Installation Instructions
Remote Reset [67] Galaxy Flex - Installatiehandleiding
182
Auto Test: wanneer de inschakelprocedure is gestart, wordt de gebruiker op de hoogte
gebracht van het aantal geselecteerde controlezones die niet zijn geactiveerd sinds het
systeem is uitgeschakeld en klinkt er een waarschuwing; druk op de toets A of B om
de zones te bekijken. Deze zones moeten worden getest voordat u kunt verdergaan met
de inschakelprocedure.
Geforceerd: wanneer de inschakelprocedure is gestart, wordt in het bediendeel van het
aantal geselecteerde controlezones in het systeem weergegeven; druk op de toets A of B
om de adressen van de controlezones te bekijken. Alle reeds geselecteerde zones moeten
worden getest voordat de inschakeling kan plaatsvinden.
2=Selecteer Zone
Wanneer u de optie selecteert, worden het adres en de functie van de eerste zone van het
systeem weergegeven. Gebruik A of B om een zone te selecteren of geef het adres van een
specifieke zone op. Als u de status van het controlekenmerk van de zone wilt wijzigen, drukt
u op #. Het bediendeel geeft aan dat de zone in de controle is opgenomen met de melding
IN CONTROLE. Selecteer op dezelfde wijze de overige zones die u aan een controle wilt
onderwerpen. Zodra alle zones zijn geselecteerd, drukt u op esc.
Remote Reset [67]
Met de optie Remote Reset kan een gebruiker een installateursreset uitvoeren als deze
is geautoriseerd door de meldkamer. Wanneer er sprake is van een alarm waarvoor een
installateursreset nodig is, wordt in het bediendeel een nummer weergegeven, dat, wanneer
dit wordt gemeld aan de alarmcentrale, wordt gedecodeerd en vervangen door een nieuw
nummer. Wanneer dit nieuwe nummer wordt ingevoerd, wordt hiermee de centrale gereset.
Wanneer de installateurscode wordt ingevoerd, wordt tevens de centrale gereset.
Opmerking: Voor de alarmomstandigheden die op afstand moeten worden gereset, moeten
de juiste waarden in de parameters Alarm Reset, Sabotage Reset of Paniek
Reset worden geprogrammeerd voor de installateursreset (type 7).
Elke keer dat er een alarm wordt geactiveerd, wordt een willekeurig nummer gegenereerd.
Daarom is het vereiste nummer voor het resetten van de centrale met elke activering anders.
Aangezien alarmcentrales niet alle zijn voorzien van dezelfde decoderingsapparatuur, moet
het bij REMOTE MODE het betreffende teruggestelde systeem worden geselecteerd uit
de volgende opties:
0=UIT (standaard)
1=SMS – Southern Monitoring Service (4 cijfers)
2=Technistore – hiervoor moet een driecijferige lokale modificator (000 tot 255) worden
toegewezen.
Opmerking: De lokale modificator voor de resetmodus van Technistore moeten worden
toegewezen nadat is gecommuniceerd met de meldkamer.
0 CONTROLE ZNS
ENT=KIJKEN