Getting Started Guide

Nederlands
100
Installatieproblemen oplossen
De printer ondervindt problemen bij het verzenden en ontvangen
van faxen
Gebruik de telefoonkabel of de adapter die bij de
printer is meegeleverd. (Als u deze telefoonkabel of
deze adapter niet gebruikt, wordt op het scherm
mogelijk altijd Telefoon van haak weergegeven.)
Controleer of telefoontoestellen (telefoons op
dezelfde telefoonlijn, maar niet aangesloten op de
printer) of andere apparatuur niet in gebruik zijn en
of de hoorn niet van de haak is. U kunt de printer
bijvoorbeeld niet gebruiken om te faxen als de
hoorn van een telefoontoestel dat gebruik maakt
van dezelfde telefoonlijn van de haak is, of als u de
computermodem gebruikt om te e-mailen of te
surfen op internet.
Als u een telefoonsplitter gebruikt, kan de splitter
problemen veroorzaken bij het faxen. Probeer de
printer rechtstreeks te verbinden met de
wandcontactdoos.
Verbind het ene uiteinde van de telefoonkabel met
de telefoonaansluiting en het andere uiteinde met
de poort met het label "1-LINE" achter op de
printer.
Probeer een werkende telefoon rechtstreeks aan te
sluiten op de telefoonaansluiting en controleer of
u een kiestoon hoort. Als u geen kiestoon hoort,
neemt u contact op met de telefoonmaatschappij
en verzoekt u hen de lijn te controleren.
Zorg ervoor dat u de printer aansluit op een
analoge telefoonlijn. Anders kunt u geen faxen
verzenden of ontvangen. Als u wilt controleren of
De printer kan geen faxberichten ontvangen, maar wel verzenden
Als u geen service voor specieke belsignalen
gebruikt, moet u ervoor zorgen dat de functie
Specieke belsignalen op de printer is ingesteld op
Alle belsignalen.
Als Automatisch antwoorden op Uit staat of als u
op een voicemailservice bent geabonneerd op
dezelfde telefoonlijn die u ook voor faxen gaat
gebruiken, kunt u de faxberichten alleen handmatig
ontvangen.
Als u een computermodem gebruikt op dezelfde
telefoonlijn als de printer, moet u controleren of de
software van de modem niet is ingesteld op het
automatisch ontvangen van faxen.
Als u een antwoordapparaat op dezelfde
telefoonlijn hebt als de printer:
- Controleer of het antwoordapparaat goed
functioneert.
- Controleer of de printer is ingesteld om faxen
automatisch te ontvangen.
uw telefoonlijn digitaal is, sluit u een gewone
analoge telefoon aan op de lijn en luistert u naar
de kiestoon. Als u geen normale kiestoon hoort, is
de telefoonlijn mogelijk bedoeld voor digitale
telefoons. Sluit de printer aan op een analoge
telefoonlijn en probeer een fax te verzenden of
ontvangen.
Controleer de geluidskwaliteit van de telefoonlijn
door een telefoontoestel op een wandcontactdoos
voor de telefoon aan te sluiten en door vervolgens
te luisteren of er sprake is van storingen of andere
ruis. Telefoonlijnen met een slechte geluidskwaliteit
(ruis) kunnen faxproblemen veroorzaken. Schakel
als u ruis hoort de Foutcorrectiemodus (ECM) uit en
probeer nogmaals te faxen.
Als u een digitale telefoonaansluiting (DSL/
ADSL-service) gebruikt, moet u een DSL/ADSL-lter
aansluiten. Zonder lter kunt u niet faxen.
Als u een PBX- of ISDN-converter / terminaladapter
gebruikt, controleer dan of de printer is verbonden
met de juiste poort en of de terminaladapter goed
is ingesteld op het correcte soort schakelaar voor
uw land/regio.
Als u een Fax over IP-service gebruikt, kunt u
proberen een tragere verbindingssnelheid te
gebruiken. Als dit geen resultaat geeft, neemt u
contact op met de ondersteuningsdienst van uw
Fax over IP-service.
- Controleer of de instelling Keren rinkelen voor
antwoorden de telefoon vaker laat overgaan dan
het antwoordapparaat.
- Koppel het antwoordapparaat los en probeer
vervolgens een fax te ontvangen.
- Neem een bericht van ongeveer 10 seconden op.
Spreek bij het opnemen van het bericht in een
rustig tempo en met een niet te hard volume.
Neem ten minste vijf seconden stilte op na het
einde van het gesproken bericht.
De faxtest mislukt mogelijk door de aanwezigheid
van andere apparatuur die op dezelfde telefoonlijn
is aangesloten. U kunt alle andere apparaten
loskoppelen en de test nogmaals uitvoeren. Als de
kiestoondetectietest slaagt, worden de problemen
veroorzaakt door een of meer van de andere
apparaten. Voeg de apparaten een voor een toe
en voer na elk toegevoegd onderdeel de test uit,
totdat u kunt vaststellen welk apparaat het
probleem veroorzaakt.