Operation Manual

18-10 Matrices
In dit voorbeeld wordt de vector die u hebt gemaakt,
weergegeven als M1.
4. Creëer een nieuwe
matrix.
Selecteer Real
matrix
5. Voer de vergelijkings-
coëfficiënten in.
23
4
11
12
12
In dit voorbeeld wordt de matrix die u hebt gemaakt,
weergegeven als M2.
6. Ga terug naar HOME en vul de berekening in om de
constantenvector links- te vermenigvuldigen met de
inverse van de coëfficiëntenmatrix.
M2
x
–1
M1
Het resultaat is een vector van de oplossingen:
Een alternatieve methode is het gebruik van de RREF-
functie. Zie “RREF” op pagina 18-13.
x 2=
y 3=
z 2=
HP 40gs Dutch.book Page 10 Friday, December 9, 2005 2:36 AM