HP LaserJet P3010 Series - User's Guide
Table Of Contents
- Basisinformatie over het apparaat
- Bedieningspaneel
- Software voor Windows
- Ondersteunde Windows-besturingssystemen
- Ondersteunde printerdrivers voor Windows
- HP Universal Print Driver (UPD)
- Selecteer de juiste printerdriver voor Windows
- Prioriteit van afdrukinstellingen
- Instellingen van de printerdriver wijzigen voor Windows
- Software verwijderen voor Windows
- Ondersteunde hulpprogramma's voor Windows
- Software voor andere besturingssystemen
- De printer gebruiken met een Macintosh
- Software voor Macintosh
- Ondersteunde besturingssystemen voor Macintosh
- Ondersteunde printerdrivers voor Macintosh
- Software verwijderen uit het Macintosh-besturingssysteem
- Prioriteit voor afdrukinstellingen voor Macintosh
- Instellingen van de printerdriver wijzigen voor Macintosh
- Software voor Macintosh-computers
- Ondersteunde hulpprogramma's voor Macintosh
- Functies van de Macintosh-printerdriver gebruiken
- Voorinstellingen voor afdrukken maken en gebruiken in Macintosh
- Het formaat van documenten wijzigen of afdrukken op een aangepast papierformaat
- Een omslagblad afdrukken
- Watermerken gebruiken
- Meerdere pagina's op een vel papier afdrukken in Macintosh
- Dubbelzijdig afdrukken (duplex)
- Taken opslaan
- Het menu Services gebruiken
- Software voor Macintosh
- Verbinding
- USB-verbinding
- Netwerkconfiguratie
- Ondersteunde netwerkprotocollen
- Het netwerkapparaat configureren
- Netwerkinstellingen weergeven of wijzigen
- Het netwerkwachtwoord instellen of wijzigen
- IPv4 TCP/IP-parameters handmatig configureren via het bedieningspaneel
- IPv6 TCP/IP-parameters handmatig configureren via het bedieningspaneel
- Netwerkprotocollen uitschakelen (optioneel)
- Instellingen verbindingssnelheid en duplexwerking
- Papier en afdrukmateriaal
- Het gebruik van papier en afdrukmateriaal
- Ondersteunde formaten papier en afdrukmateriaal
- Aangepaste papierformaten
- Ondersteunde formaten voor papier en ander afdrukmateriaal
- Lade- en bakcapaciteit
- Richtlijnen voor speciaal papier of afdrukmateriaal
- Laden vullen
- Laden configureren
- Gebruik van de opties voor papieruitvoer
- Functies van het product gebruiken
- Afdruktaken
- Het apparaat beheren en onderhouden
- Informatie- en demonstratiepagina's afdrukken
- De HP Easy Printer Care-software gebruiken
- De geïntegreerde webserver gebruiken
- HP Web Jetadmin-software gebruiken
- Beveiligingsfuncties gebruiken
- Benodigdheden beheren
- Benodigdheden en onderdelen vervangen
- Installatie van geheugen, interne USB-apparatuur en externe I/O-kaarten
- Het product reinigen
- De firmware upgraden
- Problemen oplossen
- Algemene problemen oplossen
- Fabrieksinstellingen herstellen
- Berichten van het bedieningspaneel interpreteren
- Storingen
- Problemen met de papierverwerking
- Het product pakt meerdere vellen papier tegelijk
- Het product voert onjuist papierformaat in
- Het product pakt papier uit een verkeerde lade
- Het papier wordt niet automatisch ingevoerd
- Papier uit lade 2, 3 of 4 wordt niet ingevoerd
- Transparanten of glanspapier worden niet ingevoerd
- Enveloppen lopen vast of worden niet ingevoerd in het product
- De uitvoer is gekruld of gekreukt
- Apparaat drukt niet of niet juist dubbelzijdig af
- Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen
- Prestatieproblemen oplossen
- Verbindingsproblemen oplossen
- Problemen met direct afdrukken via USB oplossen
- Problemen met de productsoftware
- Algemene Windows-problemen oplossen
- Enkele veel voorkomende problemen met Macintosh oplossen
- Benodigdheden en accessoires
- Service en ondersteuning
- Specificaties
- Overheidsinformatie
- FCC-voorschriften
- Milieuvriendelijke producten
- Milieubescherming
- Ozonproductie
- Lager energieverbruik
- Tonerverbruik
- Papierverbruik
- Plastic onderdelen
- Afdrukbenodigdheden voor HP LaserJet
- Instructies voor retourneren en recyclen
- Papier
- Materiaalbeperkingen
- Voorschriften voor het afdanken van apparaten voor privé-huishoudens in de Europese Unie
- Chemische stoffen
- Material Safety Data Sheet (MSDS, chemiekaart)
- Meer informatie
- Conformiteitsverklaring
- Veiligheidsverklaringen
- Index

Verbindingsproblemen oplossen
Problemen met rechtstreekse verbindingen oplossen
Als u het apparaat rechtstreeks op een computer hebt aangesloten, controleert u eerst de kabel.
