Operating Instructions and Installation Instructions

55
06.2004 TR10A014 RE
NEDERLANDS
onderloopbeveiliging worden aangesloten, bezitten slechts
een ongevaarlijke spanning van max. 30 V DC. Aan alle
klemmen kunnen meerdere aansluitingen gebeuren,
echter max. 1 x 1,5 mm
2
! (zie afbeelding 10.2). Voor de
aansluiting moet in elk geval de voedingsstekker uitge-
trokken worden!
3.5.1 Aansluiting van de draadloze ontvanger
De draadloze ontvanger moet als volgt worden aangesloten:
Steekcontact (zie afbeelding 11)
De stekker van de ontvanger wordt in het betreffende
contact van de aandrijving gestoken.
Bij de ingesloten handzender-ontvanger-set is in het
algemeen de bovenste toets van de handzender reeds
op de ontvanger ingesteld.
De manier waarop handzendertoetsen bij andere ont-
vangers geprogrammeerd moeten worden, vindt u in
de desbetreffende handleiding.
Aanwijzing
De antenne moet volledig uitgerold worden en naar boven
en schuin in de richting van de deuropening aan het plafond
van de garage bevestigd worden. De antennekabel mag
niet rond metalen delen zoals nagels, profielen e.d. gewik-
keld worden. De beste richting moet door een test worden
bepaald.
868 MHz: GSM 900-toestellen kunnen bij gelijktijdig gebruik
de reikwijdte van de afstandsbediening beïnvloeden.
3.5.2 Aansluiting van een externe "impuls”-toets voor
het activeren of stoppen van de deurbeweging
Een of meerdere toetsen met sluitercontacten (poten-
tiaalvrij) zoals drukknoppen of sleutelschakelaars worden
(parallel) als volgt aangesloten (zie afbeelding 12).
1) eerste contact aan klem 21a (impulsingang)
2) tweede contact aan klem 20 (0 V).
Aanwijzing
Is voor een externe toets hulpspanning nodig, dan is aan
klem 5 een spanning van ca. + 24 V (tegen klem 20 = 0 V)
aanwezig, waarbij de totaal opgenomen stroom aan klem 5
max. 100 mA mag bedragen.
3.5.3 Aansluiting van een uitschakelaar of een loop-
deurcontact (deze moet zelfopenend zijn) voor
het stoppen of/en uitschakelen van de aandrijving
(stop- of nood-uit-kring)
Een uitschakelaar met openercontacten (0 V schakeling
of potentiaalvrij) wordt als volgt aangesloten (zie afbeel-
ding 13):
1) De in de fabriek geplaatste draadbrug tussen klem 12
(stop of noodstop - ingang) en klem 13 (0 V) die een
normale functie van de aandrijving mogelijk maakt, moet
verwijderd worden!
2) -Schakeluitgang of eerste contact aan klem 12 (stop
of noodstop - ingang).
-0 V (massa) of tweede contact aan klem 13 (0 V).
Aanwijzing
Door het openen van het contact worden eventuele deurbe-
wegingen onmiddellijk gestopt en permanent onderbroken.
3.5.4 Aansluiting van een fotocel of een onderloopbevei-
liging voor het activeren van een veiligheidsterug-
loop tot in de eindpositie "deur open"
Variante A:
Een fotocel of een onderloopbeveiliging (veiligheidsuitrus-
ting) van het type A (alles in orde = contact geslo-
ten), die een 0 V schakeling of een potentiaalvrij contact
heeft, wordt als volgt aangesloten (zie afbeelding 14):
1) De in de fabriek geplaatste 8,2 kΩ weerstand moet
tussen klemmen 74 (veiligheidsingang SE) en 20 (0 V)
verwijderd en, zoals getoond, in de veiligheidsuitrus-
ting, tussen de schakeluitgang en klem 74 geplaatst
worden.
2) 0 V (massa) of tweede contact aan klem 20 (0 V).
Variante B:
Een fotocel of een onderloopbeveiliging (veiligheidsuitrus-
ting) van het type B (alles in orde = contact geopend),
die een 0 V schakeling of een potentiaalvrij contact heeft,
wordt als volgt aangesloten (zie afbeelding 15):
1) De in de fabriek geplaatste 8,2 kΩ weerstand moet
tussen klemmen 74 (veiligheidsingang SE) en 20 (0 V)
verwijderd en, zoals getoond, in de veiligheidsuitrus-
ting, geplaatst worden.
2) 0 V (massa) of tweede contact aan klem 20 (0 V).
Aanwijzing
Is voor de veiligheidsuitrusting hulpspanning nodig, dan is
aan klem 5 een spanning van ca. + 24 V (tegen klem 20 = 0
V) aanwezig, waarbij de totaal opgenomen stroom aan klem
5 max. 100 mA mag bedragen.
3.5.5 Aansluiting aan het optioneel relais
Met de potentiaalvrije contacten van het optioneel relais
kan bv. een externe verlichting of een niet-knipperende
waarschuwingslamp ingeschakeld worden (zie afbeel-
ding 16).
Voor de voeding van een externe verlichting moet een
externe spanning worden gebruikt!
Klem .6 Openercontact max. contact-
Klem .5 gemeenschappelijk belasting:
contact 2,5 A / 30 V DC
Klem .8 Sluitercontact 500 W / 250 V AC
Aanwijzing
De aan klem 5 beschikbare spanning van ca. + 24 V kan
niet voor de voeding van een lamp worden gebruikt!
3.6 Aanwijzingen voor de bediening van de
garagedeuraandrijving
Aanwijzing
De eerste functiecontroles en het programmeren of uitbrei-
den van de afstandsbediening moeten steeds binnen in de
garage doorgevoerd worden.
Bedien de garagedeuraandrijving alleen wanneer U over-
zicht heeft over het bewegingsbereik van de deur. Wacht
tot de deur volledig tot stilstand is gekomen vooraleer ➤