HP LaserJet P3010 Series - User's Guide

Table Of Contents
Verbindingsproblemen oplossen
Problemen met rechtstreekse verbindingen oplossen
Als u het apparaat rechtstreeks op een computer hebt aangesloten, controleert u eerst de kabel.
Controleer of de kabel zowel op de computer als op de printer is aangesloten.
Controleer of de kabel niet langer is dan 2 meter. Vervang de kabel indien nodig.
Controleer of de kabel goed werkt door de kabel aan te sluiten op een ander apparaat. Vervang de kabel
indien nodig.
Netwerkproblemen oplossen
Controleer de volgende items om na te gaan of de printer communiceert met het netwerk. Druk voordat u begint
een conguratiepagina af. Zie Informatie- en demonstratiepagina's afdrukken op pagina 106.
Probleem Oplossing
Slechte fysieke verbinding Controleer of het apparaat met een kabel van de juiste lengte is aangesloten op de juiste
netwerkpoort.
Controleer of de kabels stevig zijn bevestigd.
Controleer aan de achterzijde van het apparaat of er twee lampjes branden bij de
netwerkpoortaansluiting: oranje geeft activiteit aan, groen de koppelingsstatus.
Als het probleem hiermee niet is verholpen, probeert u een andere kabel of poort op de
hub.
De computer kan niet met het apparaat
communiceren.
Op de opdrachtregel van uw computer kunt u het apparaat pingen. Bijvoorbeeld:
ping 192.168.45.39
Controleer of de ping-opdracht retourtijden weergeeft, hetgeen aanduidt dat de opdracht
werkt.
Als de ping-opdracht is mislukt, controleert u eerst of de netwerkhubs zijn ingeschakeld en
kijkt u vervolgens of de netwerkinstellingen, het apparaat en de computer alle voor
hetzelfde netwerk zijn gecongureerd.
Onjuiste instellingen voor
koppelingssnelheid en duplex
HP raadt aan deze instelling op de automatische modus te laten staan (de
standaardinstelling). Zie Instellingen verbindingssnelheid en duplexwerking op pagina 69.
Onjuist IP-adres voor het apparaat op de
computer
Gebruik het juiste IP-adres.
Als het IP-adres juist is, verwijdert u het apparaat en voegt u het opnieuw toe.
Nieuwe softwareprogramma's hebben
geleid tot compatibiliteitsproblemen.
Controleer of nieuwe softwareprogramma's juist zijn geïnstalleerd en de juiste printerdriver
gebruiken.
Uw computer of werkstation is niet juist
ingesteld.
Controleer de netwerkstuurprogramma's, printerdrivers en netwerkomleiding.
Controleer of het besturingssysteem juist is gecongureerd.
Het protocol is uitgeschakeld of overige
netwerkinstellingen zijn niet juist.
Druk een conguratiepagina af om de status van het protocol te controleren. Schakel het
protocol indien nodig in.
Gebruik indien nodig het Conguratiescherm om de netwerkinstellingen opnieuw te
congureren.
188 Hoofdstuk 10 Problemen oplossen NLWW