Gebruiksaanwijzing caravans Version 01/2011 NL
Hartelijk welkom Beste caravanner, Hartelijk gefeliciteerd met de aankoop van uw nieuwe HOBBY caravan. Het in ons gestelde vertrouwen is voor ons aanleiding ernaar te streven onze caravans voortdurend te verbeteren, met nieuwe ideeën, technische innovaties en subtiele details. Met compleet uitgeruste en geperfectioneerde modellen willen wij u het optimale kader voor de mooiste dagen van het jaar bieden. Lees deze gebruiksaanwijzing a.u.b. aandachtig door, ook als u al langere tijd een caravan hebt gehad.
Inhoudsopgave 1 Inleiding..........................................................................................................................................01-1 1.1 Algemeen................................................................................................................................01-1 1.2 Gebruikte termen in de gebruiksaanwijzing...........................................................................01-2 2 Veiligheid..........................................................
7.3 7.4 7.5 7.6 7.7 Stroomvoorziening................................................................................................................07-11 Boordnet...............................................................................................................................07-14 Schakelschema buiten.........................................................................................................07-16 Contactschema lichtregelsysteem.....................................................
1. Inleiding De ontwikkeling van onze caravans staat niet stil. We vragen uw begrip voor het feit dat wijzigingen in uitrusting, vorm en technische bijzonderheden voorbehouden zijn. Om deze reden kunnen geen rechten jegens HOBBY worden ontleend aan de inhoud van de gebruiksaanwijzing. Deze gebruiksaanwijzing is bijgewerkt tot het moment van ter perse gaan: de beschrijvingen van de diverse uitvoeringen zijn tevens van toepassing op de in essentie gelijke varianten.
1.2 Gebruikte termen in de gebruiksaanwijzing 1 De informatie over de caravan in deze gebruiksaanwijzing is als volgt opgezet: Teksten en afbeeldingen Teksten die betrekking hebben op afbeeldingen staan direct naast de afbeeldingen. Details in afbeeldingen (hier: toegangsdeur) zijn met positienummers j aangeduid. Opsommingen - Opsommingen geschieden puntsgewijs en zijn te herkennen aan een daaraan voorafgaand koppelteken.
2. Veiligheid 2.1 Algemeen Sleutels Bij de caravan worden twee sleutels geleverd. Beide sleutels passen op : - toegangsdeur - serviceluiken - toiletluik - deksel gasfleskast - sluiting drinkwatertank Als bestuurder bent u verantwoordelijk voor de staat waarin uw caravancombinatie zich bevindt. Daarom moet u de volgende punten in acht nemen.
Wat te doen bij brand • Evacueer onmiddellijk de inzittenden van de caravan. • Sluit de hoofdafsluiter op de gasfles alsmede de gasafsluiters van de apparaten. • Schakel de stroomtoevoer af. • Sla alarm en bel de brandweer. • Bestrijd de brand alleen als dit mogelijk is zonder gevaar voor uzelf. 2.2 Vóór en tijdens de rit Als caravaneigenaar bent u te allen tijde voor de conditie van uw caravan verantwoordelijk. Daarom dient u de volgende punten goed in acht te nemen.
• Indien van toepassing: bagage op het dak goed vastmaken en beveiligen tegen schuiven. • Indien van toepassing: fietsen veilig vastmaken, beveiligen tegen schuiven en ervoor zorgen dat de remlichten en achterverlichting van het voertuig niet aan het zicht onttrokken worden. • In de winter moet het dak vóór het begin van de rit sneeuw- en ijsvrij worden gemaakt. Binnenruimte Ook in het inwendige van de caravan dient u een aantal voorbereidingen te treffen.
2.3 Belading Voor de belading geldt • Verdeel het gewicht van de lading evenwichtig over het linker en rechter gedeelte van de caravan. Zware voorwerpen of voorwerpen die veel ruimte innemen dienen in de onderste opbergruimten te worden opgeborgen; zo dicht mogelijk bij de assen. • Bij caravans met een tandemas dient het gewicht gelijkmatig over beide assen te worden verdeeld. • Zorg ervoor dat de achterkant van de caravan niet te zwaar wordt belast (slingergevaar).
