Operation Manual

Blz. 17-16
Voor de normale, Student-t-, Chi-kwadraat- (χ
2
) en F-verdelingen, die worden
weergegeven door de functies UTPN, UTPT, UPTC en UTPF in de rekenmachine,
kan de inverse cuff worden gevonden door een van de volgende vergelijkingen
op te lossen:
Normaal, p = 1 – UTPN(μ,σ2,x)
Student-t, p = 1 – UTPT(ν,t)
Chi-kwadraat, p = 1 – UTPC(ν,x)
F-verdeling: p = 1 – UTPF(νN,νD,F)
U ziet dat de tweede parameter in de UTPN-functie
σ2 en niet σ
2
is, wat de
variantie van de verdeling aangeeft. Het symbool
ν (de kleine Griekse letter no)
is ook niet beschikbaar in de rekenmachine. U kunt bijvoorbeeld
γ (gamma) in
plaats van
ν gebruiken. De letter γ is beschikbaar via de toetsencombinatie
(‚±).
Als u bijvoorbeeld de waarde van x voor een normale verdeling wilt krijgen,
met
μ = 10, σ
2
= 2 en p = 0.25, slaat u de vergelijking ‘p=1-
UTPN(
μ,σ2,x)’ op de in variabele EQ (linkerafbeelding). Start daarna de
numerieke solver om het invoervenster in de rechterafbeelding te krijgen:
De volgende stap is het invoeren van de waarden
μ, σ
2
en p en het oplossen
van x: