Operation Manual
Blz. 3-23
In de ALG-modus met systeemvlag 117 ingesteld op SOFT menus:
‚Û Selecteert het menu UNITS
)@TOOLS Selecteert het menu TOOLS
@UBASE Selecteert de functie UBASE
1 ‚Ý Voert 1 in met onderliggend streepje
‚Û Selecteert het menu UNITS
„« @)VISC Selecteert de optie VISCOSITEIT
@@@P@@ Selecteert de eenheid P (poise)
` Zet de eenheden om
In de RPN-modus met systeemvlag 117 ingesteld op SOFT menus:
1 Voert 1 in (zonder onderliggend streepje)
‚Û Selecteert het menu UNITS
„« @)VISC Selecteert de optie VISCOSITEIT
@@@P@@ Selecteert de eenheid P (poise)
‚Û Selecteert het menu UNITS
)@TOOLS Selecteert het menu TOOLS
@UBASE Selecteert de functie UBASE
Eenheden aan getallen koppelen
Om een eenheidsobject aan een getal te koppelen, moet het getal worden
gevolgd door een onderliggend streepje (‚Ý, toets (8,5)). Een kracht van
5N wordt dus ingevoerd als 5_N.
Hier volgt de procedure om deze waarde in te voeren in de ALG-modus met
systeemvlag 117 ingesteld op CHOOSE boxes:
5 ‚Ý Voert het getal en het onderliggende streepje in
‚Û Opent het menu UNITS
8 @@OK@@ Selecteert de eenheden voor kracht (8. Force..)
@@OK@@ Selecteert Newton (N)
` Voert de hoeveelheid in met eenheden in het
stapelgeheugen
Het beeldscherm zal er als volgt uitzien: