Operating Instructions and Installation Instructions

Installatie- en programmeerhandleiding voor Galaxy 2-serie
93
20=Bevestigd (Vasthoudend)
De uitgang Bevestigd wordt geactiveerd wanneer er activeringen in twee aparte zones zijn: de tweede
activering moet plaatsvinden binnen het bevestigingstijdvenster. De zones hoeven niet in hetzelfde blok te zijn.
Bevestigd-uitgangen worden uitgeschakeld wanneer alle blokken met een alarm worden uitgeschakeld.
OPMERKING: De uitgang Bevestigd wordt gebruikt om een positieve identificatie te geven dat een
daadwerkelijk inbraakalarm is opgetreden en om de mogelijkheid van de activering
van een vals alarm te minimaliseren.
32=Overbrug (Meegaand)
De Overbrug-uitgang wordt geactiveerd zodra een zone uit het systeem wordt overbrugd. De activering kan
handmatig worden gestart door een zone in 11 = OVERBRUG ZONE te overbruggen of bij herinschakeling
geforceerd te overbruggen. De reactie op beide wordt geregeld met Optie 56.7.06 =
Communicatie.Parameters.Overbrug Rapportage.
44=Afbreken (Puls)
De Afbreken-uitgang wordt geactiveerd wanneer een geldige code wordt ingevoerd om het systeem uit te
schakelen na een inbraakalarm. De uitgang blijft één minuut aan en wordt vervolgens uitgeschakeld.
45=Uitgeschakeld (Puls)
De Uitgeschakeld-uitgang wordt geactiveerd wanneer het systeem (of het blok) wordt uitgeschakeld.
51=Link (Meegaand)
Wordt geactiveerd wanneer een Link-zone wordt geactiveerd, zie 52.1.
66=RF Jam (Meegaand)
De RF Jam-uitgang wordt geactiveerd wanneer een van de ontvangers die in het systeem zijn geconfigureerd,
een aanzienlijke interferentie detecteren waardoor de ontvangst wordt gestoord.
67=RF Supervisie Fout (Meegaand)
De RF Supervisie Fout-uitgang wordt geactiveerd bij een supervisiefout van één van de RF-detectoren
onder supervisie die in het systeem zijn geconfigureerd. Dat wil zeggen, wanneer het systeem geen signalen
(zoals periodieke check-insignalen) heeft ontvangen van een specifieke detector binnen de geprogrammeerde
supervisieperiode.
68=Assistentie (Vasthoudend)
Activering van Assistentie-sneltoets op het bediendeel.
70=Elke Inschakeling (Meegaand)
Wordt geactiveerd wanneer op het systeem Volledig, Deelbeveiligd of Nachtstand is ingeschakeld.
71=Sirene Fout (Meegaand)
Wordt geactiveerd wanneer de sirene fout-zone wordt geactiveerd, zie 52.1.
72=RF Batterij Laag (Meegaand)
De RF Batterij Laag-uitgang wordt geactiveerd wanneer een RF-detector een batterij laag melding naar een
RF-ontvanger stuurt.
53 - Programmeer Uitgangen (vervolg)