Operation Manual

Audio
De computer bevat uiteenlopende audiovoorzieningen waarmee u o.a. het volgende kunt doen:
Muziek afspelen via de computerluidsprekers en/of aangesloten externe luidsprekers
Geluid opnemen met de interne microfoon of een aangesloten externe microfoon
Muziek downloaden van internet
Multimediapresentaties maken met beeld en geluid
Beeld en geluid overbrengen met expresberichtenprogramma's
Radioprogramma's als audiostream ontvangen (alleen bepaalde modellen) of FM-radiosignalen
ontvangen
Audio-cd's maken of "branden"
Externe audioapparatuur aansluiten
WAARSCHUWING! Zet het volume laag voordat u de hoofdtelefoon, oortelefoon of headset opzet.
Zo beperkt u het risico van gehoorbeschadiging. Raadpleeg Informatie over voorschriften, veiligheid en
milieu voor aanvullende informatie over veiligheid.
Als u externe apparaten zoals externe luidsprekers, een hoofdtelefoon of een microfoon wilt aansluiten,
raadpleegt u de bij het apparaat verstrekte informatie. Voor de beste resultaten:
Zorg dat de apparaatkabel correct is aangesloten op de juiste connector van de computer.
Kabelconnectoren hebben normaliter een kleurcodering die overeenkomt met die van de
corresponderende connectoren op de computer.
Installeer alle stuurprogramma's die zijn vereist voor het externe apparaat.
OPMERKING: Een stuurprogramma is een vereist programma dat fungeert als "vertaler" tussen
het apparaat en de programma's die gebruikmaken van het apparaat.
Audiofuncties controleren
Ga als volgt te werk om het systeemgeluid van de computer te controleren:
1. Selecteer Start > Configuratiescherm.
2. Klik op Hardware en geluiden.
3. Klik op Geluid.
4. Wanneer het venster Geluid wordt weergegeven, klikt u op het tabblad Geluiden.
5. Selecteer onder Programmagebeurtenissen het gewenste geluid, zoals een pieptoon of een
alarmsignaal.
6. Klik op de knop Test. Als het goed is, hoort u het geluid door de luidsprekers of de aangesloten
hoofdtelefoon.
36 Hoofdstuk 4 Multimedia