Bagagecategorieën in de caravan - Lichte voorwerpen j als handdoeken en licht linnengoed. - Middelzware voorwerpen k als kleding, linnengoed en levensmiddelen. - Zware voorwerpen l als voortent, bootmotor of kratten met drank. 1 2 Als de caravan wordt voorzien van een fietsendrager, dan moet de door het gewicht van de fietsen veroorzaakte verandering van de kogeldruk door de resterende belading worden gecompenseerd.
2.4 Rijgedrag Rijden Maak vóór de eerste grote rit een proefrit of volg een veiligheidstraining, om uzelf vertrouwd te maken met het rijgedrag van de combinatie. Voor het rijden geldt • Onderschat de lengte en breedte van de combinatie niet. • Wees voorzichtig bij het inrijden van inritten en doorritten. • Bij zijwind, ijzel of nat wegdek kan de combinatie gaan slingeren. • Pas de rijsnelheid aan de wegcondities en de verkeerssituatie aan. • Lange, iets hellende weggedeelten kunnen gevaar opleveren.
Remmen Een voertuig met caravan heeft een ander remgedrag dan een voertuig zonder caravan. Om die reden is het zinvol, met name voor ongeoefende bestuurders, op een geschikt terrein een aantal voorzichtige remtests uit te voeren. De remafstand van de combinatie is langer dan die van een voertuig zonder caravan. Deze wordt bovendien in sterke mate beïnvloed door de beladingstoestand van de caravan. Voor het remmen geldt • Met langere remweg rekening houden, vooral bij nat weer.
Voor achteruitrijden geldt • De caravan beweegt tegengesteld aan de richting waarin u de auto stuurt. • Bij achteruitrijden iemand laten assisteren. Rangeren Uw combinatie is veel langer en groter dan enkel een personenauto. Voor rangeren geldt • Ook bij goed afgestelde buitenspiegels is er nog een aanmerkelijk grote dode hoek. • Bij het inparkeren op onoverzichtelijke plaatsen iemand laten assisteren.
Een veeraccumulator aan de handremhendel zorgt ervoor dat de remmen niet vanzelf kunnen lossen, ook niet wanneer de draairichting verandert van vooruit- naar achteruitrijden. Bij een geactiveerd automatisch achteruitrijdsysteem moet de handremhendel hiervoor over het dode punt heen in de eindstand komen. Apparaten omschakelen Voor het omschakelen van de apparaten geldt • Open de hoofdafsluiter op de gasfles alsmede de gasafsluiters van de benodigde apparaten.
02-10
3. Chassis, toelating 3.1 Algemeen Chassisdelen en assen zijn onderdeel van het onderstel. Er mogen geen technische wijzigingen in worden aangebracht, omdat in dat geval de goedkeuring van het voertuig vervalt! Technische veranderingen mogen alleen worden doorgevoerd met toestemming van de fabrikant. Met het oog op de verkeersveiligheid dient het chassis van een caravan even zorgvuldig onderhouden te worden als het trekkend voertuig zelf. Laat het onderhoud uitvoeren door uw HOBBYdealer.
2 3 De Truma Mover H SE / H TE heeft een typegoedkeuring en een algemene gebruiksvergunning (ABE) voor Duitsland gekregen. Controle door een erkende keuringsinstantie (TÜV, DEKRA) is niet noodzakelijk. De algemene gebruiksvergunning (ABE) moet echter wel te allen tijde in het voertuig aanwezig zijn. In de voorgeboorde gaten mogen uitsluitend Truma Movers van de typen H SE en H TE worden gemonteerd. Montage van de Mover H SE en H TE zonder hoeksteun l is niet toegestaan.
