User manual
b. Open een internetbrowser en voer in de adresregel het IP-adres of de hostnaam in zoals die wordt
weergegeven op het bedieningspaneel van de printer. Druk op de toets Enter op het toetsenbord
van de pc. De geïntegreerde webserver wordt geopend.
OPMERKING: Als uw internetbrowser het bericht Er is een probleem met het
beveiligingscertificaat van deze website weergeeft als u de EWS probeer te openen, klikt u op
Doorgaan naar deze website (niet aanbevolen).
Doorgaan naar deze website (niet aanbevolen) is niet schadelijk voor de computer terwijl u
navigeert in de EWS van het HP printer.
2. Open het tabblad Systeem.
3. Op de pagina Apparaatgegevens wordt de standaardprinternaam weergegeven in het veld
Apparaatnaam. U kunt deze naam wijzigen zodat u de printer kunt identificeren.
OPMERKING: Het invullen van de andere velden op deze pagina is optioneel.
4. Klik op de knop Toepassen om de wijzigingen toe te passen.
IPv4 TCP/IP-parameters handmatig configureren via het bedieningspaneel
Met de menu's van het bedieningspaneel kunt u handmatig een IPv4-adres, subnetmasker en
standaardgateway instellen.
1. Druk op de knop OK op het bedieningspaneel van de printer.
2. Open de volgende menu's:
●
Netwerk instellen
●
IPv4-configuratiemethode
●
Handmatig
3. Gebruik de pijlknoppen en de knop OK om het IP-adres, subnetmasker en standaardgateway in te
voeren en raak vervolgens de knop OK aan om de wijzigingen op te slaan.
Instellingen voor koppelingssnelheid en duplex
OPMERKING: Deze informatie geldt alleen voor ethernetnetwerken, niet voor draadloze netwerken.
De linksnelheid en communicatiemodus van de afdrukserver moeten overeenkomen met die van de
netwerkhub. In de meeste gevallen dient u de printer in de automatische modus te laten. Onjuiste wijzigingen
van de netwerkverbindingssnelheid en de instellingen voor dubbelzijdig afdrukken hebben mogelijk tot
gevolg dat de printer niet met andere netwerkapparaten kan communiceren. Gebruik het bedieningspaneel
van de printer om wijzigingen aan te brengen.
OPMERKING: De printerinstelling moet overeenkomen met de instelling van het netwerkapparaat (een
netwerkhub, switch, gateway, router of computer).
OPMERKING: Wanneer u aan deze instellingen wijzigingen aanbrengt, wordt de printer uit- en vervolgens
weer ingeschakeld. Breng alleen wijzigingen aan wanneer de printer niet-actief is.
60 Hoofdstuk 5 De printer beheren NLWW