Galaxy 2 Series Gebruikershandleiding Honeywell Security
Inhoudsopgave Inhoudsopgave ................................................................. iii Inleiding ................................................................................................1 Uw alarmsysteem instellen .................................................................2 Gebruikers ............................................................................................................................ 2 Blokken ...................................................................
iv
Inleiding De Galaxy 2 Series is een programmeerbare alarmcentrale waarmee u op een veilige en betrouwbare manier uw huis of bedrijf kunt beveiligen. Uw installateur kan het systeem volledig op maat maken zodat het aan uw levensstijl of werkwijze is aangepast. Als uw wensen veranderen, kan uw installateur de benodigde wijzigingen aanbrengen in de systeemconfiguratie om u naast het gebruiksgemak de beste beveiliging te blijven bieden.
Uw alarmsysteem instellen Gebruikers Elke persoon die het systeem gebruikt, is beschreven als een ‘gebruiker’ en kan een eigen, unieke identiteit hebben in de vorm van een pincode, prox-tag of draadloze keyfob, of een combinatie hiervan. Verschillende gebruikers kunnen verschillende toegangsniveaus tot de alarmsysteemfuncties hebben. Dit kan allemaal worden ingeschakeld in het hoofdstuk over het programmeren van gebruikers, dat later aan bod komt. Het alarmsysteem kan op drie manieren worden bediend: 1.
Keypads Er zijn twee soorten keypads beschikbaar (zie onderstaande afbeelding), die beide op soortgelijke wijze werken. U gebruikt de cijfertoetsen om pincodes in te voeren en opties te wijzigen. U gebruikt de functietoetsen aan de zijkant als volgt: A>: hiermee stapt u voorwaarts door een lijst of menu of schakelt u het systeem VOLLEDIG in. B<: hiermee stapt u achterwaarts door een lijst of menu of schakelt u het systeem DEELBEVEILIGD of NACHTSTAND in.
Draadloze keyfobs Keyfobs zijn handzenders die u aan een sleutelhanger kunt bevestigen. U kunt met de keyfob met één druk op een knop het systeem in of uitschakelen.Soms kunt u de keyfob met extra functies programmeren. Aangezien keyfobs op radiogolven werken, kunnen ze overal rond het gebouw worden gebruikt, vooropgesteld dat ze zich binnen het bereik van de radio-ontvanger bevinden. OPMERKING: er worden labels geleverd die u over de knoppen legt en die de functie aangeven.
Als u een pulserende toon hoort, kan het systeem niet worden ingeschakeld omdat er zones openstaan. Op het keypad ziet u welke zones openstaan. 1044 OPMERKING: de open zones worden niet weergegeven wanneer u draadloze fobs gebruikt om het systeem in te schakelen. OPEN U kunt de inschakelprocedure op elk moment stoppen door op de toets esc op het keypad of de toets [UIT] op de keyfob te drukken, of de tag weer voor het prox-symbool te houden.
Inschakelen met fouten Als er een fout in het systeem is, is het normaalgesproken niet toegestaan om het systeem in te stellen voordat de fout is gecorrigeerd. Echter, afhankelijk van de instelling van uw systeem en uw toegangsniveau, is het wellicht mogelijk om een fout te negeren en door te gaan met de Inschakelprocedure.
Alarm resetten Het process voor het resettten van een alarm lijkt op het uitschakelen van het systeem. Als u echter een draadloze keyfob of prox-tag is gebruikt, moet u het alarm weergeven op een keypad door een gebruikerscode in te toetsen en de instructies op het scherm te volgen. Alleen bepaalde gebruikers kunnen het systeem na een alarm resetten. Uw installateur informeert u over de gebruikers die dit kunnen doen. Alarm herstellen Alarmen en fouten kunnen worden gereset, op voorwaarde dat: 1.
