.
Vaste schijf uit een schijfpositie verwijderen OPMERKING: Zorg ervoor dat u van tevoren een back-up maakt van de gegevens op de oude vaste schijf, zodat u deze gegevens later op de nieuwe vaste schijf kunt terugplaatsen. 1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd of ontkoppeld. 2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals cd's of USB-flashdrives, uit de computer. 3.
7. Verwijder de schijfeenheid door het ontgrendelingslipje weg te trekken van de schijfeenheid (1) en de schijfeenheid uit de schijfpositie te halen. Afbeelding 2-25 Vaste schijf verwijderen 8. Verwijder de vier geleideschroeven (twee aan elke kant) van de oude schijfeenheid. U heeft deze schroeven nodig om de nieuwe schijfeenheid te installeren.
Een vaste schijf in een interne harde-schijfpositie installeren OPMERKING: Het systeem biedt geen ondersteuning voor vaste schijven van het type Parallel ATA (PATA). 1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd of ontkoppeld. 2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals een cd of USB-flashdrive, uit de computer. 3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit. 4.
● Als u een 2,5 inch vaste schijf installeert: ◦ Schuif het station in de adapterbeugel voor de schijfruimte en zorg er voor dat de connector op het station volledig in de connector op de adapterbeugel schuift. Afbeelding 2-27 Het 2,5 inch stationin de adapterbeugel schuiven ◦ Bevestig het station in de adapterbeugel door vier zwarte M3 adapterbeugelboutjes door de zijkanten van de beugel in het station te draaien.
◦ Plaats vier 6-32 zilver en blauwe isolerende geleiderailbouten in de adapterbeugel (twee aan weerskanten van de beugel). Afbeelding 2-29 Isolerende geleidebeugelbouten in de adapterbeugel draaien 7. Schuif de schijfeenheid in de schijfpositie en lijn de geleideschroeven uit met de geleideslots, totdat de schijfeenheid vastklikt. De onderste schijfpositie is voor de primaire vaste schijf. De bovenste schijfpositie is voor een optionele secundaire vaste schijf.
8. Sluit de voedingskabel (1) en de gegevenskabel (2) aan op de achterzijde van de vaste schijf. OPMERKING: De voedingskabel voor de vaste schijven is een tweekoppige kabel die loopt van de systeemkaart naar de achterzijde van de hardeschijfposities. Afbeelding 2-31 Kabels van de vaste schijf aansluiten 9. Als u een nieuwe schijfeenheid installeert, sluit u het andere uiteinde van de gegevenskabel aan op de juiste connector op de systeemkaart.
Kabelslot Afbeelding 2-32 Kabelslot aanbrengen Hangslot Afbeelding 2-33 Hangslot aanbrengen 40 Hoofdstuk 2 Microtower (MT) hardware-upgrades
HP Business pc veiligheidsslot 1. Bevestig de beveiligingskabel met een lus rond een stationair object. Afbeelding 2-34 Kabel bevestigen aan een vast object 2. Steek het kabelslot in het bevestigingspunt voor het kabelslot achterop de monitor en zet het slot op de monitor vast door de sleutel in het sleutelgat op de achterkant van het slot te steken en de sleutel 90 graden te draaien.
3. Schuif de beveiligingskabel door het gat in het kabelslot op de achterkant van de monitor. Afbeelding 2-36 De monitor vastzetten 4. Bevestig andere randapparatuur met de beugel in de kit door de apparaatkabel langs het midden van de beugel te leggen (1) en de veiligheidskabel door een van de twee gaten van de beugel te steken (2). Gebruik het gat van de beugel waarmee de kabel van de randapparatuur het stevigst bevestigd kan worden.
5. Voer de kabels van het toetsenbord en de muis door het slot. Afbeelding 2-38 Toetsenbordkabel en muiskabel door het slot voeren 6. Bevestig het slot met de meegeleverde schroef aan het chassis.