●
Controleer of de kabel zowel op de computer als op de printer is aangesloten.
●
Controleer of de kabel niet langer is dan 2 meter. Vervang de kabel indien nodig.
●
Controleer of de kabel goed werkt door de kabel aan te sluiten op een ander apparaat. Vervang de kabel
indien nodig.
Netwerkproblemen oplossen
Controleer de volgende items om na te gaan of de printer communiceert met het netwerk. Druk voordat u begint
een conguratiepagina af. Zie Informatie- en demonstratiepagina's afdrukken op pagina 106.
Probleem Oplossing
Slechte fysieke verbinding Controleer of het apparaat met een kabel van de juiste lengte is aangesloten op de juiste
netwerkpoort.
Controleer of de kabels stevig zijn bevestigd.
Controleer aan de achterzijde van het apparaat of er twee lampjes branden bij de
netwerkpoortaansluiting: oranje geeft activiteit aan, groen de koppelingsstatus.
Als het probleem hiermee niet is verholpen, probeert u een andere kabel of poort op de
hub.
De computer kan niet met het apparaat
communiceren.
Op de opdrachtregel van uw computer kunt u het apparaat pingen. Bijvoorbeeld:
ping 192.168.45.39
Controleer of de ping-opdracht retourtijden weergeeft, hetgeen aanduidt dat de opdracht
werkt.
Als de ping-opdracht is mislukt, controleert u eerst of de netwerkhubs zijn ingeschakeld en
kijkt u vervolgens of de netwerkinstellingen, het apparaat en de computer alle voor
hetzelfde netwerk zijn gecongureerd.
Onjuiste instellingen voor
koppelingssnelheid en duplex
HP raadt aan deze instelling op de automatische modus te laten staan (de
standaardinstelling). Zie Instellingen verbindingssnelheid en duplexwerking op pagina 69.
Onjuist IP-adres voor het apparaat op de
computer
Gebruik het juiste IP-adres.
Als het IP-adres juist is, verwijdert u het apparaat en voegt u het opnieuw toe.
Nieuwe softwareprogramma's hebben
geleid tot compatibiliteitsproblemen.
Controleer of nieuwe softwareprogramma's juist zijn geïnstalleerd en de juiste printerdriver
gebruiken.
Uw computer of werkstation is niet juist
ingesteld.
Controleer de netwerkstuurprogramma's, printerdrivers en netwerkomleiding.
Controleer of het besturingssysteem juist is gecongureerd.
Het protocol is uitgeschakeld of overige
netwerkinstellingen zijn niet juist.
Druk een conguratiepagina af om de status van het protocol te controleren. Schakel het
protocol indien nodig in.
Gebruik indien nodig het Conguratiescherm om de netwerkinstellingen opnieuw te
congureren.
188 Hoofdstuk 10 Problemen oplossen NLWW