HP LaserJet M2727 MFP Series - User Guide

Table Of Contents
Speciale kiessymbolen en opties
U kunt pauzes invoegen in faxnummers die u kiest of instelt als sneltoets, snelkiescode of kiescode voor
groepen. Pauzes zijn vaak vereist wanneer u een internationaal nummer kiest of wanneer u verbinding
maakt met een buitenlijn.
Een kiespauze invoegen: druk herhaaldelijk op # (Pauze) totdat er een komma (,) op het display
van het bedieningspaneel verschijnt. Deze komma geeft aan dat er op de desbetreffende plaats
een pauze in de kiesreeks zal worden ingevoegd.
Een pauze voor een kiestoon invoegen: druk enkele malen op * (Symbolen) totdat W op het
display van het bedieningspaneel verschijnt. Het product wacht dan op een kiestoon voordat de
overige cijfers van het telefoonnummer worden gekozen.
Een hookflash invoegen: als het product een hookflash moet uitvoeren, drukt u enkele malen op
* (Symbolen) totdat R op het display van het bedieningspaneel verschijnt.
Snelkiescodes beheren
Snelkiescodes maken en bewerken
Snelkiescodes 1 tot en met 16 worden ook aan de bijbehorende sneltoetsen op het bedieningspaneel
gekoppeld. Met de sneltoetsen kunt u snelkiescodes of groepskiescodes invoeren. U kunt maximaal 50
tekens invoeren per faxnummer.
OPMERKING: gebruik de knop Shift voor toegang tot alle snelkiescodes. U gaat naar de
snelkiescodes 9 tot en met 16 door op Shift en de bijbehorende sneltoets op het bedieningspaneel te
drukken.
Voer de volgende stappen uit om snelkiescodes te programmeren via het bedieningspaneel:
1. Druk op Setup op het bedieningspaneel.
2. Selecteer Faxinstellingen met de pijlknoppen en druk vervolgens op OK.
3. Druk op OK om Telefoonboek te selecteren.
4. Druk op OK om Ind instellingen te selecteren.
5. Druk op OK om Toevoegen te selecteren.
6. Geef met de alfanumerieke knoppen de snelkiescode op die u aan dit faxnummer wilt toewijzen
en druk vervolgens op OK. Wanneer u een nummer van 1 tot en met 16 selecteert, wordt ook het
faxnummer aan de bijbehorende sneltoets gekoppeld.
7. Voer het faxnummer in met de alfanumerieke knoppen. Vergeet niet om eventuele pauzes en
andere noodzakelijke nummers in te voeren, zoals het kengetal, een toegangscode voor nummers
buiten een PBX-systeem (meestal een 9 of 0) of een kengetal voor internationaal bellen.
OPMERKING: als u een faxnummer invoert, drukt u op Pauze totdat er een komma (,) verschijnt
als u een pauze in de kiesreeks wilt invoegen, of op * totdat W verschijnt als u wilt dat er wordt
gewacht op een kiestoon.
8. Druk op OK.
9. Voer een naam in voor het faxnummer met behulp van de alfanumerieke knoppen. Druk een aantal
keren op de alfanumerieke knop voor de gewenste letter, totdat deze wordt weergegeven. (Zie
Gebruik van standaardletters in faxkopteksten op pagina 124 voor een overzicht van de tekens.)
NLWW Setup 127