Blokken in en uitschakelen Het is mogelijk om het alarmsysteem te verdelen in aparte ruimten of ‘blokken’, die apart kunnen worden in en uitgeschakeld. De gebruiker kan naar keuze toegang hebben tot vooraf bepaalde blokken, of toegang hebben tot alle blokken. Tevens kunnen verschillende gebruikers de mogelijkheid hebben om eenvoudigweg alle blokken die aan hun code zijn toegewezen in of uit te schakelen, of een keuze te maken welke blokken moeten worden in of uitgeschakeld.
MenutoegangInschakelen Voor toegang tot de andere functies van het systeem, kunnen gebruikers de menumodus openen door hun pincode in te toetsen en op de knop ent te drukken. De systeemstatus wordt gedurende vijf seconden weergegeven, waarna het eerste menuonderdeel verschijnt. 10 = Inschakelen [ent] = Selecteer Gebruikers kunnen met de functietoetsen en de toetsen ent en esc door het menu bladeren,of rechtstreeks naar een specifiek menuonderdeel gaan door het nummer van het onderdeel te typen.
Menu 11 - Zones overbruggen Een gebruiker kan met deze functie tijdelijk een detectiezone in het systeem uitschakelen (om bijvoorbeeld een bewegingsdetector uit te schakelen wanneer de hond thuis blijft). De overbrugging van een zone geldt slechts tijdens één inschakelperiode en wordt automatisch gereset als het systeem wordt uitgeschakeld. Wanneer de menuoptie wordt geopend, wordt de eerste overbrugbare zone weergegeven. U kunt de functietoetsen A> en B< gebruiken om de verschillende zones te selecteren.
Menu 22 - Display geheugen Met deze optie wordt het gebeurtenislogboek van het systeem weergegeven. In het logboek zijn alle gebeurtenissen van het systeem opgeslagen. Het is van vitaal belang voor het traceren van de aaneenschakeling van gebeurtenissen tijdens een inbraak of het traceren van een fout.
Menu 31 - Looptest Met dit menu kunt u de zones handmatig testen. Deze functie bevat de volgende twee subopties: 1 = Alle zones testen Hiermee worden alle negeerbare zones onmiddellijk in de looptest geplaatst. 2 = Geselecteerde zones testen Hiermee kan de gebruiker specifieke zones voor de test selecteren. Wanneer u de optie selecteert, wordt de eerste zone weergegeven met het zonenummer en de beschrijving op de bovenste rij. Op de onderste rij wordt de teststatus weergegeven.
0 1 CODE 1 * 1 2 3 4 Gebr.(L2) Gebruik de toetsen A> en B< om de te bewerken gebruiker te selecteren. Wanneer u op ent drukt, worden de opties voor die gebruiker weergegeven, te beginnen met de optie PIN. Nogmaals, u kunt de toetsen A> en B< gebruiken om tussen de opties te schakelen. Wanneer u op de toets ent drukt, kan de weergegeven optie worden gewijzigd. De meeste gebruikers kunnen alleen de optie PIN benaderen. Alleen Master-gebruikers kunnen de andere functies benaderen.
7 = Dwang Wanneer de functie Dwang is ingeschakeld, wordt een geforceerd panieksignaal verzonden naar een meldkamer wanneer een gebruikerspincode, fob of tab wordt gebruikt. Dwangcodes moeten alleen in levensbedreigende noodsituaties worden gebruikt. Menu 44 - Mobiele nummers Met deze optie kan de functie voor SMS-tekstberichten worden gewijzigd. Het systeem kan via tekstberichten gebeurtenissen verzenden naar maximaal drie mobiele telefoons.
Zonereferentietabel RIO 00 ZONE FUNCTIE BESCHRIJVING BEL FUNCTIE 1001 1002 1003 1004 RIO 01 1011 1012 1013 1014 1015 1016 1017 1018 Details van het installatieprogramma NAAM ADRES TELEFOONNR. OPENINGSTIJDEN OVERIGE TIJDEN ACCOUNTNR.
© Copyright Honeywell Security IU6-0032 Rev 1.