HP LaserJet Pro MFP M125-126 M127-128 - User Guide
Table Of Contents
- Inleiding
- Papierladen
- Afdrukken
- Kopiëren
- Scan
- Faxen
- Het apparaat beheren
- Het verbindingstype van het apparaat wijzigen (Windows)
- Toepassingen van HP Webservices gebruiken (alleen modellen met aanraakscherm)
- HP Device Toolbox (Windows)
- HP Utility voor Mac OS X
- Functies voor productbeveiliging
- Besparingsinstellingen
- Het bericht Cartridge bijna leeg of Cartridge vrijwel leeg wordt weergegeven op het bedieningspaneel ...
- De tonercartridge vervangen
- Problemen oplossen
- Help-systeem op het bedieningspaneel (alleen modellen met aanraakscherm)
- Betekenis van lampjes op het bedieningspaneel (alleen LED-model)
- Informatiepagina’s afdrukken
- De fabrieksinstellingen herstellen
- Problemen met papierinvoer of -storingen oplossen
- Vastgelopen papier uit de uitvoerlade verwijderen
- Storingen in het gebied rondom de tonercartridge verhelpen
- Storingen verhelpen in de uitvoerbak
- Storingen verhelpen in de documentinvoer
- De afdrukkwaliteit verbeteren
- Kopieer- en scankwaliteit verbeteren
- Beeldkwaliteit fax verbeteren
- De glasplaat van de scanner controleren op vuil
- Resolutie-instelling voor het verzenden van faxen controleren
- De instelling voor licht/donker controleren
- Instellingen voor foutcorrectie controleren
- Instelling voor aanpassen aan paginagrootte controleren
- De oppakrollen en het scheidingskussen in de documentinvoer reinigen
- Naar een ander faxapparaat verzenden
- Faxapparaat van de afzender controleren
- Problemen met bekabelde netwerken oplossen
- Slechte fysieke verbinding
- De computer maakt gebruik van een onjuist IP-adres voor dit apparaat
- De computer kan niet met het apparaat communiceren
- Het apparaat maakt gebruik van de verkeerde koppelings- en duplexinstellingen voor het netwerk
- Nieuwe softwareprogramma's zorgen mogelijk voor compatibiliteitsproblemen
- Uw computer of werkstation is mogelijk niet juist ingesteld
- Het apparaat is uitgeschakeld of andere netwerkinstellingen zijn niet juist
- Problemen met draadloze netwerken oplossen
- Controlelijst draadloze verbinding
- Er kan niet worden afgedrukt met het apparaat na het voltooien van de draadloze configuratie
- Er kan niet worden afgedrukt met het apparaat en op de computer is een firewall van derden geïnstall ...
- De draadloze verbinding functioneert niet meer nadat de draadloze router of het apparaat is verplaat ...
- Er kunnen geen computers meer worden aangesloten op het draadloos apparaat
- De verbinding van het draadloos apparaat wordt verbroken wanneer er verbinding wordt gemaakt met een ...
- Het netwerk wordt niet weergegeven in de lijst met draadloze netwerken
- Het draadloos netwerk functioneert niet
- Diagnose van draadloos netwerk uitvoeren
- Storing op een draadloos netwerk verminderen
- Faxproblemen oplossen
- Onderdelen, benodigdheden en accessoires
- Index

Touchbedieningspaneel
1.
Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Instellingen
aan.
2. Selecteer Fax instellen.
3. Selecteer Geavanceerde instellingen en selecteer vervolgens Faxresolutie.
4. Selecteer de gewenste resolutie-instelling en raak vervolgens de knop OK aan.
De instelling voor licht/donker controleren
Als de faxuitvoer te licht of te donker is, controleer dan de instelling voor licht/donker om zeker te zijn dat
deze geschikt is voor de faxtaak.
LCD-bedieningspaneel
1. Druk op de knop Instellingen
op het bedieningspaneel van het apparaat.
2. Selecteer Fax instellen.
3. Selecteer Faxverzending instellen en selecteer Def. licht/donker.
4. Pas de instelling voor uw faxtaak aan en druk vervolgens op de knop OK.
Touchbedieningspaneel
1.
Raak in het beginscherm van het bedieningspaneel de knop Instellingen
aan.
2. Selecteer Fax instellen en selecteer vervolgens Geavanceerde instellingen.
3. Selecteer Lichter/Donkerder en pas dan de instelling voor uw faxtaak aan.
Instellingen voor foutcorrectie controleren
Gewoonlijk worden de signalen van de telefoonlijn tijdens het verzenden of ontvangen van een fax
gecontroleerd. Wanneer er tijdens de verzending een fout optreedt en de instelling voor foutcorrectie is Aan,
dan kan het apparaat u vragen een deel van de fax opnieuw te verzenden. De fabrieksinstelling voor
foutcorrectie is Aan.
Schakel foutcorrectie uit als u problemen ondervindt met het verzenden of ontvangen van faxen en als u
bereid bent om fouten in de verzending te accepteren. Het kan handig zijn de foutcorrectie uit te schakelen
als u probeert een fax naar het buitenland te verzenden of als u een fax uit het buitenland ontvangt, of
wanneer u gebruikmaakt van een satelliettelefoonverbinding.
LCD-bedieningspaneel
1. Druk op de knop Instellingen
op het bedieningspaneel van het apparaat.
2. Selecteer Fax instellen en selecteer vervolgens Alle faxen.
3. Selecteer Foutcorrectie en selecteer vervolgens Aan.
NLWW Beeldkwaliteit fax verbeteren 103










