Operation Manual

Blz. 21-15
(3) CLIST: maakt een lijst met cumulatieve sommen van de elementen, d.w.z. als
de originele lijst {x
1
x
2
x
3
… x
N
} is, dan maakt CLIST de volgende lijst
aan:
Werking: plaats de originele lijst op niveau 1, druk op @CLIST.
Voorbeeld: {1 2 3 4 5} `@CLIST geeft {1 3 6 10 15}.
Voorbeelden van sequentieel programmeren
Over het algemeen bestaat een programma uit elke reeks van instructies voor
de rekenmachine tussen de programmahaakjes en ». Subprogramma’s
kunnen worden ingevoegd als onderdeel van een programma. De voorbeelden
die eerder in deze handleiding werden gegeven (d.w.z. in hoofdstukken 3 en
8), kunnen er hoofdzakelijk 6 worden onderverdeeld in twee types: (a)
programma’s aangemaakt door het definiëren van een functie; en (b)
programma’s die een volgorde van bewerkingen van het stapelgeheugen
simuleren. Deze twee programmatypes worden hierna beschreven. De
algemene vorm van deze programma’s is invoerverwerkinguitvoer, daarom
duiden we ze aan als sequentiële programma’s
.
Programma’s voortkomen uit het definiëren van een functie
Dit zijn programma die voortvloeien uit het gebruik van de functie DEFINE
(„à) met een argument in de vorm:
'functie_naam(x
1
, x
2
, …) = een uitdrukking met de variabelen x
1
, x
2
, …'
…'
Het programma is opgeslagen in een variabele function_name. Wanneer
het programma opnieuw wordt opgeroepen naar het stapelgeheugen met
function_name, verschijnt het programma als volgt:
« x
1
, x
2
, … ‘uitdrukking met de variabelen x
1
, x
2
, …'».
},...,,,{
1
321211
=
+++
N
i
i
xxxxxxx