Operation Manual
Externe apparatuur
Handleiding voor de hardware 7–3
USB-apparaat gebruiken
USB (Universal Serial Bus) is een hardwarematige interface
waarmee externe apparaten, zoals een USB-toetsenbord, -muis,
-schijfeenheid, -printer, -scanner of -hub, op de
notebookcomputer kunnen worden aangesloten. De
notebookcomputer heeft een standaard USB-connector 1 en een
USB-connector met eigen voeding 2 waarop een optionele
externe MultiBay kan worden aangesloten. De USB-connectoren
ondersteunen USB 2.0- en USB 1.1-apparaten.
U kunt USB-hubs aansluiten op een USB-connector van de
notebookcomputer of een optionele poortreplicator, of op andere
USB-apparatuur. Het aantal USB-apparaten dat wordt
ondersteund, is per hub verschillend. Door gebruik te maken van
een hub kunt u veel meer USB-apparaten op het systeem
aansluiten. Hubs met eigen voeding moeten worden aangesloten
op een externe voedingsbron. Hubs zonder eigen voeding moeten
worden aangesloten op een USB-connector van de notebook-
computer of op een poort van een hub met eigen voeding.
Een USB-apparaat werkt op dezelfde manier als een vergelijkbaar
niet-USB-apparaat. Er is echter één verschil. Standaard
functioneren USB-apparaten alleen als op de notebookcomputer
een besturingssysteem is geïnstalleerd dat ondersteuning biedt
voor USB.