HP notebook Referentiehandleiding
© Copyright 2011 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Bluetooth is een handelsmerk van de desbetreffende eigenaar en wordt door Hewlett-Packard Company onder licentie gebruikt. Intel is een handelsmerk van Intel Corporation in de Verenigde Staten en andere landen. Microsoft en Windows zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation. Java is een handelsmerk in de Verenigde Staten van Sun Microsystems, Inc.
Kennisgeving aangaande de veiligheid WAARSCHUWING! U kunt het risico van letsel door verbranding of van oververhitting van de computer beperken door de computer niet op uw schoot te nemen en de ventilatieopeningen van de computer niet te blokkeren. Gebruik de computer alleen op een stevige, vlakke ondergrond.
iv Kennisgeving aangaande de veiligheid
Inhoudsopgave 1 Inleiding ........................................................................................................................................................... 1 Meer informatie zoeken over uw nieuwe computer .............................................................................. 1 2 Netwerk (alleen bepaalde modellen) ............................................................................................................. 2 Draadloze verbinding tot stand brengen ...........
Audio .................................................................................................................................................. 13 Geluidsvolume aanpassen ................................................................................................ 14 Audiofuncties op de computer controleren ........................................................................ 14 Webcam (alleen bepaalde modellen) .................................................................................
Accuvoeding besparen ...................................................................................................... 26 Accu opbergen ................................................................................................................... 27 Afvoeren van afgedankte accu's ........................................................................................ 27 Accu vervangen .................................................................................................................
HP 3D DriveGuard software gebruiken ............................................................. 42 Optischeschijfeenheden gebruiken (alleen bepaalde modellen) ........................................................ 42 Geïnstalleerde optischeschijfeenheid herkennen (alleen bepaalde modellen) .................. 42 Optische schijf plaatsen ..................................................................................................... 42 Met lade ........................................................
Setup Utility (BIOS) starten ................................................................................................ 57 Taal van Setup Utility (BIOS) wijzigen ............................................................................... 57 Navigeren en selecteren in Setup Utility (BIOS) ................................................................ 58 Systeeminformatie weergeven ..........................................................................................
x
1 Inleiding Deze handleiding bevat algemene informatie over HP en Compaq notebookcomputers, zoals verbinding maken met een draadloos netwerk, multimedia, energiebeheer, beveiliging enzovoort. OPMERKING: Bepaalde voorzieningen die in deze handleiding worden beschreven, zijn mogelijk niet beschikbaar op uw computer.
2 Netwerk (alleen bepaalde modellen) De computer ondersteunt twee soorten internettoegang: ● Draadloos—Raadpleeg Draadloze verbinding tot stand brengen op pagina 2. ● Bekabeld—Raadpleeg Verbinding maken met een bekabeld netwerk op pagina 8. OPMERKING: U moet eerst een internetservice instellen voordat u verbinding met internet kunt maken.
Netwerk (losgekoppeld) Geeft aan dat er geen draadloze netwerkapparaten zijn verbonden met een draadloos netwerk. Netwerk (gedeactiveerd/ losgekoppeld) Geeft aan dat er geen draadloze verbindingen beschikbaar zijn. Toetsenbordlampjes in- of uitschakelen U kunt apparaten voor draadloze communicatie in- en uitschakelen met de knop voor draadloze communicatie of met HP Connection Manager (alleen bepaalde modellen).
Selecteer Start > Alle programma's > HP Help en ondersteuning > HP Connection Manager. Raadpleeg voor meer informatie de Helpfunctie van HP Connection Manager. Voorzieningen van het besturingssysteem gebruiken Met het Netwerkcentrum kunt u een verbinding of netwerk tot stand brengen, verbinding maken met een netwerk, draadloze netwerken beheren en netwerkproblemen diagnosticeren en verhelpen.
Een nieuw draadloos netwerk installeren Vereiste apparatuur: ● Een breedbandmodem (DSL of kabel) (1) en een snelle internetservice van een ISP (Internet Service Provider) ● Een draadloze router (afzonderlijk aangeschaft) (2) ● De draadloze computer (3) OPMERKING: Bepaalde kabelmodems beschikken over een ingebouwde router. Neem contact op met uw internetprovider om na te gaan of u een afzonderlijke router nodig hebt.
