Operation Manual

Galaxy Flex - Installatiehandleiding Communicatie [56]
147
1=SIA Meldingen
Wanneer het SIA-niveau is geselecteerd, drukt u op ent.
Op het display van het bediendeel worden de SIA Melding, de triggerstatus en de
toegewezen blokken weergegeven.
Gebruik de toetsen A en B om de trigger te selecteren die uw wilt wijzigen, en druk
vervolgens op ent. De optie 1=Status wordt weergegeven. Druk op ent om deze optie te
selecteren of blader naar 2=Blokken en druk op ent.
1=Status Stel de status in op 1=AAN of 0=UIT. Druk op ent om de nieuwe status
te accepteren.
2=Blokken Met deze optie kunt u blokken toewijzen aan elke SIA Melding. Als u een blok
aan een bepaalde trigger wilt toewijzen of de toewijzing wilt opheffen, drukt u op
de cijfertoets voor het betreffende bloknummer. De nieuwe status wordt in het
display weergegeven. Druk op ent om de nieuwe status te accepteren.
2=Blokinstellingen
Elk gebeurtenis wordt doorgegeven aan de primaire IP-adressen/poortnummers die zijn
geprogrammeerd in menuoptie 56.4.02.2 en het klantnummer dat is geprogrammeerd in
56.4.02.4. Ieder blok kan worden geprogrammeerd om gebeurtenisdetails te versturen naar
een uniek IP-adres en poortnummer, met een uniek klantnummer.
Wanneer deze optie wordt geselecteerd, wordt het eerste blok weergegeven. Selecteer het
blok dat moet worden gewijzigd en druk op ent. Selecteer een van de volgende opties:
1=Klantnummer Het geprogrammeerde klantnummer wordt standaard weergegeven in
optie 56.4.02.4. Wis het oude nummer, geef een nieuw nummer op
(4 tot 6 cijfers) en druk op ent.
2=IP-adres Standaard wordt het IP-adres weergegeven dat is geprogrammeerd in optie
56.4.02.2.1. Wis het oude adres, geef een nieuw adres op en druk op ent.
3=Poortnummer Het geprogrammeerde poortnummer wordt standaard weergegeven in
optie 56.4.02.2.2. Wis het oude nummer, geef een nieuw nummer op en
druk op ent.
Alarmrapport Microtech-format [56.4.02.1.2]
Het Microtech-format is een protocol dat gedetailleerde point-ID-informatie verzendt naar
een computer, waarop de toepassing Alarm Monitoring is geïnstalleerd en wordt uitgevoerd.
Het geleverde informatieniveau is vergelijkbaar met SIA-niveau 3.
De menustructuur en programmering van de opties zijn identiek aan die van het SIA-format.
Zie Alarmrapport SIA (0-4) Format [56.4.02.1.1] voor meer informatie over
de programmeergegevens.
Alarmrapport primair IP [56.4.02.2]
De primaire IP definieert de bestemmingsdetails van de ontvanger voor het primaire
alarmtransmissiepad. De bestemming bestaat uit een IP-adres en een poortnummer. Als de
blokkenmode is ingeschakeld, wordt de informatie die is geprogrammeerd voor de primaire
IP en poortnummers automatisch naar alle blokken gekopieerd.