HP Color LaserJet Enterprise CP5520 - User Guide

Verbindingsproblemen oplossen
Problemen met rechtstreekse verbindingen oplossen
Als u het apparaat rechtstreeks op een computer hebt aangesloten, controleert u eerst de kabel.
Controleer of de kabel zowel op de computer als op de printer is aangesloten.
Controleer of de kabel niet langer is dan 2 m (6,5 ft). Vervang de kabel zo nodig.
Controleer of de kabel goed werkt door de kabel aan te sluiten op een ander apparaat. Vervang
de kabel indien nodig.
Netwerkproblemen oplossen
Controleer de volgende items om na te gaan of de printer communiceert met het netwerk. Druk
voordat u begint een configuratiepagina af. Zie
Informatiepagina’s afdrukken op pagina 152.
Probleem Oplossing
Slechte fysieke verbinding Controleer of het apparaat met een kabel van de juiste lengte is aangesloten op
de juiste netwerkpoort.
Controleer of de kabels stevig zijn bevestigd.
Controleer aan de achterzijde van het apparaat of er twee lampjes branden bij de
netwerkpoortaansluiting: oranje geeft activiteit aan, groen de koppelingsstatus.
Als het probleem hiermee niet is verholpen, probeert u een andere kabel of poort
op de hub.
De computer kan niet met het apparaat
communiceren.
Op de opdrachtregel van uw computer kunt u het apparaat pingen. Bijvoorbeeld:
ping 192.168.45.39
Controleer of de ping-opdracht retourtijden weergeeft, hetgeen aanduidt dat de
opdracht werkt.
Als de ping-opdracht is mislukt, controleert u eerst of de netwerkhubs zijn
ingeschakeld en kijkt u vervolgens of de netwerkinstellingen, het apparaat en de
computer alle voor hetzelfde netwerk zijn geconfigureerd.
Onjuiste instellingen voor
koppelingssnelheid en duplex
Hewlett-Packard adviseert u om de automatische modus (de standaardinstelling)
te behouden. Zie
Instellingen verbindingssnelheid en duplexwerking op pagina 67.
Onjuist IP-adres voor het apparaat op
de computer
Gebruik het juiste IP-adres. Het IP-adres is vermeld op de configuratiepagina.
Als het IP-adres juist is, verwijdert u het apparaat en voegt u het opnieuw toe.
Nieuwe softwareprogramma's hebben
geleid tot compatibiliteitsproblemen.
Controleer of nieuwe softwareprogramma's juist zijn geïnstalleerd en de juiste
printerdriver gebruiken.
Uw computer of werkstation is niet juist
ingesteld.
Controleer de netwerkstuurprogramma's, printerdrivers en netwerkomleiding.
Controleer of het besturingssysteem juist is geconfigureerd.
Het protocol is uitgeschakeld of overige
netwerkinstellingen zijn niet juist.
Controleer de configuratiepagina op de status van het protocol. Schakel het
protocol indien nodig in.
Configureer de netwerkinstellingen zo nodig opnieuw. Zie
Aansluiten op een
netwerk op pagina 62.
194 Hoofdstuk 11 Problemen oplossen NLWW