OPMERKING: HP raadt aan om gebruik te maken van WPA2; van de drie ondersteunde coderingsprotocollen is dit het meest geavanceerde. Het gebruik van WEP-codering wordt niet aanbevolen, omdat deze relatief gemakkelijk is te ontsleutelen. ● ● Wi-Fi Protected Access (WPA) en Wi-Fi Protected Access II (WPA2) maken gebruik van beveiligingsstandaarden om gegevens die via het netwerk worden verzonden, te versleutelen of te ontsleutelen. WPA en WPA2 genereren voor elk pakket dynamisch een nieuwe sleutel.
die is meegeleverd bij de computer. Ga naar de website van HP op http://www.hp.com/go/ mobilebroadband en klik op de koppeling voor uw land of regio voor meer informatie (alleen VS). SIM-kaart plaatsen OPMERKING: Raadpleeg de handleiding Aan de slag als u wilt weten waar de sleuf voor de SIMkaart zich bevindt. 1. Sluit de computer af. Als u niet weet of de computer is uitgeschakeld of in de hibernationstand staat, zet u de computer aan door op de aan/uit-knop te drukken.
7. Plaats de accu terug. 8. Sluit de externe voedingsbron en de randapparatuur weer aan. 9. Schakel de computer in. GPS gebruiken (alleen bepaalde modellen) Uw computer kan zijn voorzien van GPS (Global Positioning System). GPS-satellieten bieden informatie over de locatie, snelheid en richting aan systemen met GPS. Raadpleeg voor meer informatie de Helpfunctie van HP GPS and Location.
vereist. Connectoren voor digitale PBX-systemen lijken mogelijk op analoge telefoonconnectoren maar zijn niet compatibel met het modem. WAARSCHUWING! Sluit geen modem- of telefoonkabel aan op een RJ-45-netwerkconnector, om het risico van een elektrische schok, brand of schade aan de apparatuur te beperken.
3. Steek de modemkabeladapter (3) in de telefoonaansluiting in de muur. Locatie-instelling selecteren Huidige locatieselectie weergeven Ga als volgt te werk om de huidige locatie weer te geven: 1. Selecteer Start > Configuratiescherm. 2. Klik op Klok, taal en regio. 3. Klik op Landinstellingen. 4. Klik op het tabblad Locatie om uw locatie weer te geven.
Ga als volgt te werk om een nieuwe locatie toe te voegen: 1. Selecteer Start > Apparaten en printers. 2. Klik vervolgens met de rechtermuisknop op het apparaat dat uw computer weergeeft en klik op Modeminstellingen. OPMERKING: U moet een initieel (actueel) locatie-netnummer instellen voordat u het tabblad Kiesregels kunt zien. Als u nog niet eerder een locatie hebt ingesteld, wordt u gevraagd om de locatie op te geven wanneer u op Modeminstellingen klikt. 3. Klik vervolgens op het tabblad Kiesregels.
Ga als volgt te werk om de netwerkkabel aan te sluiten: 1. Sluit de netwerkkabel aan op de netwerkconnector van de computer (1). 2. Sluit het andere uiteinde van de netwerkkabel aan op een netwerkaansluiting in de wand (2) of op een router. WAARSCHUWING! Sluit geen modemkabel of telefoonkabel aan op een RJ-45-netwerkconnector om het risico van een elektrische schok, brand of schade aan de apparatuur te beperken.
3 Multimedia De computer beschikt mogelijk over het volgende: ● Eén of twee geïntegreerde luidsprekers ● Eén of twee geïntegreerde microfoons ● Geïntegreerde webcam ● Vooraf geïnstalleerde multimediasoftware ● Multimediaknoppen of -toetsen Besturingselementen voor het afspelen van media gebruiken Afhankelijk van uw computermodel beschikt u mogelijk over de volgende bedieningselementen voor het afspelen van media waarmee u een mediabestand kunt afspelen, pauzeren, vooruit spoelen of terugspoelen:
● radioprogramma's streamen; ● audio-cd's maken (branden) met de geïnstalleerde optischeschijfeenheid (alleen bepaalde modellen) of een optionele externe optischeschijfeenheid (afzonderlijk aangeschaft). Geluidsvolume aanpassen Afhankelijk van uw computermodel kunt u het volume aanpassen met: ● volumeknoppen; ● Hotkeys voor het instellen van het volume (specifieke toetsen die worden ingedrukt in combinatie met de fn-toets) ● volumetoetsen.
Met de webcamsoftware kunt u experimenteren met de volgende voorzieningen: ● videobeelden vastleggen en delen; ● video streamen met software voor expresberichten; ● foto’s maken. Raadpleeg de handleiding Aan de slag als u wilt weten hoe u toegang verkrijgt tot de webcam. Selecteer Start > Help en ondersteuning voor meer informatie over het gebruik van de webcam.
