Operating Instructions and Installation Instructions
TR10A124 RE / 06.2014
107
4 Elektrische
aansluiting
▶
Neem de veiligheidsrichtlijnen uit
hoofdstuk2.6 in acht
–Netspanning
–Vreemde spanning aan de
aansluitklemmen
Om storingen te vermijden:
▶
Leg de besturingskabels van
deaandrijving (24 / 37VDC) in een
installatiesysteem, gescheiden
vande andere toevoerleidingen
(230VAC).
4.1 Aansluitklemmen
Alle aansluitklemmen kunnen meermaals
worden toegewezen (zie afbeelding10):
ō minimum doorsnede 1 × 0,5mm
2
ō maximum doorsnede: 1 × 2,5mm
2
Aan de aansluitklemBUS bestaat de
aansluitmogelijkheid voor toebehoren
met speciale functies.
4.2 Extra componenten /
toebehoren aansluiten
OPMERKING:
De gezamenlijke toebehoren mogen de
aandrijving met max. 250mA belasten.
De stroomopname van de componenten
staat vermeld in de afbeeldingen.
4.2.1 Externe draadloze
ontvanger*
▶
Zie afbeelding11 en hoofdstuk9
Steek de stekker van de ontvanger
inhet overeenkomstige stopcontact.
4.2.2 Externe impulsschakelaar*
▶
Zie afbeelding12
Eén of meerdere schakelaars met
sluitercontacten (potentiaalvrij), bv.
binnendrukknop- of sleutelschakelaars,
kunnen parallel worden aangesloten.
* Toebehoren zijn niet in de
standaarduitrusting begrepen!
NEDERLANDS