Installation Instructions
Galaxy Flex - Installatiehandleiding Programmeer Zones [52]
107
Programmeer Zones [52]
Menu Programmeer Zones
52 = Programmeer Zones
1 = Zones – Selecteer een zone en druk vervolgens op ent
entent
ent.
Selecteer een kenmerk (zie onderstaande tabel).
Als u 1 = Zone Functie selecteert, bladert u naar een
zonefunctie of voert u het nummer van de functie rechtstreeks
in, zoals 19 om 19 = Brand weer te geven.
2 = RF zones – Selecteer een zone en druk vervolgens op ent
entent
ent.
Selecteer een kenmerk (zie onderstaande tabel).
Als u 1 = Zone Functie selecteert, bladert u naar een
zonefunctie of voert u het nummer van de functie rechtstreeks
in, zoals 19 om 19 = Brand weer te geven.
3 = RF Batch leren – Selecteer een beginzone en druk vervolgens op ent
entent
ent.
4 = Camerazones – Selecteer een zone en druk vervolgens op ent
entent
ent.
Selecteer een kenmerk (zie onderstaande tabel).
De volgende informatie is van toepassing op [52.1], [52.2] en [52.4]. Zie pagina 113 voor
informatie over [52.3].
Met deze opties kunt u de zoneprogrammering en zonekenmerken wijzigen:
Kenmerken Beschrijving
1 = Zone Functie Zonetype toewijzen
2 = Omschrijving Maximaal 16 tekens voor (alfanumerieke) beschrijving
3 = Bel Functie Tijdelijk belsignaal bij opening zone bij uitgeschakeld systeem
(indien ingeschakeld).
4 = Overbrugbaar Zone kan worden overbrugd (indien ingeschakeld)
5 = Deelbeveiliging Zone inbegrepen in deelinschakeling van systeem (indien ingeschakeld)
6 = Response Tijd Reactietijd circuit aanpassen
7 = SIA Melding SIA-gebeurtenis selecteren
8 = Antimask Test Selecteert criteria voor controle zoneactiviteit
9 = Weerstand Weerstandsbereik selecteren voor zone
10 = Blok(ken) Zone toewijzen aan één blok in het systeem
11 = RF-opties RF-apparatuur instellen, inleren en testen
12 = Zoneherstel De herstelgebeurtenis van een zone verzenden aan de meldkamer
13 = Audio Kanalen Een zone toewijzen aan een audiokanaal
14 = Brand Bevestiging Hiermee kunt u de zone inschakelen om bij te dragen aan een bevestigde
brandgebeurtenis.
15 = Camera Hiermee kunt u de zone koppelen aan een camera voor alarmverificatie.
16 = Camera-PIR Hiermee kunt u aangepaste instellingen definiëren voor elke camera-PIR
(alleen menu 52.4)
Tabel 3 Zonekenmerken