▲ Sluit de kabel van het apparaat aan op de DisplayPort om een digitaal weergaveapparaat aan te sluiten. OPMERKING: Raadpleeg de handleiding Aan de slag voor productspecifieke instructies voor het overschakelen op een ander scherm. HDMI Met de HDMI-poort (High Definition Multimedia Interface) kan de computer worden aangesloten op een optioneel video- of audioapparaat, zoals een high-definition televisie of andere compatibele digitale video- of audioapparatuur.
U sluit als volgt een video- of audioapparaat aan op de HDMI-poort: 1. Sluit het ene uiteinde van de HDMI-kabel aan op de HDMI-poort van de computer. 2. Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op het videoapparaat en raadpleeg vervolgens de instructies van de fabrikant voor meer informatie. OPMERKING: Raadpleeg de handleiding Aan de slag voor productspecifieke instructies voor het overschakelen op een ander scherm.
OPMERKING: Voordat u Intel Wireless Display gebruikt, moet u controleren of op de computer draadloze communicatie is ingeschakeld. CyberLink PowerDVD gebruiken (alleen bepaalde modellen) CyberLink PowerDVD maakt van uw computer een mobiel beeld- en geluidsysteem. Met CyberLink PowerDVD kunt u genieten van muziek-cd's en van films op dvd of Blu-ray-schrijven. U kunt ook uw fotoverzamelingen beheren en bewerken.
4 Energiebeheer OPMERKING: Een computer kan een aan/uit-knop of een aan/uit-schakelaar hebben. De term aan/ uit-knop wordt in deze gehele handleiding gebruikt om te verwijzen naar de aan/uit-knop en aan/uitschakelaar. Computer afsluiten VOORZICHTIG: Wanneer u de computer uitschakelt, gaat alle informatie verloren die u niet hebt opgeslagen. Met de opdracht Afsluiten worden alle geopende programma's gesloten, inclusief het besturingssysteem, en vervolgens het beeldscherm en de computer uitgeschakeld.
Opties voor energiebeheer instellen Energiebesparende standen gebruiken De computer beschikt over twee energiebesparende voorzieningen die standaard zijn ingeschakeld: de slaapstand en de hibernationstand. Wanneer de slaapstand wordt geactiveerd, knipperen de aan/uit-lampjes en wordt het scherm leeggemaakt. Uw werk wordt opgeslagen in het geheugen. Het beëindigen van de slaapstand gaat sneller dan het beëindigen van de hibernationstand.
Hibernationstand activeren of beëindigen Standaard is het systeem zo ingesteld dat de hibernationstand wordt geactiveerd als de computer enige tijd inactief is geweest en op accuvoeding of netvoeding werkt of wanneer de acculading een kritiek laag niveau bereikt. U kunt de instellingen voor energiebeheer en de time-outs wijzigen in het Configuratiescherm van Windows. U activeert als volgt de hibernationstand: ▲ Selecteer Start, klik op de pijl naast de knop Afsluiten en klik vervolgens op Hibernationstand.
Ander energiebeheerschema selecteren Gebruik een van de volgende methoden: ● Klik op het pictogram Energiemeter in het systeemvak en selecteer een energiebeheerschema in de lijst. ● Selecteer Start > Configuratiescherm > Systeem en beveiliging > Energiebeheer en selecteer vervolgens een item uit de lijst. Energiebeheerschema's aanpassen Ga als volgt te werk om het huidige energiebeheerschema aan te passen: 1. Klik op het pictogram Energiemeter in het systeemvak en klik vervolgens op Meer opties.
Ga als volgt te werk om Power Manager te starten vanuit Windows: ▲ Selecteer Start > Configuratiescherm > Hardware en geluiden > HP Power Manager.
Accuvoeding gebruiken Wanneer er zich een opgeladen accu in de computer bevindt en de computer niet is aangesloten op een externe voedingsbron, werkt de computer op accuvoeding. Wanneer de computer is aangesloten op een externe netvoedingsbron, werkt de computer op netvoeding. Als er een opgeladen accu in de computer is geplaatst en de computer op externe voeding werkt, schakelt de computer over op accuvoeding wanneer de netvoedingsadapter wordt losgekoppeld van de computer.
