Operation Manual

Blz. 10-22
Wanneer systeemvlag 117 ingesteld is op SOFT menus is het menu ROW
toegankelijk via „´!)MATRX !)@@ROW@ of via „Ø!)@CREAT@ !)@@ROW@ . Beide
manieren zullen dezelfde functies weergeven:
De werking van deze functies vindt u hieronder.
De functie ROW
De functie ROW neemt een matrix als argument en ontleedt deze in vectoren
overeenkomstig de kolommen. Een toepassing van de functie ROW in de
ALG-modus staat hieronder. De gebruikte matrix is al eerder opgeslagen onder
de naam variabele A. De matrix wordt afgebeeld in het linkerbeeldscherm. Het
rechterbeeldscherm laat de matrix ontleed in kolommen zien. Om het volledige
resultaat te zien, gebruikt u de regeleditor (activeren met ˜).
In de RPN-modus moet u de matrix in het stapelgeheugen plaatsen en de
functie ROW activeren met @@@A@@@ ROW. De onderstaande afbeelding laat
het RPN-stapelgeheugen zien voor en na het toepassen van de functie ROW.
Met dit resultaat staat na ontleding de eerste rij op het hoogste niveau van het
stapelgeheugen en op niveau 1 van het stapelgeheugen staat het aantal rijen
van de originele matrix. De matrix blijft na ontleding niet bestaan, d.w.z. het is
niet meer toegankelijk in het stapelgeheugen.