Aankoppelen/Afkoppelen voorbereiden • Om aan- of af te koppelen de stabilisatiekoppe- 1 ling openen (hefboom in stand j). 2 3 Bij hogere kogeldruk kan het aan-of afkoppelen worden vergemakkelijkt door gebruik te maken van een neuswiel. Aankoppelen • De geopende stabilisatiekoppeling wordt op de koppelingskogel van het trekkend voertuig geplaatst. Door benedenwaartse druk – meestal is het gewicht van de caravan voldoende – sluit de stabilisatiekoppeling zich (hefboom in stand k).
Afkoppelen 1 2 3 6 • Ontspan de oploopinrichting zodat de vouwbalg o volledig is uitgevouwen. • Maak de losbreekkabel los en verwijder de 13-polige stekker. • Trek de bedieningshendel langzaam naar boven in stand k om de stabilisatie uit te schakelen. • Trek de hendel naar achteren en til hem tegelijkertijd verder op naar stand j zodat de koppeling wordt geopend. • Na het neuswiel te hebben uitgedraaid kan de caravan worden gescheiden van het trekkende voertuig.
3.4 Neuswiel Omhoogdraaien en vastzetten 4 1 3 2 • Koppel de caravan aan het trekkend voertuig en richt daarbij het neuswiel j naar achteren toe. • Draai de knevelschroef k los. • Trek der neuswielbuis l zo ver mogelijk omhoog. • Draai de knevelschroef k vast. • Draai m.b.v. de kruk m het neuswiel zo ver mogelijk omhoog in de richting van de wijzers van de klok en borg hem tegen verdraaien. Zorg ervoor dat het neuswiel tijdens het rijden altijd volledig omhoog is gedraaid en geborgd.
3.3 Handrem De onderdelen van de reminrichting, met name oploopinrichting, overbrengingsinrichting en wielrem zijn gecontroleerd volgens de desbetreffende EG-richtlijnen en mogen uitsluitend worden gebruikt in de toegelaten combinatie. Wanneer u wijzigen aan de reminrichtingcomponenten aanbrengt, vervalt deze goedkeuring. Wijzigingen zijn alleen toegestaan met goedkeuring van de fabrikant.
3.4 Oploopinrichting en wielremmen Het oploopremsysteem bestaat uit de oploopinrichting, een overbrengingsinrichting en de wielremmen. De oplooprem zorgt ervoor dat de caravan bij het oplopen op het trekkend voertuig automatisch wordt afgeremd. D.w.z. het oploopremsysteem werkt onafhankelijk van het remsysteem van het trekkende voertuig. De opgewekte remkracht is voornamelijk afhankelijk van de intensiteit van de afremming van het trekkende voertuig en de laadtoestand van de caravan.
Het regelmatig bijstellen van de remmen door een erkend garagebedrijf is absoluut noodzakelijk (eerste controle na 500 km) om de slijtage van de remvoeringen te compenseren en de bedieningsslag m.b.t. wielremmen en daarmee ook oploopinrichting te minimaliseren en zo constant mogelijk te houden (zie ook 12.3 Remmen). • Zorg voor voldoende afkoeling van de remmen bij afdalingen op bergpassen. • Rijd in een lage versnelling en in een rustig tempo bergafwaarts.
3.7 Toelating op de weg In Nederland wordt dit uitgevoerd door de rijksdienst voor het wegverkeer(R.D.W.) Indien een caravan is toegelaten is het mogelijk (door tussenkomst importeur en dealer) bij aanschaf van een nieuwe caravan, de volgende documenten te verkrijgen. Kentekenbewijs deel 1A : voertuigbewijs Kentekenbewijs deel 1B : te naamstellingsbewijs Kentekenbewijs deel 2 : overschrijvingsbewijs Vergeet a.u.b. niet evt. een 100 km-sticker aan te vragen.