Ga als volgt te werk om HP Battery Check uit te voeren: 1. Sluit de netvoedingsadapter aan op de computer. OPMERKING: voedingsbron. Accucontrole werkt alleen goed als de computer is aangesloten op een externe 2. Selecteer Start > Help en ondersteuning > Problemen oplossen > Voeding, thermisch en mechanisch. 3. Klik op het tabblad Voeding en klik vervolgens op Accucontrole.
OPMERKING: energiemeter. Raadpleeg Energiemeter gebruiken op pagina 21 voor meer informatie over de Wanneer de acculading een kritiek laag niveau bereikt, gebeurt het volgende: ● Als de hibernationvoorziening is ingeschakeld en de computer aanstaat of in de slaapstand staat, wordt de hibernationstand geactiveerd. ● Als de hibernationvoorziening is uitgeschakeld en de computer aanstaat of in de slaapstand staat, blijft de computer nog even in de slaapstand staan.
● Helderheid van beeldscherm verlagen. ● Activeer de slaapstand of de hibernationstand of sluit de computer af zodra u stopt met werken. Accu opbergen VOORZICHTIG: Stel een accu niet gedurende langere tijd bloot aan hoge temperaturen, om beschadiging van de accu zoveel mogelijk te voorkomen. Verwijder de accu en bewaar deze afzonderlijk als de computer meer dan 2 weken niet wordt gebruikt en niet is aangesloten op een externe voedingsbron.
● Wanneer u informatie schrijft naar een cd, dvd of Blu-ray-schijf (alleen bepaalde modellen) ● Wanneer u schijfdefragmentatie gebruikt ● Wanneer u een back-up of hersteltaak uitvoert Als u de computer aansluit op externe netvoeding, gebeurt het volgende: ● De accu laadt op. ● Als de computer is ingeschakeld, verandert het pictogram van de energiemeter in het systeemvak van vorm. Als u de computer loskoppelt van externe netvoeding, gebeurt het volgende: ● De computer schakelt over op accuvoeding.
Als HP CoolSense is ingeschakeld, detecteert de applicatie automatisch wanneer de computer zich niet meer op een "vaste" locatie bevindt, en worden de prestaties en de ventilatorinstellingen zo aangepast dat de temperatuur van de behuizing van de computer een optimaal comfortniveau houdt. Als HP CoolSense niet is ingeschakeld, worden prestaties en ventilatorinstellingen uitsluitend aangepast binnen het standaardbereik van de koelinstellingen van de computer.
5 Externe kaarten en apparaten Digitale-mediaslotkaarten gebruiken (alleen bepaalde modellen) Met optionele digitale kaarten kunt u gegevens veilig opslaan en gemakkelijk uitwisselen. Deze kaarten worden vaak gebruikt om gegevens uit te wisselen tussen computers of tussen een computer en apparatuur met digitale media, zoals camera's en PDA's. Raadpleeg de handleiding Aan de slag voor meer informatie over indelingen van digitale kaarten die worden ondersteund op uw computer.
Digitale kaart verwijderen VOORZICHTIG: Gebruik de volgende procedure voor het veilig verwijderen van de digitale kaart, om zoveel mogelijk te voorkomen dat gegevens verloren gaan of het systeem vastloopt. 1. Sla uw gegevens op en sluit alle applicaties die gebruikmaken van de digitale kaart. 2. Klik op het pictogram voor het verwijderen van hardware in het systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk. Volg daarna de instructies op het scherm. 3.
2. Haal het plaatje uit het slot (2). Ga als volgt te werk om een ExpressCard te plaatsen: 1. Houd de kaart met het label naar boven en de connectoren naar de computer gericht. 2. Plaats de kaart voorzichtig in het ExpressCard-slot en druk de kaart aan tot deze stevig op zijn plaats zit. U hoort een geluidssignaal als de kaart is gedetecteerd en er kan een menu met beschikbare opties verschijnen.
ExpressCard verwijderen VOORZICHTIG: Gebruik de volgende procedure om de ExpressCard te verwijderen zodat u voorkomt dat gegevens verloren gaan of het systeem vastloopt. 1. Sla uw gegevens op en sluit alle applicaties die gebruikmaken van de ExpressCard. 2. Klik op het pictogram voor het verwijderen van hardware in het systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk en volg de instructies op het scherm. 3. Ga als volgt te werk om de ExpressCard te ontgrendelen en verwijderen: a.
Smart Card plaatsen 1. Houd de het kaartlabel naar boven en schuif de kaart voorzichtig in de Smart Card-lezer tot de kaart goed op zijn plaats zit. 2. Volg de instructies op het scherm om u aan te melden op de computer met behulp van de pincode van de Smart Card. Smart Card verwijderen ▲ Pak de Smart Card bij de zijkanten vast en trek de kaart vervolgens voorzichtig uit de Smart Card-lezer.
USB-apparaat aansluiten VOORZICHTIG: Oefen zo min mogelijk kracht uit bij het aansluiten van het apparaat om beschadiging van een USB-connector zoveel mogelijk te voorkomen. ▲ Sluit de USB-kabel voor het apparaat aan op de USB-poort. OPMERKING: De USB-poort van uw computer kan er iets anders uitzien dan de poort op de afbeelding in dit gedeelte. Wanneer het apparaat is gedetecteerd, geeft het systeem dit aan met een geluidssignaal.
De 1394-poort ondersteunt ook IEEE 1394a-apparaten. 1394-apparaat aansluiten VOORZICHTIG: Oefen zo min mogelijk kracht uit bij het aansluiten van het apparaat om beschadiging van een connector van de 1394-poort zoveel mogelijk te voorkomen. ▲ Als u een 1394-apparaat wilt aansluiten op de computer, sluit u de 1394-kabel van het apparaat aan op de 1394-poort. Wanneer het apparaat is gedetecteerd, geeft het systeem dit aan met een geluidssignaal.
eSATA-apparaat aansluiten VOORZICHTIG: Oefen zo min mogelijk kracht uit bij het aansluiten van het apparaat om beschadiging van een connector van de eSATA-poort zoveel mogelijk te voorkomen. ▲ Als u een eSATA-apparaat wilt aansluiten op de computer, sluit u de eSATA-kabel van het apparaat aan op de eSATA-poort. Wanneer het apparaat is gedetecteerd, geeft het systeem dit aan met een geluidssignaal.
VOORZICHTIG: Als u een apparaat met eigen netvoedingsaansluiting aansluit, kunt u het risico van schade aan de apparatuur beperken door ervoor te zorgen dat het apparaat is uitgeschakeld en de stekker uit het stopcontact is gehaald. 1. Sluit het apparaat aan op de computer. 2. Als u een apparaat met een eigen netvoedingsaansluiting aansluit, steekt u de stekker van het apparaat in een geaard stopcontact. 3. Zet het apparaat aan.
6 Schijfeenheden Schijfeenheden hanteren Schijfeenheden zijn kwetsbare computeronderdelen, die voorzichtig moeten worden behandeld. Lees de volgende waarschuwingen voordat u schijfeenheden hanteert. Waarschuwingen die betrekking hebben op specifieke procedures worden vermeld bij de desbetreffende procedures.
Externe vaste schijven gebruiken Prestaties van de vaste schijf verbeteren Schijfdefragmentatie gebruiken Wanneer u de computer gebruikt, raken de bestanden op de vaste schijf gefragmenteerd. Met Schijfdefragmentatie worden de gefragmenteerde bestanden en mappen samengevoegd op de vaste schijf zodat het systeem efficiënter werkt. OPMERKING: Schijfdefragmentatie hoeft niet te worden uitgevoerd voor SSD's. Nadat u Schijfdefragmentatie hebt gestart, werkt het zelfstandig verder.
Kort na deze gebeurtenissen wordt de normale werking van de vaste schijf door HP 3D DriveGuard hersteld. OPMERKING: Omdat SSD's (solid-state drives) geen bewegende onderdelen bevatten, is HP 3D DriveGuard niet nodig. OPMERKING: HP 3D DriveGuard beschermt de vaste schijven in de ruimte voor de primaire en de secundaire vaste schijf (alleen bepaalde modellen). Vaste schijven die zijn aangesloten op USBpoorten, worden niet beschermd door HP 3D DriveGuard.
HP 3D DriveGuard software gebruiken De HP 3D DriveGuard software kan worden in- of uitgeschakeld door een gebruiker met beheerdersrechten. OPMERKING: Afhankelijk van uw gebruikersrechten is het mogelijk dat u HP 3D DriveGuard niet kunt in- of uitschakelen. Rechten voor gebruikers die geen beheerdersrechten hebben, kunnen worden gewijzigd door gebruikers met beheerdersrechten. U start de software en wijzigt instellingen als volgt: 1.
4. Houd de schijf bij de randen vast om te voorkomen dat u het oppervlak aanraakt en plaats de schijf op de as in de lade met het label naar boven. OPMERKING: Als de lade niet volledig kan worden uitgetrokken, houdt u de schijf enigszins schuin zodat u deze voorzichtig op de as kunt plaatsen. 5. Druk de schijf voorzichtig op de as van de lade totdat de schijf vastklikt (3). 6. Sluit de lade. OPMERKING: Nadat u een schijf hebt geplaatst, volgt een korte pauze.
Optische schijf verwijderen Met lade Er zijn twee manieren om een schijf te verwijderen, afhankelijk van of de lade normaal opengaat of niet. Als de lade normaal opengaat 1. Druk op de ejectknop (1) op de schijfeenheid om de lade te ontgrendelen en trek de lade voorzichtig zo ver mogelijk uit (2). 2. Verwijder de schijf (3) uit de lade door voorzichtig op de as te drukken terwijl u de schijf aan de randen optilt. Houd de schijf bij de randen vast en raak het oppervlak niet aan.
3. Verwijder de schijf (3) uit de lade door voorzichtig op de as te drukken terwijl u de schijf aan de randen optilt. Houd de schijf bij de randen vast en raak het oppervlak niet aan. OPMERKING: Als de lade niet volledig kan worden uitgetrokken, houdt u de schijf voorzichtig enigszins schuin bij het verwijderen. 4. Sluit de lade en berg de schijf op in het bijbehorende doosje. 1. Druk op de vrijgaveknop (1) naast de schijfeenheid. 2.
Optischeschijfeenheden delen Hoewel de computer geen geïntegreerde optischeschijfeenheid heeft, kunt u software en gegevens gebruiken en applicaties installeren door een optischeschijfeenheid te delen die is aangesloten op een andere computer in het netwerk. Het delen van schijfeenheden is een voorziening van het besturingssysteem Windows, waardoor een schijfeenheid op een computer toegankelijk is voor andere computers binnen hetzelfde netwerk.
7 Beveiliging Computer beschermen Standaardbeveiligingsvoorzieningen van het Windows®-besturingssysteem en het onafhankelijk van Windows draaiende Setup Utility (BIOS) kunnen uw persoonlijke instellingen en gegevens tegen diverse risico's beschermen. OPMERKING: Van beveiligingsvoorzieningen moet op de eerste plaats een ontmoedigingseffect uitgaan.
beveiligen. Wachtwoorden kunnen worden ingesteld in Windows of in Setup Utility (BIOS), dat geen deel uitmaakt van Windows en dat vooraf is geïnstalleerd op de computer. OPMERKING: Om zoveel mogelijk te voorkomen dat u niet meer toegang kunt verkrijgen tot bepaalde voorzieningen van de computer, moet u elk wachtwoord vastleggen en op een veilige plaats bewaren. U kunt hetzelfde wachtwoord gebruiken voor een voorziening van Setup Utility (BIOS) en een beveiligingsvoorziening van Windows.
Wachtwoorden instellen in Setup Utility (BIOS) Wachtwoord Functie Beheerderswachtwoord* ● Hiermee beveiligt u de toegang tot Setup Utility (BIOS). ● Nadat dit wachtwoord is ingesteld, moet u dit wachtwoord elke keer invoeren wanneer u Setup Utility (BIOS) wilt openen. VOORZICHTIG: als u uw beheerderswachtwoord vergeten bent, kunt u Setup Utility (BIOS) niet openen. OPMERKING: Het beheerderswachtwoord kan worden gebruikt in plaats van het opstartwachtwoord.
Beheerderswachtwoord beheren U kunt dit wachtwoord als volgt instellen, wijzigen of verwijderen: 1. Open Setup Utility (BIOS) door de computer in te schakelen of opnieuw op te starten. Druk op esc terwijl het bericht "Press the ESC key for Startup Menu" (Druk op de ESC-toets voor menu Opstarten) linksonder op het scherm wordt weergegeven. Wanneer het menu Startup (Opstarten) wordt weergegeven, drukt u op f10. 2.
Opstartwachtwoord beheren U kunt dit wachtwoord als volgt instellen, wijzigen of verwijderen: 1. Open Setup Utility (BIOS) door de computer in te schakelen of opnieuw op te starten. Druk op esc terwijl het bericht "Press the ESC key for Startup Menu" (Druk op de ESC-toets voor menu Opstarten) linksonder op het scherm wordt weergegeven. Wanneer het menu Startup (Opstarten) wordt weergegeven, drukt u op f10. 2.