7. Plaats het uiteinde van de beveiligingskabel in het slot (1) en druk de knop in (2) om het slot te vergrendelen. Gebruik de meegeleverde sleutel om het slot te ontgrendelen. Afbeelding 2-40 Slot vergrendelen 8. Hierna zijn alle apparaten van uw werkstation bevestigd. Afbeelding 2-41 HP-werkstation met aangesloten randapparatuur Beveiliging van voorpaneel Het voorpaneel kan worden vergrendeld door een door HP geleverde beveiligingsschroef te installeren.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit. 4. Neem de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten. VOORZICHTIG: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal de stekker van het netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van de computer te voorkomen. 5.
8. Installeer de schroef door de binnenkant van de voorkant van de behuizing in het voorpaneel. De schroefopening bevindt zich nabij het midden van de rechterrand van de behuizing tussen de vasteschijfruimte en de luidspreker. Afbeelding 2-43 Bevestigingsschroef van voorpaneel bevestigen 9. Plaats het toegangspaneel terug. 10. Sluit het netsnoer weer aan en zet de computer aan. 11. Vergrendel eventuele beveiligingsapparaten die u heeft ontgrendeld bij het verwijderen van het toegangspaneel.
3 Hardware-upgrades voor Small Form Factor (SFF) Voorzieningen voor onderhoud De computer beschikt over speciale voorzieningen die het uitvoeren van upgrades en onderhoud aan de computer vergemakkelijken. Voor de meeste installatieprocedures die in dit hoofdstuk worden beschreven, heeft u geen gereedschap nodig. Waarschuwingen en instructies Lees zorgvuldig alle instructies en waarschuwingen in deze handleiding voordat u een upgrade uitvoert.
Toegangspaneel van de computer verwijderen Als u toegang wilt krijgen tot de interne onderdelen, verwijdert u het toegangspaneel: 1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd of ontkoppeld. 2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals een cd of USB-flashdrive, uit de computer. 3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit. 4.
Toegangspaneel terugplaatsen Schuif de rand aan de voorkant van het toegangspaneel onder de rand aan de voorkant van de behuizing (1) en druk de achterkant van het toegangspaneel tegen de computer aan totdat het vastklikt (2).
Het voorpaneel verwijderen 1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd of ontkoppeld. 2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals een cd of USB-flashdrive, uit de computer. 3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit. 4. Neem de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
2. Als u een afdekplaatje wilt verwijderen, drukt u de twee lipjes die het afdekplaatje op zijn plek houden naar de rechterbuitenkant van het paneel (1) en schuift u het afdekplaatje naar achteren en naar rechts om het te verwijderen (2).
Het voorpaneel opnieuw bevestigen Steek de drie haken aan de onderkant van het paneel in de rechthoekige gaten op de behuizing (1) en draai de bovenkant van het paneel op de behuizing (2) totdat het vastklikt. Afbeelding 3-5 Voorpaneel terugplaatsen Van bureau- naar tower-configuratie overgaan De Small Form Factor computer kan worden gebruikt in staande positie met een optionele torenstandaard die kan worden aangeschaft bij HP. 1.
5. Leg de computer met de rechterkant omlaag en plaats de computer in de optionele standaard. Afbeelding 3-6 Desktopconfiguratie omzetten in torenconfiguratie OPMERKING: HP beveelt het gebruik van een torenstandaard aan om de computer te stabiliseren wanneer deze in een torenconfiguratie wordt gebruikt. 6. Sluit het netsnoer en eventuele externe apparatuur opnieuw aan en zet vervolgens de computer aan. OPMERKING: vrij blijft. 7.
Tabel 3-1 Aansluitingen op systeembord 54 Nr. Connector voor systeemkaart Label op systeemkaart Kleur Onderdeel 1 DIMM4 (kanaal A) DIMM4 wit Geheugenmodule 2 DIMM3 (kanaal A) DIMM3 zwart Geheugenmodule 3 DIMM2 (kanaal B) DIMM2 wit Geheugenmodule 4 DIMM1 (kanaal B) DIMM1 zwart Geheugenmodule 5 Voeding SATAPWR1 zwart (niet gebruikt) 6 Voeding SATAPWR1 zwart SATA optische en harde schijven 7 SATA 3.0 SATA0 Donkerblauw 1e vaste schijf 8 SATA 2.
