Operation Manual

Galaxy Flex - Installatiehandleiding Aanvullende programmering
21
Sirene Vertraging (02 ent) – Hiermee kunt u de vertraging instellen voordat de sirene
wordt geactiveerd (max. 20 min.).
Reset Niveau (65 ent) – Hiermee kunt u instellen welk gebruikersniveau noodzakelijk
is om specifieke fouten te resetten.
Bevestigd (55 ent) – Hiermee kunt u instellen hoe bevestigde alarmen worden gegenereerd.
Bediendeel Toegang (54 ent) – Hiermee kunt u uitschakelen bij binnenkomst
deactiveren.
RF Parameters (60 ent) – Hiermee krijgt u toegang tot de volgende opties:
RF Adres (1 ent) – Hiermee kunt u virtuele RIO-adressen in- en uitschakelen.
Keyfob PA (2 ent) – Hiermee kunt u gebruikers toestaan de functie
Paniekwaarschuwing van draadloze keyfobs te programmeren.
Programmazones (52 ent + Zoneadres)
Zone Functie (01 ent) – Hiermee kunt u de zonefunctie toewijzen.
Zone Omschrijving (02 ent) – Hiermee kunt u zones een naam geven (max. 16 tekens).
Deelbeveiling (05 ent) – Hiermee kunt u instellen of een zone wordt ingeschakeld
bij deelbeveiliging.
Overbrugbaar (04 ent) – Hiermee kunt u instellen of een zone kan worden overbrugd
met een overbruggingsfunctie.
Belfunctie (03 ent) – Hiermee kunt u instellen dat een kort belsignaal wordt gegeven
voor de zones terwijl het systeem is uitgeschakeld.
Blok (10 ent) – Hiermee kunt u een zone toewijzen aan een blok als blokken
zijn ingeschakeld.
Weerstand (09 ent) – Hiermee kunt u de vooraf gedefinieerde weerstand van de
geselecteerde zone wijzigen.
Activiteitscontrole (08 ent) – Hiermee kunt u de activiteit van zones controleren.
RF-opties (11 ent) – Hiermee krijgt u toegang tot de volgende opties:
Serienr. (1 ent) – Hiermee kunt u serienummers van draadloze apparaten
handmatig invoeren of automatisch inleren.
Lusnr. (2 ent) – Hiermee kunt u het lusnummer van draadloze apparaten met
meerdere lussen instellen.
Supervisie (3 ent) – Hiermee kunt u periodieke apparaatsupervisie instellen.
Auto Reset (4 ent) – Hiermee kunt u instellen dat een zone na vijf seconden
geforceerd wordt gesloten.
Signaalniveau (5 ent) – Hiermee kunt u het signaalniveau van het
apparaat weergeven.
Programma-uitgangen (53 ent + Uitgangsadres)
Uitgangsfunctie (
1 ent) – Hiermee kunt u het type uitgang instellen.
Omschrijving (5 ent) – Hiermee kunt u uitgangen een naam geven (max. 12 tekens).