Operation Manual
8
5. Basisinstellingen
Overzicht
Zo nodig kunnen de 12 basisinstellingen (parameters)
worden aangepast.
Standaardinstellingen worden op een grijze achtergrond
weergegeven.
Met * gemarkeerde parameters worden verderop nog
nader toegelicht.
Par. Inst. Betekenis
1
1
2
3
4
5
6
Taalinstelling
Engels
Duits
Italiaans
Frans
Nederlands
Spaans
2
0
1
Achtergrondverlichting *
uitgeschakeld
geactiveerd
3
0
30
...
90
Duur van de vensterfunctie *
Vensterfunctie niet actief
Kraan opent na maximaal 30 minuten
...
Kraan opent na maximaal 90 minuten
4
0.2
...
2.0
Gevoeligheid van de vensterfunctie bij
dalende ruimtetemperatuur *
0.2 (gevoelig)
...
2.0 (minder gevoelig)
Standaardinstelling: 0.4
5
0.1
...
2.0
Gevoeligheid van de vensterfunctie bij
stijgende ruimtetemperatuur *
0.1 (gevoelig)
...
2.0 (minder gevoelig)
Standaardinstelling: 0.2
6
0
1
Instelling van de kraanslag *
Standaard slag
Volledige slag
7
0
1
Temperatuurweergave op het display *
ingestelde/geprogrammeerde
temperatuur (insteltemperatuur)
gemeten ruimtetemperatuur
8
3
...
-3
Temperatuuroffset *
voor aanpassing van de door de
radiatorthermostaat en de in de ruimte
gemeten temperaturen
Standaardinstelling: 0 °C
Par. Inst. Betekenis
9
0
1
2
Type batterijen
Alkaline
Lithium
NiMH (oplaadbaar)
10
0
1
Weergave van de kraanstand *
Geen weergave van de kraanstand
Korte weergave van de kraanstand
11
0
1
2
Herkenning vensterfunctie *
Uit (geen vensterfunctie)
Auto (overeenkomstig parameters 3-5)
Bekabeld (met potentiaalvrij raamcontact)
12
0
1
Resetten naar standaardinstelling
Geen reset
Reset
De toewijzing blijft behouden.
Afsluiten
Parameters wijzigen
1. Houd de toets gedurende ten minste 5 seconden
ingedrukt tot parameter 1 knippert (cijfer links).
language
Het cijfer rechts geeft de huidige instelling aan.
De parameter wordt tevens in normale tekst
weergegeven.
Voorbeeld: de weergave
1 1
staat voor parameter 1
(taal) met instelling 1 (English).
2. Selecteer met de instelknop de gewenste parameter
(cijfer links).
3. Druk op de toets om de parameter te bewerken.
De huidige instelling van de parameter knippert
(cijfer rechts).
4. Stel met de instelknop de gewenste instelling (cijfer
rechts) in en bevestig met de toets .
De zojuist bewerkte parameter knippert (cijfer links).
5. Herhaal voor andere parameters de stappen 2 t/m 4.
6. Selecteer, om het menu te verlaten,
afsluiten
met
de instelknop en bevestig met de toets .