Extra geheugen installeren De computer wordt geleverd met DDR3-SDRAM (Double Data Rate 3 Synchronous Dynamic Random Access Memory) DIMM's (Dual Inline Memory Modules). DIMM’s De systeemkaart bevat geheugenmodulevoetjes voor maximaal vier industriestandaard DIMM's. In deze voetjes bevindt zich ten minste één vooraf geïnstalleerde DIMM. Voor een optimale geheugencapaciteit kunt u maximaal 16 GB geheugen op de systeemkaart installeren en configureren voor de snelle tweekanaalmodus.
DIMM-voetjes vullen De systeemkaart bevat vier DIMM-voetjes: twee voetjes per kanaal. De voetjes worden aangeduid met DIMM1, DIMM2, DIMM3 en DIMM4. De voetjes DIMM1 en DIMM2 werken in geheugenkanaal B. De voetjes DIMM3 en DIMM4 werken in geheugenkanaal A. Het systeem werkt automatisch in de eenkanaalmodus, tweekanaalmodus of de flexmodus, afhankelijk van de wijze waarop de DIMM's zijn geïnstalleerd. ● Het systeem werkt in de eenkanaalmodus als de DIMM-voetjes in slechts één kanaal zijn gevuld.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit. 4. Neem de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten. VOORZICHTIG: koppel het netsnoer los en wacht ongeveer 30 seconden om de spanning uit het systeem te laten wegvloeien, voordat u geheugenmodules toevoegt of verwijdert. Er staat altijd spanning op de geheugenmodules zolang de computer is aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld.
8. Open beide vergrendelingen van het geheugenvoetje (1) en plaats de geheugenmodule in het voetje (2). Afbeelding 3-9 Een DIMM installeren OPMERKING: een geheugenmodule kan slechts in één stand worden geïnstalleerd. Zorg dat de uitsparing op de module aansluit op het lipje van het geheugenvoetje. Bevolk de zwarte DIMM-voetjes voor de witte DIMM-voetjes. Voorzie de voetjes op een dusdanige manier van geheugen dat de geheugencapaciteit zo evenredig mogelijk is verdeeld tussen kanaal A en kanaal B.
Uitbreidingskaarten installeren of verwijderen De computer bevat een PCI expansiesleuf, twee PCI Express x1 expansiesleuven en een PCI Express x16 expansiesleuf. OPMERKING: De PCI- en PCI Express-uitbreidingsslots ondersteunen alleen uitbreidingskaarten met een laag profiel. In het PCI Express x16-slot kunt u een PCI Express x1-, x4-, x8- of x16-uitbreidingskaart installeren. Ga als volgt te werk om een uitbreidingskaart te verwijderen, vervangen of te plaatsen: 1.
9. Voordat u een uitbreidingskaart installeert, verwijdert u het afdekplaatje van het uitbreidingsslot of de geïnstalleerde uitbreidingskaart. OPMERKING: Voordat u een geïnstalleerde uitbreidingskaart verwijdert, ontkoppelt u alle kabels van de kaart. a. Als u een uitbreidingskaart in een leeg slot plaatst, verwijdert u op de achterkant van het chassis het bijbehorende afdekplaatje van het uitbreidingsslot. Trek het afdekplaatje recht omhoog en vervolgens van de binnenkant van het chassis af.
c. Als u een PCI Express x16-kaart verwijdert, beweegt u de borgbeugel aan de achterkant van het uitbreidingsslot van de kaart af en beweegt u vervolgens de kaart voorzichtig heen en weer totdat de kaart loskomt uit het slot. Trek de uitbreidingskaart recht omhoog uit het voetje en beweeg de kaart vervolgens van de binnenkant van het chassis af om de kaart los te maken van het chassis. Zorg dat u met de kaart geen andere onderdelen beschadigt.
12. Als u een nieuwe uitbreidingskaart installeert, houdt u de kaart vlak boven het uitbreidingsvoetje op de systeemkaart. Vervolgens beweegt u de uitbreidingskaart in de richting van de achterkant van het chassis (1), zodat de onderkant van de uitbreidingskaart zich recht voor het open slot bevindt aan de achterkant van het chassis. Druk nu de uitbreidingskaart recht naar beneden in het voetje op de systeemkaart (2).
