Operation Manual

NL 59RICHTLIJNEN OM PROBLEMEN VAST TE STELLEN
7. RICHTLIJNEN OM PROBLEMEN VAST TE STELLEN
PROBLEMEN MOGELIJKE OORZAAK OPLOSSING
1. De sleutel staat in de
«DRAAIEN» stand, het
dashboard is niet ver-
licht, er is geen geluids-
signal
2. De sleutel staat in de
stand «DRAAIEN», het
dashboard licht niet op
maar er wordt een con-
tinu geluidssignaal
gehoord
3. De sleutel staat in de
stand «DRAAIEN», het
dashboard licht op
maar de startmotor
draait niet
4. . De sleutel staat in
de stand «DRAAIEN»,
de startmotor draait,
maar de motor start
niet
5. Een moeilijke start of
een onregelmatige wer-
king van de motor
De bescherming van de elektronische kaart
is in werking getreden doordat:
de accu niet goed is aangesloten
de polen van de accu zijn omgewisseld
de accu is leeg of is gesulfateerd
de zekering is doorgebrand
Onjuiste massa op de motor of op het
chassis
De bescherming van de elektronische kaart
is in werking getreden doordat:
de kaart nat is
de accu niet goed is opgeladen
de massa van de startmotor niet goed is
aangesloten
er geen toestemming tot starten is gege-
ven (5.2)
de accu niet goed is opgeladen
te weinig benzineaanvoer
storing bij start
geen olie
er brandstofproblemen zijn
Draai de sleutel in de stand «STOP» En
zoek de oorzaak van het probleem:
controleer de aansluitingen (3.4)
controleer de aansluitingen (3.4)
laad de accu opnieuw op (6.2.4)
vervang de zekering (10 A) (6.4.9)
controleer de aansluiting van de zwarte
draden
Draai de sleutel in de stand «STOP» En
zoek de oorzaak van het probleem:
drogen met lauw/warme lucht
laad de accu opnieuw op (6.2.4)
controleer de aansluitingen van de aar-
degeleiders
ontkoppel de messen:(bij aanhouding
van het probleem, controleer de micro-
schakelaar)
zet de koppeling in de “vrije” stand (N)
laad de accu opnieuw op (6.2.4)
controleer het niveau in de benzinetank
(5.3.3)
controleer de bekabeling voor de ope-
ning van de brandstofklep
controleer de benzinefilter (6.4.4)
controleer of de bougiekap juist beves-
tigd is (6.4.4)
controleer of de electroden niet vuil zijn
en of hun onderlinge afstand juist is (
6.4.5)
controleer oliepeil motor en vul zo nodig
bij
(5.3.3)
reinig of vervang luchtfilter (6.4.3)
maak het bakje van de carburateur
schoon (5.4.12)
leeg de benzinetank en vul met nieuwe
benzine (5.4.12)
controleer en vervang eventueel de ben-
zinefilter (6.4.4)