Operation Manual

Configureren via de webserver
Kaarten bewaren
Gebruikershandleiding voor de NetAXS-123-toegangscontrole-eenheid, Document 800-06180, revisie A 65
3. Gebruik de beschrijvingen in Tabel 2-11 om de kaartrecords te lezen (zie
Nieuwe kaarten toevoegen, pagina 59 voor meer informatie over
kaartgegevens):
Tabel 2-11: Rapporteren > velden voor Kaartrapporten
Veld Beschrijving
Kaartnummer Geeft het kaartnummer weer.
Achternaam Geeft de achternaam van de kaarthouder weer.
Voornaam Geeft de voornaam van de kaarthouder weer.
PIN Geeft het persoonlijke identificatienummer (PIN) van de
kaarthouder weer. De PIN heeft maximaal zes cijfers.
Toegangsniveaus
Geeft het/de toegangsniveau(s) weer die is/zijn
geconfigureerd voor de kaarthouder. Een toegangsniveau
geeft de tijdzone of het tijdschema aan waarbinnen de
kaarthouder toegang kan krijgen bij een bepaalde deur. Zie
Toegangsniveaus configureren, pagina 57 voor meer
informatie over toegangsniveaus. Als u de gedefinieerde
uren van een toegangsniveau wilt bepalen, klikt u op
Configuratie > Toegangsniveaus om het scherm
Configuratie toegangsniveau weer te geven.
Type Geeft het kaarttype weer. Het kaarttype geeft aan of de
kaarthouder is geconfigureerd als supervisor (Supervisor),
medewerker (Employee), VIP (VIP) of een combinatie
hiervan.
Tijdelijk Geeft (met een vinkje) aan dat de kaart een tijdelijke kaart is.
Activeringsdatum Geeft de datum weer waarop de kaart werd geactiveerd.
Vervaldatum Geeft de datum weer waarop de kaart vervalt.
Gebruikslimiet Geeft het aantal malen aan dat toegang mag worden verleend
met deze kaart.
APB-status Geeft aan of de kaart IN het antipassbackgebied is of UIT het
antipassbackgebied.
Note1: Geeft informatietekst weer die eventueel is ingevuld bij het
veld Opmerking 1.
Note2: Geeft informatietekst weer die eventueel is ingevuld bij het
veld Opmerking 2.