Operation Manual

Blz. 9-4
De toets @EDIT wordt gebruikt om de inhoud van een geselecteerde cel
in de Matrixschrijver weer te geven.
De toets @VEC@@ geeft, wanneer geselecteerd, een vector, die het
tegenovergestelde is met een matrix van één rij en vele kolommen.
De toets
WID wordt gebruikt om de breedte van de kolommen in de
spreadsheet te verkleinen. Druk enkele malen op deze toets om de
kolombreedte in uw Matrixschrijver te zien verkleinen.
De toets @WID
wordt gebruikt om de breedte van de kolommen in de
spreadsheet te vergroten. Druk enkele malen op deze toets om de
kolombreedte in uw Matrixschrijver te zien vergroten.
De toets @GO
, wanneer geselecteerd, zorgt ervoor dat u automatisch
naar de cel verhuist die zich rechts bevindt van de huidige cel wanneer
u op `drukt. Deze optie vormt de standaardinstelling.
De toets @GO
, wanneer geselecteerd, zorgt ervoor dat u automatisch
naar de cel verhuist die zich onder de huidige cel bevindt, wanneer u
op `drukt.
Vectoren vs. matrices
Om de @VEC@ toets beter te begrijpen, raden we de volgende oefeningen aan:
(1) Activeer de Matrixschrijver („²). Indien u @VEC
en @GO selecteert,
voer dan 3`5`2`` in. Dit geeft [3. 5. 2.]. (In de
RPN-modus, kunt u de volgende toetsencombinatie gebruiken om
hetzelfde resultaat te verkrijgen: 3#5#2``).
(2) 2) Indien u @VEC
@@ deselecteert en @GO selecteert, voer dan
3#5#2`` in. Dit geeft [[3. 5. 2.]].
Hoewel deze twee resultaten alleen van elkaar verschillen in het aantal
haakjes dat gebruikt wordt, vertegenwoordigen ze verschillende wiskundige
objecten in de rekenmachine. De eerste is een vector met drie elementen en de
tweede een matrix met één rij en drie kolommen. Er zijn verschillen in de
manier waarop wiskundige bewerkingen plaatsvinden naargelang ze plaats
vinden op een vector of op een matrix. Daarom raden we aan de toets @VEC
voorlopig geselecteerd te laten, wanneer u de Matrixschrijver gebruikt.