Typeplaatje Vergunningnummer Identificatienummer van de caravan Maximaal toelaatbaar totaalgewicht Toelaatbare asbelasting 1ste as Toelaatbare asbelasting 2de as Het fabrieksplaatje bevindt zich aan de voorkant onderaan tegen de rechter zijwand. Verwijder of verander het fabrieksplaatje niet. 3.9 Geschiktheid voor snelheden tot 100 km/u 1. Uw Hobby-caravan is technisch berekend op een maximale snelheid van 100 km/h. Deze snelheid mag in geen geval worden overschreden! 2.
b) De banden van de caravan moeten jonger zijn dan zes jaar. c) De caravan moet zijn voorzien van een stabilisatiesysteem conform ISO 11555-1 (standaard in Hobby caravans sinds 1997). 4. Trekkend voertuig en caravan zijn vrij uitwisselbaar Verschillende caravans kunnen met verschillende trekkende voertuigen worden gecombineerd. 5. Juiste kogeldruk – meer veiligheid Zie de aanbevelingen m.b.t. de kogeldruk op blz. 02-5 3.
4. Nuttige lading De nuttige lading is het verschil tussen de technische toelaatbare totaalmassa en het gewicht in rijklare toestand. De resterende nuttige lading moet zo groot zijn dat deze is berekend op een mogelijke extra uitrusting en op de persoonlijke uitrusting. 5. Extra uitrusting Het extra uitrustingspakket omvat alle aanvullend op de standaarduitrusting door het Hobby Wohnwagenwerk of de dealer ingebouwde uitrustingen of speciale wensen.
4. Wielen, banden 4.1 Banden Gebruik uitsluitend banden die in de toelatingspapieren zijn gespecificeerd. Voor het gebruik van andere bandenmaten is goedkeuring van de fabrikant vereist. • Controleer de banden regelmatig op gelijkmatige profielslijtage, profieldiepte en uiterlijke beschadigingen. • Gebruik altijd banden van hetzelfde soort en type (zomer- of winterbanden). • Rijd nieuwe banden de eerste 100 km voorzichtig in, zodat ze hun volledige gripvermogen kunnen ontwikkelen.
Een te lage spanning leidt tot oververhitting van de band. Ernstige schade aan de band kan daarvan het gevolg zijn. De juiste bandenspanning staat aangegeven in de bandenspanningtabel in het hoofdstuk ‘Technische Gegevens’ of de tabel in de dissel bak. 4.3 Profieldiepte, leeftijd . van de banden Vernieuw uw banden uiterlijk wanneer de profieldiepte nog slechts 1,6 mm bedraagt. Banden verouderen, ook als ze weinig of niet gebruikt worden.
4.4 Velgen Gebruik alleen velgen die op grond van de specificaties in de voertuigpapieren mogen worden gebruikt. Als u andere velgen wilt gebruiken, moet u de volgende punten in acht nemen. Voor gebruik van andere velgen geldt: - maat, uitvoering, inpersdiepte en draagvermogen moeten op het toegestane totaalgewicht berekend zijn. - de conus van de bevestigingsschroef moet passen bij de velguitvoering. Afwijkingen zijn alleen met goedkeuring van de fabrikant toegestaan.
4.5 Het verwisselen van een wiel Het verwisselen van een wiel voorbereiden 1 • Zorg in de eerste plaats voor uw eigen veiligheid! • Verwissel het wiel zo mogelijk bij een aangekoppeld trekkend voertuig. • Parkeer het voertuig op een zo vlak mogelijke en vaste ondergrond. • Bij bandenpech op de openbare weg: beveilig het weggedeelte met gevarendriehoek resp. knipperlicht.
Waarschuwingen bij het verwisselen van een wiel Plaats een geschikte krik uitsluitend op de daarvoor bestemde chassisdelen! Bijvoorbeeld op de asbuis naast de tuimelarmgroep of op de langsligger ter hoogte van de asbevestiging. Wordt de krik op andere plaatsen bevestigd, dan kan dat tot beschadiging van het voertuig of zelfs tot ongevallen door vallen van het voertuig leiden! De krik dient alleen voor het verwisselen van de banden.
• Wielbouten met wielsleutel gelijkmatig aanhalen. De instelwaarde van het aandraaimoment van de wielbouten bedraagt bij staalvelgen 110 Nm en bij aluminiumvelgen 120 Nm. • Zet de handrem los en activeer de stabilisatieinrichting weer. U dient te allen tijde te beschikken over een gebruiksklaar reservewiel. Laat daarom een defect wiel onmiddellijk vervangen. Bandenreparatieset Gebruik de bandenreparatieset niet wanneer de band ten gevolge van rijden zonder lucht is beschadigd.
D Houd de vulfles met de vulslang omlaag en knijp deze in. Pers de gehele flesinhoud in de band. Verwijder de vulslang j en schroef het ventielstuk k met de ventieluitdraaier l in het bandventiel vast. E Schroef de luchtvulslang n op het bandventiel vast.Steek de stekker o in de contactdoos van de sigarenaansteker. Pomp de band op p. Gebruik de elektrische luchtpomp maximaal 8 minuten lang! Oververhittinggevaar! Wordt de vereiste luchtdruk niet bereikt, rijd dan met het voertuig ca.
04-8
5. Opbouw buiten 5.1 Beluchting en ontluchting Voor dwang ventilatie geldt A Een juiste beluchting en ontluchting is een absolute voorwaarde voor aangenaam wooncomfort. In uw caravan zijn een trekvrije beluchting in de vloer A en een ontluchting in de dakkappen B geïntegreerd, die niet in hun werking belemmerd mogen worden. Wij adviseren dakluiken te openen bij gebruik van de caravan als woonverblijf. B Door koken, natte kleding enz. ontstaat waterdamp. Ieder mens staat per uur ca.
Bij extreem hoge buitentemperaturen wordt aanbevolen de ventilatieroosters te verwijderen. Daardoor wordt een hogere luchttoevoer naar de koelkast verkregen en de koeling verbeterd. Bij neerslag of tijdens het rijden moeten de ventilatieroosters vast gemonteerd zijn. Lees de aanwijzingen op de afdekkingen. De afdekkingen mogen ‘s winters alleen bij elektrisch ingeschakelde koelkast gebruikt worden.
5.2 Toegangsdeur Toegangsdeur buiten Openen • Draai de sleutel naar rechts tot het slot hoorbaar openklikt. • Draai de sleutel in verticale stand terug en trek hem uit het sleutelgat. • Trek aan de deurgreep. • Open de deur. Sluiten • Sluit de deur. • Draai de sleutel naar links totdat de grendel hoorbaar vastklikt. • Draai de sleutel in verticale stand terug en trek hem uit het sleutelgat.
Toegangsdeur binnen 2 Openen • Grijp in de greepuitsparing j, trek aan de ontgrendelhefboom, open de deur en laat de hendel los. 1 Sluiten • Trek de deur dicht. • Druk op de grendelknop k. Zo kan ook de van buiten vergrendelde deur van binnen uit geopend worden. Gedeelde toegangsdeur Bovenste l en onderste helft k van de toegangsdeur kunnen afzonderlijk worden geopend en gesloten. Hiervoor moet de bovendeur l na het openen van de onderdeur worden ontgrendeld.
Sluit de bovendeur nooit bij een gesloten vliegenhor. De vliegenhor moet bij het vergrendelen altijd geopend zijn. Bovendeur vergrendelen • Draai de hendel m 90° naar rechts en zet hem weer in de verticale stand om boven- en onderdeur met elkaar te verbinden. • De complete deur sluiten: pak de deur vast bij de greep en duw hem in het frame j. Opstapje Bij het in- en uitstappen geldt • Zet het opstapje voor de ingang voor de caravan. • Let erop dat het opstapje op vaste bodem rust.
Het serviceluik is pas stevig gesloten als alle sluitingen tijdens het sluiten vastklikken. Als de klep niet correct gesloten is, dan kan dit – vooral bij langdurige stilstand zonder gebruik van de caravan – leiden tot permanente vervorming van het serviceluik. Behandel de afdichtingen van de serviceklep regelmatig met siliconenspray om ervoor te zorgen dat de serviceklep goed en soepel afsluit.. 5.4 Klep van de gasfleskast Openen • Open het slot j met de sleutel.
