Operation Manual

Wiskundige functies gebruiken 13-11
Lusfuncties
De lusfuncties geven een resultaat weer nadat ze een
uitdrukking een aantal keren evalueren.
ITERATE Herhaaldelijk voor # keren evalueert een uitdrukking met
betrekking tot de variabele. De waarde voor de variabele
wordt elke keer bijgewerkt, beginnend met de initiële
waarde.
ITERATE(uitdrukking, variabele, initiële waarde,
# keren)
Voorbeeld
ITERATE(X
2
,X,2,3) retourneert 256
RECURSE Biedt een methode voor het definiëren van een sequentie,
zonder de Symbolische weergave van het Sequentie-
aplet te gebruiken. Wanneer met | (“waar”) gebruikt, zal
RECURSE door de evaluatie stappen.
RECURSE(sequentienaam, term
n
, term
1
, term
2
)
Voorbeeld
RECURSE(U,U(N-1)*N,1,2)
U1(N)
Slaat een faculteitberekenende functie, genaamd U1,
op.
Als u bijvoorbeeld U1(5)invult, berekent de functie
5! (120).
Σ Optelling. Zoekt de som van uitdrukking met betrekking
tot de variabele van de initiële waarde tot de
eindwaarde.
Σ(variabele=initiële waarde, eindwaarde,
uitdrukking)
Voorbeeld
Σ(C=1,5,C
2
) retourneert 55.
Matrixfuncties
Deze functies zijn voor matrixgegevens die in
matrixvariabelen zijn opgeslagen. Zie “Matrixfuncties en
-opdrachten” op pagina 18-11.
HP 40gs Dutch.book Page 11 Friday, December 9, 2005 2:36 AM