Operation Manual
Programmeren 21-39
1 X Tracing— om traceermodus aan te zetten
(standaard).
0
X Tracing— om traceermodus uit te zetten.
Tstep
Parametric
Stelt het stapformaat in voor de onafhankelijke variabele.
Vanuit het invoerformulier Curve-instellingen voert u de
waarden in voor TSTEP.
of
In een programma, typ
n X Tstep
waarbij
Xcross
All aplets
Stelt de horizontale coördinaat van de dradenkruisen in.
Werkt alleen wanneer TRACE is uitgeschakeld.
In een programma, typ
n X Xcross
Ycross
All aplets
Stelt de verticale coördinaat van de dradenkruisen in.
Werkt alleen wanneer TRACE is uitgeschakeld.
In een programma, typ
n X Ycross
Xtick
All aplets
Stelt de afstand in tussen vinktekens voor de horizontale
as.
Vanuit het invoerformulier Curve-instellingen voert u de
waarden in voor Xtick.
of
In een programma, typ
n
X Xtick waarbij
Ytick
All aplets
Stelt de afstand in tussen vinktekens voor de verticale as.
Vanuit het invoerformulier Curve-instellingen voert u de
waarden in voor Ytick.
of
In een programma, typ
n
X Ytick waarbij
n 0>
n 0>
n 0>
HP 40gs Dutch.book Page 39 Friday, December 9, 2005 2:36 AM