5.6 Dak M.b.t. de dakbelasting geldt • Betreed het dak alleen via een genormeerde en goedgekeurde ladder die een stevig houvast biedt. • Het dak is niet ontworpen voor puntbelastingen. Leg vóór het betreden van het dak iets op de loopzone. Geschikt zijn materialen met een glad en zacht oppervlak, bijvoorbeeld een plaat van piepschuim. • Kom niet te dicht in de buurt van het dakluik of de dak-airconditioning (houd minstens 30 cm afstand). • Ga niet op de afgeronde delen aan voor- en achterzijde staan.
Onderaan de carrosserie van de caravan bevinden zich de tochtstrooklijsten. De tochtstroken moeten altijd vanuit het midden van het voertuig naar buiten toe worden bevestigd. Bevestiging voortent Als dakstanghouder voor het veilig monteren van de voortent aan de caravan gebruikt u de speciaal hiervoor ontwikkelde Vario-Clip-Hobby. Deze kan zonder schroeven worden aangebracht en is speciaal afgestemd op de vorm van de profiellijst.
5.8 Fietsendrager Het rijgedrag van de voertuigcombinatie verandert aanzienlijk met een beladen fietsendrager. Pas de rijsnelheid aan deze omstandigheden aan: • Let erop dat de toelaatbare steunlast bij een beladen fietsendrager volledig benut en overeenkomstig gecorrigeerd wordt. • Ook bij optimale belading daalt de kritische snelheid dramatisch. • De bestuurder van het voertuig is verantwoordelijk voor een veilige bevestiging van de fietsen.
05-10
6. Opbouw binnen 6.1 Deuren, kleppen en schuifladen Keukenbovenkasten 1 Openen • Druk op de toets j aan de meubelgreep voor het ontgrendelen van de klep. • Trek aan de greep totdat de klep is geopend. Sluiten • Pak de klep bij de greep en duw hem dicht totdat de sluiting hoorbaar vastklikt. Alleen de kleppen van de keukenbovenkasten beschikken over een extra vergrendeling. De overige bovenkastkleppen sluiten door de veerkracht van de scharnieren.
Meubeldeuren met draaiknop Kledingkast • Draai aan de knop om de deur te openen of te sluiten. Laden met pushlock (drukknop-sluiting) 2 Keukenlade Openen • Druk op de pushlock k (drukknop-sluiting) totdat de knop naar buiten springt. • Trek aan de greep l totdat de lade naar buiten schuift. 3 Sluiten • Schuif de lade bij de greep l dicht. • Druk op de pushlock k (drukknop-sluiting) totdat de knop vastklikt en de lade is vastgezet.
Standaardkeuken 6 De besteklade n beschikt over een interne vergrendeling. Door op knop o te drukken kan de schuiflade worden ontgrendeld. Bij het sluiten van de schuiflade wordt deze automatisch vergrendeld. De eronder zittende draadkorfladen zijn beveiligd door een centrale sluiting m. De bediening van de centrale sluiting m is identiek met die van de meterkeuken. 5 Draaikast hoekkeuken 2 Open de deur van de hoekonderkast door op de pushlock k te drukken.
1 2 3 4 De schakelaar k voor het in- en uitschakelen van de LED-barverlichting bevindt zich direct onder het mediaovaal naast de 230V-stopcontactdozen voor de keuken. De barverlichting kan bij de meeste modellen niet via het bedieningspaneel worden bediend. De 230V-stopcontactdozen en de antenne aansluiting l voor TV en ontvanger bevinden zich onder het mediaovaal in het bovenste vak van het L-gedeelte van de keuken. De op de foto getoonde 12V-contactdoos m is optioneel verkrijgbaar (niet standaard).
6.4 TV-houder Alle modellen die niet zijn uitgerust met een medialade/-ovaal, kunnen naar keuze worden voorzien van een TV-houder. 1 Ontgrendelen • Trek de pen j omhoog. • Draai de draagarmen k in de gewenste positie. Vergrendelen • Klap de TV-houder samen totdat de pen j hoorbaar vastklikt. 2 Klap de TV-houder vóór elke rit in en borg deze. 6.4 Tafels Zuilheftafel Laten zakken • Draai de hendel j 180°. • Laat de tafel zakken door op het tafelblad te drukken.