Firewallsoftware gebruiken Firewalls zijn bedoeld om ongeoorloofde toegang tot een systeem of netwerk te voorkomen. Een firewall kan een softwareprogramma zijn dat u op uw computer en/of netwerk installeert of het kan een oplossing zijn die zowel uit hardware als software bestaat.
OPMERKING: Het slot van de beveiligingskabel op de computer kan er iets anders uitzien dan de afbeelding in dit gedeelte. Raadpleeg de handleiding Aan de slag om het slot van de beveiligingskabel te vinden op uw computer. 1. Leg de beveiligingskabel in een lus om een voorwerp dat niet verplaatst kan worden. 2. Plaats het sleuteltje (1) in het kabelslot (2). 3. Steek het kabelslot in het slot voor de beveiligingskabel op de computer (3) en vergrendel het kabelslot met de sleutel. 4.
● rechts boven het scherm; ● links van het scherm. Afhankelijk van uw computermodel kan de vingerafdruklezer horizontaal of verticaal zijn aangebracht. In beide gevallen moet u uw vinger in de richting loodrecht op de metalen sensor bewegen. Raadpleeg de handleiding Aan de slag om de vingerafdruklezer te vinden op uw computer.
8 Onderhoud Uw computer schoonmaken Beeldscherm reinigen VOORZICHTIG: voorkom blijvende schade aan de computer door nooit water, vloeibare schoonmaakmiddelen of chemische producten op het beeldscherm te spuiten. Maak het beeldscherm regelmatig schoon met een zachte, vochtige en pluisvrije doek om vlekken en stof te verwijderen. Als het beeldscherm nog niet geheel schoon is, gebruikt u antistatische vochtige doekjes of een antistatisch schoonmaakmiddel speciaal voor beeldschermen.
SoftPaq Download Manager gebruiken HP SoftPaq Download Manager (SDM) is een hulpprogramma dat snel toegang verschaft tot SoftPaq-informatie zonder dat het SoftPaq-nummer benodigd is. Met dit hulpprogramma kunt u eenvoudig zoeken naar SoftPaqs en deze vervolgens downloaden en uitpakken. Met SoftPaq Download Manager wordt vanaf de FTP-site van HP een gepubliceerd databasebestand gelezen en gedownload dat het computermodel en SoftPaq-informatie bevat.
9 Setupprogramma (BIOS) en Systeemdiagnose Setup Utility (BIOS) gebruiken Setup Utility, ook wel Basic Input/Output System (BIOS) genoemd, regelt de communicatie tussen alle invoer- en uitvoerapparaten in het systeem (zoals schijfstations, het beeldscherm, het toetsenbord, de muis en de printer). Setup Utility (BIOS) bevat instellingen voor de soorten apparaten die zijn geïnstalleerd, voor de opstartvolgorde van de computer, en voor de hoeveelheid systeemgeheugen en uitbreidingsgeheugen.
Navigeren en selecteren in Setup Utility (BIOS) Navigeren en selecteren gaat in Setup Utility (BIOS) als volgt: 1. Schakel de computer in of start deze opnieuw op en druk op esc wanneer de melding "Press the ESC key for Startup Menu" (Druk op esc om het opstartmenu te openen) onder in het scherm wordt weergegeven. 2. Druk op f10 om Setup Utility (BIOS) te openen.
Als u alle instellingen in Setup Utility (BIOS) wilt terugzetten naar de fabriekswaarden, gaat u als volgt te werk: 1. Schakel de computer in of start deze opnieuw op en druk op esc wanneer de melding "Press the ESC key for Startup Menu" (Druk op esc om het opstartmenu te openen) onder in het scherm wordt weergegeven. 2. Druk op f10 om Setup Utility (BIOS) te openen. 3. Selecteer met de pijltoetsen Exit (Afsluiten) > Load Setup Defaults (Setup-standaardwaarden laden). 4.
Informatie over de BIOS-versie (ook wel ROM-datum of Systeem-BIOS genoemd) kunt u weergeven door te drukken op fn+esc (als Microsoft Windows al is gestart) of door Setup Utility (BIOS) te openen. 1. Start Setup Utility (BIOS). 2. Selecteer met de pijltoetsen Main (Hoofdmenu). 3. Als u Setup Utility (BIOS) wilt afsluiten zonder wijzigingen op te slaan, selecteert u met de tabtoets en de pijltoetsen Exit (Afsluiten) > Exit Discarding Changes (Afsluiten zonder wijzigingen op te slaan).