17. Sluit het netsnoer weer aan en zet de computer aan. 18. Vergrendel eventuele beveiligingsapparaten die u heeft ontgrendeld bij het verwijderen van het toegangspaneel. 19. Configureer de computer opnieuw als dat nodig is.
Schijfeenheden installeren en verwijderen Houd rekening met de volgende richtlijnen als u schijfeenheden installeert: ● De primaire Seriële ATA (SATA) harde schijf moet aangesloten zijn op de donkerblauwe primare SATA-connector op het systeembord met de aanduiding SATA0. Als u een tweede harde schijf toevoegt, moet u deze aansluiten op de witte connector op het systeembord met de aanduiding SATA1.
2 Zilverkleurige 6-32 standaardschroeven Secundaire vaste schijf Er zijn in totaal vijf extra zilverkleurige 6-32 standaardschroeven. Vier worden gebruikt als geleideschroeven voor een secundaire vaste schijf. De vijfde wordt gebruikt voor de beveiliging van het paneel (zie Beveiliging van voorpaneel op pagina 85 voor meer informatie).
5,25-inch schijfeenheid uit een schijfpositie verwijderen VOORZICHTIG: Haal alle verwisselbare opslagmedia uit een schijfeenheid voordat u deze uit de computer verwijdert. 1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd of ontkoppeld. 2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals een cd of USB-flashdrive, uit de computer. 3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit. 4.
8. Als u een optischeschijfeenheid verwijdert, ontkoppelt u de voedingskabel (1) en de gegevenskabel (2) aan de achterkant van de optischeschijfeenheid. VOORZICHTIG: Trek bij het verwijderen van kabels aan het lipje of de connector en niet aan de kabel zelf, om te voorkomen dat u de kabel beschadigt. Afbeelding 3-19 Gegevenskabel en voedingskabel loskoppelen 9. Kantel de schijfhouder terug in de normale stand.
10. Duw het groene vergrendelingslipje van de vaste schijf (op de linkerzijde van de schijf) omlaag om de schijf uit de schijfhouder los te maken (1). Houd de knop van de schijfhouder ingedrukt en schuif de schijf naar achteren totdat deze niet verder kan en til de schijf uit de schijfpositie (2). Afbeelding 3-21 5,25-inch schijfeenheid verwijderen 5,25-inch schijfeenheid in een schijfpositie installeren 1.
8. Installeer vier M3 metrische geleideschroeven in de onderste gaten aan elke kant van de schijfeenheid. HP levert vier extra M3 metrische geleideschroeven mee. Deze bevinden zich aan de voorkant van de behuizing, onder het voorpaneel. De M3 metrische geleideschroeven zijn zwart. Raadpleeg Schijfeenheden installeren en verwijderen op pagina 64 voor een afbeelding van de locatie van de extra M3 metrische geleideschroeven.
10. Kantel de schijfhouder recht omhoog. Afbeelding 3-24 Schijfhouder omhoog draaien 11. Sluit de SATA-gegevenskabel aan op de witte SATA-connector op de systeemkaart met de aanduiding SATA2. 12. Leid de gegevenskabel door de kabelgeleiders. VOORZICHTIG: Er zijn twee kabelgeleiders die ervoor zorgen dat de gegevenskabel niet bekneld komt te zitten tegen de schijfhouder wanneer deze omhoog of omlaag wordt verschoven. Eén geleider is aan de onderkant van de schijfhouder geplaatst.
14. Kantel de schijfhouder terug in de normale stand. VOORZICHTIG: Let erop dat er geen kabels of snoeren bekneld raken wanneer u de schijfhouder omlaag kantelt. Afbeelding 3-26 Schijfhouder omlaag kantelen 15. Plaats het voorpaneel (indien verwijderd) en het toegangspaneel terug. 16. Monteer de eventuele standaard. 17. Sluit het netsnoer weer aan en zet de computer aan. 18. Vergrendel eventuele beveiligingsapparaten die u heeft ontgrendeld bij het verwijderen van het toegangspaneel. 3.
