Operation Manual
2–16 Handleiding voor de software
Energiebeheer
Als u het hulpprogramma na de installatie wilt openen, selecteert
u het pictogram SpeedStep op de taakbalk of selecteert u Start >
Instellingen > Configuratiescherm > Energiebeheer > tabblad
Intel SpeedStep technology (Intel SpeedStep-technologie).
Het SpeedStep-pictogram op de taakbalk geeft aan welke
SpeedStep-stand actief is. Als u de aanwijzer op het pictogram
plaatst, wordt het huidige prestatieniveau weergegeven. Als u met
de rechtermuisknop op het pictogram klikt, kunt u het
prestatieniveau wijzigen.
Prestatieniveau kiezen (Windows 2000)
Met de SpeedStep-technologie heeft u de keuze uit drie vooraf
ingestelde standen:
■ Maximum Performance (Maximale prestaties): de processor
werkt op volle snelheid om maximale prestaties te kunnen
leveren.
■ Automatic mode (Automatisch): de processorsnelheid neemt
toe wanneer de notebookcomputer wordt gebruikt en neemt
af als deze niet actief is.
■ Battery Optimized (Optimale prestaties bij batterijgebruik):
In deze stand is sprake van een optimaal evenwicht tussen
energiebesparing en prestaties. De processor werkt minder
snel.
In elk van de standen kan de notebookcomputer zowel op externe
voeding als op accuvoeding werken.
Voorkeuren voor SpeedStep instellen
(Windows 2000)
De SpeedStep-instellingen zijn toegankelijk via het SpeedStep-
venster of via het SpeedStep-pictogram. U kunt SpeedStep
inschakelen en uitschakelen in Computer Setup
(Computerinstellingen).
✎
Als het venster en het pictogram van SpeedStep niet beschikbaar
zijn, kunt u deze voorzieningen inschakelen in Computer Setup
(Computerinstellingen). Raadpleeg het gedeelte "SpeedStep via
Computer Setup (Computerinstellingen) inschakelen (Windows
2000)" verderop in dit hoofdstuk om het pictogram en andere
instellingen in te schakelen.