4. Dubbelklik op het bestand met de extensie .exe (bijvoorbeeld bestandsnaam.exe). De installatie van het BIOS begint. 5. Volg de instructies op het scherm om de installatie te voltooien. OPMERKING: Nadat op het scherm is aangegeven dat de installatie is voltooid, kunt u het gedownloade bestand van de vaste schijf verwijderen. Systeemdiagnose gebruiken Met Systeemdiagnose kunt u diagnostische tests uitvoeren om te bepalen of de computerhardware correct functioneert.
A Reizen met de computer Neem voor optimale resultaten de volgende transportrichtlijnen in acht: ● Ga als volgt te werk om de computer gereed te maken voor transport: ◦ Maak een back-up van uw gegevens. ◦ Verwijder alle schijven en alle externe mediakaarten, zoals digitale kaarten. VOORZICHTIG: Verwijder media uit de schijfeenheid voordat u de schijfeenheid uit de schijfhouder haalt en voordat u de schijfeenheid vervoert, verstuurt of opbergt.
locaties. Als u niet zeker weet wat het beleid is voor het gebruik van een bepaald apparaat, kunt u het beste vooraf toestemming vragen voordat u het apparaat gebruikt. ● Ga als volgt te werk als u de computer in het buitenland wilt gebruiken: ◦ Vraag de douanebepalingen voor computers op voor de landen of regio's die u gaat bezoeken. ◦ Controleer de netsnoer- en adaptervereisten voor elke locatie waar u de computer wilt gebruiken.
B Hulpmiddelen voor het oplossen van problemen ● Raadpleeg Help en ondersteuning voor aanvullende informatie en koppelingen naar handige websites. Selecteer Start > Help en ondersteuning. OPMERKING: Voor bepaalde controle- en reparatiehulpmiddelen is een internetverbinding vereist. HP levert ook aanvullende hulpmiddelen waarvoor geen internetverbinding vereist is. ● Neem contact op met HP klantenondersteuning op http://www.hp.com/go/contactHP.
C Elektrostatische ontlading Elektrostatische ontlading is de ontlading van statische elektriciteit wanneer twee objecten met elkaar in aanraking komen, bijvoorbeeld de schok die u ontvangt wanneer u over tapijt loopt en vervolgens een metalen deurklink aanraakt. Elektronische onderdelen kunnen worden beschadigd door de ontlading van statische elektriciteit vanaf de vingers of andere elektrostatische geleiders.
Index Symbolen en getallen 1394-apparaten aansluiten 36 definitie 35 verwijderen 36 1394-kabel, verbinden 36 A Aan/uit-knop 19 Aan/uit-schakelaar 19 Accu acculading weergeven 25 afvoeren 27 lage acculading 25 ontladen 25 opbergen 27 vervangen 27 voeding besparen 26 Accu, temperatuur 27 Accucontrole 24 Accugegevens, vinden 24 Accu opbergen 27 Accuvoeding 24 Actietoetsen geluidsvolume 14 media 13 Afsluiten 19 Antivirussoftware, gebruiken 51 Audiofuncties, controleren 14 B Beheerderswachtwoord beheren 50 invo
Externe schijfeenheid 38 F Firewallsoftware 5, 52 G Gebruiken, externe netvoeding 27 Geluidsvolume aanpassen 14 knoppen 14 toetsen 14 GPS 8 H HDMI configureren, audio 17 HDMI-poort, verbinding maken met 16 Hibernationstand activeren 21 beëindigen 21 geactiveerd bij kritiek lage acculading 26 High-definitionapparatuur, aansluiten 16, 17 HP 3D DriveGuard 40 HP Connection Manager 3 HP CoolSense 28 HP-module voor mobiel breedband 6, 7 HP USB Ethernetadapter, aansluiten 11 Hubs 34 I Installatie van draadloos n
fabrieksinstellingen herstellen 58 navigeren en selecteren 58 systeeminformatie weergeven 58 taal wijzigen 57 wachtwoorden ingesteld in 49 SIM-kaart plaatsen 7 verwijderen 7 Slaapstand activeren 20 beëindigen 20 Smart Card definitie 33 plaatsen 34 verwijderen 34 SoftPaqs, downloaden 56 Software CyberLink PowerDVD 18 HP 3D DriveGuard 42 HP Connection Manager 3 schijfdefragmentatie 40 schijfopruiming 40 Systeeminformatie, weergeven 58 T Temperatuur 27 Testen, netvoedingsadapter 28 Toetsen geluidsvolume 14 med