2. Ontkoppel de schijfeenheidkabels aan de achterkant van de schijfeenheid, of, als u een mediakaartlezer verwijdert, ontkoppel de USB-kabel van de systeemkaart zoals aangegeven in de volgende afbeeldingen. Afbeelding 3-27 USB-kabel van de mediakaartlezer ontkoppelen 3. Duw het groene vergrendelingslipje van de vaste schijf (op de linkerzijde van de schijf) omlaag om de schijf uit de schijfhouder los te maken (1).
OPMERKING: Gebruik geleideschroeven om de schijfeenheid in de juiste stand in de schijfhouder te schuiven en vast te zetten. HP levert extra geleideschroeven mee voor de schijfposities (vier 6-32 standaardschroeven en vier M3 metrische schroeven). Deze bevinden zich aan de voorkant van de behuizing, onder het voorpaneel. Voor een secundaire vaste schijf worden 6-32 standaard geleideschroeven gebruikt. Voor alle andere schijfeenheden (behalve de primaire vaste schijf) worden M3 metrische schroeven gebruikt.
5. Sluit de drivekabels aan: a. Als u een tweede harde schijf toevoegt, sluit u de voedingskabel (1) en de datakabel (2) aan op de achterkant van de schijf en sluit u het andere einde van de datakabel aan op de witte connector op het systeembord met de aanduiding SATA1. Afbeelding 3-31 Voedingskabel en gegevenskabel van de secundaire vaste schijf aansluiten b. Als u een mediakaartlezer installeert, sluit u de USB-kabel daarvan aan op de USBconnector op de systeemkaart met de aanduiding MEDIA.
9. Sluit het netsnoer weer aan en zet de computer aan. 10. Vergrendel eventuele beveiligingsapparaten die u heeft ontgrendeld bij het verwijderen van het toegangspaneel.
Primaire 3,5-inch interne vaste schijf verwijderen en vervangen OPMERKING: Zorg ervoor dat u van tevoren een back-up maakt van de gegevens op de oude vaste schijf, zodat u deze gegevens later op de nieuwe vaste schijf kunt terugplaatsen. De voorgeïnstalleerde 3,5-inch vaste schijf bevindt zich onder de voedingseenheid. Ga als volgt te werk om de vaste schijf te verwijderen en te vervangen: 1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd of ontkoppeld. 2.
8. Zet de voedingseenheid rechtop. De vaste schijf bevindt zich onder de voedingseenheid. Afbeelding 3-34 Voedingseenheid rechtop zetten 9. Ontkoppel de voedingskabel (1) en de gegevenskabel (2) aan de achterzijde van de vaste schijf.
10. Druk op de groene ontgrendeling naast de vaste schijf (1). Houd de vergrendeling ingedrukt, schuif de schijfeenheid naar voren tot deze niet meer verder kan en til de eenheid uit de schijfpositie (2). Afbeelding 3-36 Vaste schijf verwijderen 11. Als u een vaste schijf installeert, verwijdert u de zilverkleurige en blauwe 6-32 geleideschroeven met isolatie van de oude vaste schijf en gebruikt u deze voor de nieuwe vaste schijf.
12. Lijn de geleideschroeven uit met de sleuven op de schijfhouder in het chassis, druk de vaste schijf omlaag in de schijfpositie en schuif deze zo ver mogelijk naar achteren tot deze vastklikt. Afbeelding 3-38 Vaste schijf installeren 13. Sluit de voedingskabel (1) en de gegevenskabel (2) aan op de achterzijde van de vaste schijf.
Beveiligingsslot bevestigen De beveiligingsapparaten hieronder en op de volgende pagina's kunnen worden gebruikt om de computer te beveiligen.
Hangslot Afbeelding 3-41 Hangslot aanbrengen HP Business pc veiligheidsslot 1. Bevestig de beveiligingskabel met een lus rond een stationair object.
2. Steek het kabelslot in het bevestigingspunt voor het kabelslot achterop de monitor en zet het slot op de monitor vast door de sleutel in het sleutelgat op de achterkant van het slot te steken en de sleutel 90 graden te draaien. Afbeelding 3-43 Het kabelslot op de monitor installeren 3. Schuif de beveiligingskabel door het gat in het kabelslot op de achterkant van de monitor.
