Operation Manual

Elektrische installaties
Hoofdstuk 7: Elektrische instal-
laties
7.1 Veiligheidsinstructies
Let op het volgende:
Zorg ervoor dat de veiligheidsinstructies resp. risicowaar-
schuwingen in de vorm van aanwijsbordjes op elektrische
onderdelen niet worden verwijderd.
Gebruik de installatieruimten van huisaccu, Board Control
Panel, oplaadapparaat en 230V-verdeelkast niet als extra
opbergruimte.
Roken en open vuur zijn verboden tijdens de controle van
elektrische installaties.
Werkzaamheden bij storingen aan de elektrische installatie
mogen alleen worden uitgevoerd door erkende bedrijven.
Ondeskundige ingrepen in de elektrische installatie van
het voertuig kunnen een gevaar vormen voor het eigen
leven en voor dat van anderen.
Gebruik voor de aansluiting op het externe 230V-net uit-
sluitend een weerbestendig, drie-aderig verlengsnoer en
een randaardestekker of een CEE-stekker en een koppe-
ling.
07-1
7.2 Control Panel
De stroomvoorziening vindt plaats via de 12V-verdeelmodule
in combinatie met een automatische acculader.
Hoofdelementen van de elektrische installatie
• Controlepaneel ‘PC-100HB en PC-100HB T’ –
aansturing van de apparaten,
• 12V-verdeelmodule ‘DS-300HB’ –
hoofdrelais, accu-parallelrelais (12V 70A), koelkastrelais,
pomprelais, laadinrichting B1, zekeringen.
• ACCULADER –
Laadt de accu op met bufferfunctie.
• SONDE MET STAVEN –
meet de inhoud van de drinkwatertank, zichtbaar in
4 standen.
• SONDE MET SCHROEVEN “SSP” –
LED-indicatie: vuilwatertank maximaal gevuld
• HUISACCU – MET HOOFDSCHAKELAAR
Voorziet alle apparaten van stroom
• VOERTUIGACCU ‘B1’
• DYNAMO –
laadt accu’s voor voertuig en apparaten parallel op.
• 230V HOOFDSCHAKELAAR –
voorziet de 230V-apparaten van stroom en zekert ze
• 50A-ZEKERINGEN ACCU’S VOERTUIG en APPARATEN