Getting Started Guide
91
Nederlands
91
Faxen instellen en gebruiken
Als u deze instelling wilt congureren... ...gebruikt u deze methode:
Speciek belsignaal
Het belsignaal fax wijzigen voor een speciek
belsignaal.
Opmerking: Als u een service voor specieke
belsignalen gebruikt, kunt u meerdere
telefoonnummers op dezelfde telefoonlijn
gebruiken. U kunt deze instelling wijzigen zodat de
printer automatisch kan vaststellen welk belsignaal
alleen voor faxoproepen moet worden gebruikt.
Tip: U kunt ook de functie voor belpatroondetectie
op het bedieningspaneel van de printer gebruiken
om een speciek belsignaal in te stellen. Met deze
functie herkent de printer het belpatroon van een
binnenkomende oproep en wordt dit belpatroon
vastgelegd. Gebaseerd op deze oproep wordt
automatisch het specieke belpatroon bepaald
dat door uw telefoonbedrijf aan faxoproepen is
toegewezen.
1. Controleer of de printer is ingesteld om faxoproepen
automatisch te beantwoorden.
2. Druk in het Startscherm op het
printerbedieningspaneel op de knop
(Instellingen).
3. Met de knoppen rechts bladert u naar en selecteert
u Faxinstelling, Geavanceerde instellingen.
Selecteer dan Speciek belsignaal.
Een bericht wordt weergegeven waarin staat dat
deze instelling niet moet worden gewijzigd tenzij
u meerdere nummers op dezelfde telefoonlijn hebt.
4. Druk op de knop rechts van OK en kies voor Ja om
te door te gaan.
5. Voer een van de volgende handelingen uit:
•
Raak het belpatroon aan dat door uw
telefoonbedrijf aan faxoproepen is toegewezen.
- of -
•
Selecteer Automatisch detecteren en volg de
instructies op het bedieningspaneel van de
printer.
Opmerking: Indien u een PBX-telefoonsysteem
gebruikt met verschillende oproeppatronen voor
interne en externe oproepen, moet u het faxnummer
oproepen via een extern nummer.
Faxsnelheid
Stel de gebruikte faxsnelheid in voor de communicatie
tussen de printer en overige faxapparaten tijdens het
verzenden en ontvangen van faxberichten.
Opmerking: Gebruik een lagere faxsnelheid als
u bij het verzenden en ontvangen problemen
ondervindt.
1. Druk in het Startscherm op het
printerbedieningspaneel op de knop
(Instellingen).
2. Met de knoppen rechts bladert u naar en selecteert
u Faxinstelling, Geavanceerde instellingen.
Selecteer dan Faxensnelheid.
3. Blader naar en selecteer de gewenste optie. Druk op
de knop rechts van OK.
Foutcorrectiemodus voor faxfunctie
Als de printer een foutsignaal registreert tijdens de
transmissie en de foutcorrectiemodus is ingeschakeld,
kan de printer aangeven dat een gedeelte van de fax
opnieuw moet worden verzonden.
Opmerking: Als u problemen ondervindt bij
het verzenden of ontvangen van faxberichten,
schakelt u foutcorrectie uit. Het uitschakelen van
deze functie kan ook nuttig zijn wanneer u een
fax wilt verzenden naar of ontvangen van een
ander land of een andere regio of als u via een
satellietverbinding belt.
1. Druk in het Startscherm op het
printerbedieningspaneel op de knop
(Instellingen).
2. Met de knoppen rechts bladert u naar en selecteert u
Faxinstelling, Geavanceerde instellingen. Selecteer
dan Foutcorrectiemodus.
3. Blader naar en selecteer Aan of Uit. Druk dan op de
knop rechts van OK.
Volume
U kunt het volume van de geluiden van de printer
wijzigen, ook de faxtonen.
1. Druk in het Startscherm op het
printerbedieningspaneel op de knop
(Instellingen).
2. Met de knoppen rechts bladert u naar en selecteert
u Faxinstelling, Basisinstellingen. Selecteer dan
Geluidvolume fax.
3. Blader naar en selecteer Stil, Luid of Uit. Druk dan
op de knop rechts van OK.