4. Bevestig andere randapparatuur met de beugel in de kit door de apparaatkabel langs het midden van de beugel te leggen (1) en de veiligheidskabel door een van de twee gaten van de beugel te steken (2). Gebruik het gat van de beugel waarmee de kabel van de randapparatuur het stevigst bevestigd kan worden. Afbeelding 3-45 Randapparatuur bevestigen (Printer afgebeeld) 5. Voer de kabels van het toetsenbord en de muis door het slot.
6. Bevestig het slot met de meegeleverde schroef aan het chassis. Afbeelding 3-47 Slot aan het chassis bevestigen 7. Plaats het uiteinde van de beveiligingskabel in het slot (1) en druk de knop in (2) om het slot te vergrendelen. Gebruik de meegeleverde sleutel om het slot te ontgrendelen.
8. Hierna zijn alle apparaten van uw werkstation bevestigd. Afbeelding 3-49 HP-werkstation met aangesloten randapparatuur Beveiliging van voorpaneel Het voorpaneel kan worden vergrendeld door een door HP geleverde beveiligingsschroef te installeren. Ga als volgt te werk om de beveiligingsschroef te installeren: 1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd of ontkoppeld. 2.
7. Verwijder een van de vijf zilverkleurige 6-32 standaardschroeven aan de voorkant van de behuizing achter het paneel. Afbeelding 3-50 Beveiligingsschroef uit het voorpaneel halen 8. Plaats het voorpaneel terug. 9. Installeer de beveiligingsschroef naast het middelste ontgrendelingslipje van het voorpaneel om het voorpaneel op zijn plek te houden. Afbeelding 3-51 Bevestigingsschroef van voorpaneel bevestigen 10. Plaats het toegangspaneel terug. 11. Monteer de eventuele standaard. 12.
A Batterij vervangen De met de computer meegeleverde batterij voorziet de real-timeklok van elektriciteit. Gebruik bij vervanging een batterij die gelijkwaardig is aan de oorspronkelijke batterij. De computer wordt geleverd met een 3-volt lithium-knoopcelbatterij. WAARSCHUWING! De computer bevat een lithium-mangaandioxidebatterij. Als u niet op de juiste manier omgaat met de batterij, kan er brand ontstaan en kunt u brandwonden oplopen.
7. Het type batterijhouder op de systeemkaart bepaalt welke van de volgende sets instructies van toepassing is voor het vervangen van de batterij. Type 1 a. Neem de batterij uit de houder. Afbeelding A-1 Knoopcelbatterij verwijderen (type 1) b. Schuif de nieuwe batterij in de juiste positie met de pluspool naar boven. De batterij wordt automatisch in de juiste positie vergrendeld. Type 2 a. Knijp de metalen klem die boven één kant van de batterij uitsteekt, iets samen om de batterij te ontgrendelen.
b. Plaats de nieuwe batterij en breng de klem weer in de oorspronkelijke stand. Afbeelding A-3 Knoopcelbatterij verwijderen (type 3) OPMERKING: voltooien. Voer na vervanging van de batterij de volgende stappen uit om de procedure te 8. Plaats het toegangspaneel terug. 9. Steek de stekker in het stopcontact en zet de computer aan. 10. Stel de datum en de tijd, de wachtwoorden en eventuele andere speciale systeeminstellingen opnieuw in met behulp van Computer Setup (Computerinstellingen). 11.
B Verwisselbare 3,5-inch vaste schijf van het type SATA verwijderen en terugplaatsen Sommige modellen zijn voorzien van een houder voor een verwisselbare vaste schijf van het type SATA in de interne schijfpositie van 5,25 inch. De vaste schijf bevindt zich in een houder die snel en gemakkelijk uit de schijfpositie kan worden verwijderd.
3. Verwijder het plakband waarmee de temperatuursensor aan de bovenkant van de vaste schijf is bevestigd (1) en verwijder de temperatuursensor van de houder (2). Afbeelding B-2 Temperatuursensor verwijderen 4. Verwijder de vier schroeven aan de onderkant van de houder van de vaste schijf.
5. Schuif de vaste schijf naar achteren om deze los te koppelen van de houder en til deze omhoog uit de houder. Afbeelding B-4 Vaste schijf verwijderen 6. Plaats de nieuwe vaste schijf in de houder en schuif de eenheid naar achteren zodat deze in de SATA-connector van de printplaat van de houder valt. Zorg dat u de connector van de vaste schijf helemaal in de connector van de printplaat van de houder drukt.
