Operation Manual

Blz. 21-44
De eerste programma-uitvoer is een berichtvenster met de string:
Druk op @@@OK@@@ om de uitvoer van het berichtvenster te annuleren.
Eenheden in een programma plaatsen
Zoals u heeft kunnen zien in alle voorbeelden bij de verschillende versies van
het programma @@@p@@@ die we in dit hoofdstuk hebben laten zien, is het vaak een
vervelend process om eenheden te koppelen aan invoerwaarden. U kunt het
programma zelf deze eenheden aan de in- en uitvoerwaarden laten koppelen.
We zullen deze opties illustreren door het programma @@p@@@ nog eens aan te
passen.
Roep de inhoud van het programma @@@p@@@ opnaar het stapelgeheugen met
@@@p@@@ en pas die als volgt aan:
« Enter V,T,n [S.I.]: { :V: :T: :n: {2 0} V }
INPUT OBJ→→ V T n
«
V 1_m^3 * T 1_K * n1_mol * V T n
« V VTAG STR +T TTAG STR + nnTAG
STR +
(8.31451_J/(K*mol))*(n*T/V) EVAL p TAG STR + + +
MSGBOX » » »
Deze nieuwe versie van het programma bevat een extra niveau van
subprogrammering (dus een derde niveau van programmasymbolen « » en
enkele stappen die gebruik maken van lijsten, d.w.z.
Opmerking: ik heb het programma willekeurig verdeeld in verschillende
lijnen om het leesbaarder te maken. Het programma hoeft er niet hetzelfde uit
te zien in het stapelgeheugen van de rekenmachine. De volgorde van de
commando’s is echter wel correct. Het karakter is niet zichtbaar in het
stapelgeheugen; het maakt alleen een nieuwe lijn aan.