HP Color LaserJet CM1312 MFP Series - User's Guide
VOORZICHTIG: nadat de snelkiescodes en groepskiescodes zijn verwijderd, kunnen ze niet worden
hersteld.
1. Druk op het bedieningspaneel op Menu Fax.
2. Selecteer met de pijlknoppen Telefoonboek en druk vervolgens op OK.
3. Selecteer met de pijlknoppen Alle items verwijderen en druk vervolgens op OK.
4. Druk op OK om de verwijdering te bevestigen.
Speciale kiessymbolen en opties
U kunt pauzes invoegen in faxnummers die u kiest of instelt als sneltoets, snelkiescode of kiescode voor
groepen. Pauzes zijn vaak vereist wanneer u een internationaal nummer kiest of wanneer u verbinding
maakt met een buitenlijn.
●
Een kiespauze invoegen: druk herhaaldelijk op # (Pauze) totdat er een komma (,) op het display
van het bedieningspaneel verschijnt. Deze komma geeft aan dat er op de desbetreffende plaats
een pauze in de kiesreeks zal worden ingevoegd. Dit is een pauze van 2 seconden (3 seconden
in Frankrijk).
●
Een pauze voor een kiestoon invoegen: druk enkele malen op * (Symbolen) totdat W op het
display van het bedieningspaneel verschijnt. Het product wacht dan op een kiestoon voordat de
overige cijfers van het telefoonnummer worden gekozen.
●
Een hookflash invoegen: als het product een hookflash moet uitvoeren, drukt u enkele malen op
* (Symbolen) totdat R op het display van het bedieningspaneel verschijnt.
Snelkiescodes beheren
Snelkiescodes maken en bewerken
Snelkiescodes 1 tot en met 8 worden ook aan de bijbehorende sneltoetsen op het bedieningspaneel
gekoppeld. Met de sneltoetsen kunt u snelkiescodes of groepskiescodes invoeren. U kunt maximaal 50
tekens invoeren per faxnummer.
OPMERKING: Gebruik de knop Verschuiven voor toegang tot alle snelkiescodes. U gaat naar de
snelkiescodes 5 tot en met 8 door op Verschuiven en de bijbehorende sneltoets op het bedieningspaneel
te drukken.
Voer de volgende stappen uit om snelkiescodes te programmeren via het bedieningspaneel:
1. Druk op het bedieningspaneel op Menu Fax.
2. Selecteer met de pijlknoppen Telefoonboek en druk vervolgens op OK.
3. Selecteer Ind. instellingen met de pijlknoppen. Druk op OK.
4. Druk op OK om Toevoegen te selecteren.
5. Voer een naam in voor het faxnummer met behulp van de alfanumerieke knoppen. Druk een aantal
keren op de alfanumerieke knop voor de gewenste letter, totdat deze wordt weergegeven. (Zie
Gebruik van standaardletters in faxkopteksten op pagina 114 voor een overzicht van de tekens.)
OPMERKING: Als u interpunctie wilt invoegen, drukt u enkele keren op het sterretje (*) totdat het
gewenste teken verschijnt en drukt u vervolgens op > om naar de volgende spatie te gaan.
116 Hoofdstuk 12 Faxen (alleen faxmodellen) NLWW