7. Plaats de vier schroeven terug in de onderkant van de houder om de vaste schijf te bevestigen. Afbeelding B-6 Bevestigingsschroeven terugplaatsen 8. Plaats de temperatuursensor zodanig op de bovenkant van de vaste schijf dat het label niet wordt afgedekt (1) en bevestig de temperatuursensor met de plakstrip op de bovenkant van de vaste schijf (2).
9. Schuif het bovenpaneel op de houder (1) en plaats de schroef terug aan de achterkant van de houder om het bovenpaneel te bevestigen (2). Afbeelding B-8 Bovenpaneel van de houder terugplaatsen 10. Schuif de houder van de vaste schijf in de behuizing en vergrendel deze met de meegeleverde sleutel. OPMERKING: Als de houder niet is vergrendeld, krijgt de vaste schijf geen voeding.
C Smart Cover Lock ontgrendelen OPMERKING: Smart Cover Lock (Intelligente computerkapvergrendeling) is een optionele voorziening op bepaalde modellen. Smart Cover Lock is een slot van de computerkap dat softwarematig kan worden bestuurd. Het slot is beveiligd met het instelwachtwoord. Hiermee wordt voorkomen dat onbevoegden toegang krijgen tot de interne onderdelen. Bij levering van de computer is Smart Cover Lock niet vergrendeld.
4. Haal de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten. VOORZICHTIG: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal de stekker van het netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van de computer te voorkomen. 5. Verwijder met de Smart Cover FailSafe-sleutel de speciale schroeven waarmee de Smart Cover Lock aan het chassis is bevestigd.
D Elektrostatische ontlading Een ontlading van statische elektriciteit via vingers of andere geleiders kan leiden tot beschadiging van de systeemkaart, uitbreidingskaarten of andere onderdelen die gevoelig zijn voor statische elektriciteit. Dit soort schade kan de levensduur van het apparaat bekorten.
E Richtlijnen voor gebruik, regelmatig onderhoud en voorbereiding voor transport Richtlijnen voor gebruik en regelmatig onderhoud Volg deze richtlijnen om de computer en de monitor op de juiste manier te installeren en te onderhouden: 98 ● Plaats de computer niet in zeer vochtige ruimtes en stel de computer niet bloot aan direct zonlicht of zeer hoge of lage temperaturen. ● Plaats de computer op een stevig, vlak oppervlak.
Voorzorgsmaatregelen voor optischeschijfeenheden Neem de volgende richtlijnen in acht wanneer u een optischeschijfeenheid gebruikt of reinigt. Gebruik ● Verplaats de schijfeenheid niet terwijl deze in gebruik is. Dit kan namelijk leiden tot een storing tijdens het lezen. ● Stel de schijfeenheid niet bloot aan plotselinge temperatuurverschillen, aangezien hierdoor condensatie kan optreden.
Index A Afdekplaatje van uitbreidingsslot MT verwijderen 23 SFF verwijderen 60 B Batterij vervangen 87 beveiliging beveiligingsslot voor MT HP zakelijke personal computers 41 HP Business pc veiligheidsslot 81 MT-hangslot 40 SFF-hangslot 81 SFF-kabelslot 40, 80 voorpaneel(SFF) 85 voorpaneel MT 44 Beveiliging Smart Cover Lock 95 C Computergebruik 98 D DIMM's.
SFF vervangen 49 SFF verwijderen 48 Toegangspaneel vergrendelen en ontgrendelen 95 toetsenbord Windows-logotoets 8 Toetsenbord onderdelen 7 tower-conversie SFF 52 Transport voorbereiden 99 U uitbreidingskaart MT installeren 22 MT verwijderen 22 SFF installeren 59 SFF verwijderen 59 Verwijderen batterij 87 Smart Cover Lock 95 voorpaneel MT afdekplaatjes verwijderen 14 MT Security (IP-beveiliging) 44 MT vervanging 15 MT verwijderen 14 SFF afdekplaatjes verwijderen 50 SFF Security (IP-beveiliging) 85 SFF verv