Hangtafel 5 Laten zakken • Til het tafelblad aan de voorzijde ca. 30° op. • Trek het onderste deel van de tafelpoot l naar beneden, klap hem 90° om en leg hem er tegenaan. • Klap de steunvoeten m 90° uit. • Trek het tafelblad uit de bovenste wandhouder n. • Til het tafelblad aan de voorzijde op in een hoek van ongeveer 30° en haak het in de onderste wandhouder. • Zet het tafelblad aan de voorkant op de grond met de steunvoeten. 3 4 Zwenktafel Laten zakken • Schuif de greep o naar boven.
6.6 Zitgroep- en bedombouw De zithoek kan voor het slapen gaan tot een comfortabel bed worden omgebouwd. Ombouwen van de ronde zithoek 2 2 3 1 1 • Verwijder zitkussens j en rugleuningen k. • Laat de tafel zakken. • Leg de zitkussens j in het midden van de tafel tegen elkaar. • Vul de buitenkanten op met de zijdelingse rugleuningen k. • Het dwarse zitkussen achter l en de achterste rugleuning m met de twee hoekkussens n blijven op hun plaats.
Bedverbreding voor voertuigen met zijzitgroep 8 7 • Druk op de Pushlock o voor de ontgrendeling. • Leg het zijpaneel p voorzichtig op de vloer. • Zet het extra liggedeelteq horizontaal en til het aan het uiteinde licht omhoog. • Klap het zijpaneel p ca. 60° omhoog en laat het extra liggedeelte q zakken, totdat de twee delen in elkaar grijpen. 6 Bedverbreding voor L-bedden Door de optioneel verkrijgbare bedverbreding kunnen de twee lengtebedden worden uitgebreid tot één groot lits-jumeaux.
6.7 Kinderbedden • Ramen bij kinderbedden zijn beveiligd tegen onbedoeld openen, zodat wordt voorkomen dat kinderen naar buiten vallen. Denk bij gebruik van het bovenste bed door kleine kinderen aan het risico van vallen. Laat kleine kinderen nooit zonder toezicht in de caravan achter. De maximaal toegestane belasting van het bovenste bed is 75 kg. 6.8 Ramen Uitzetramen Openen Er zijn meerdere standen instelbaar. • Grendel in verticale positie draaien. • Raam naar buiten duwen tot een klik gehoord wordt.
Plissés en rolgordijnen Verduisteringsplissé resp. verduisteringsrolgordijn en insectenhor zijn in het raamkozijn geïntegreerd. Verduisteringsrolgordijnen sluiten • Trek het verduisteringsplissé bij de greeplijst traploos tot in de gewenste positie en laat hem los. Het rolgordijn blijft in deze positie staan. Verduisteringsrolgordijnen openen • Schuif het verduisteringsrolgordijn bij de greeplijst enigszins naar beneden resp. boven. Het rolgordijn wordt automatisch naar boven toe opgerold.
Dakluik De dakventilator kan aan één of twee kanten worden opengezet. Openen • Druk op de kliksluiting aan de binnenkant van het dakluik. Duw tegelijkertijd het dakluik aan de handgreep naar boven. Sluiten • Trek het dakluik aan beide handgrepen krachtig naar beneden totdat de beide sluitingen vastklikken. Insectenhor en verduisteringsrolgordijn Als de insectenhor gesloten en met het verduisteringsrolgordijn vastgezet is, kan het verduisteringsrolgordijn toch nog worden gesloten.
6.9 Dakluiken Veiligheidsaanwijzingen • Open het dakluik niet als het hard waait, regent, hagelt enz., of bij buitentemperaturen onder -20°C! • Gebruik niet teveel kracht bij het openen van de dakluiken bij vorst of sneeuw, omdat het risico bestaat dat de scharnieren en het openingsmechanisme breken. • Verwijder sneeuw, ijs of vuil voordat u het dakluik opent. Houd rekening met de ruimte die het geopende dakluik inneemt als u het onder een boom of in een garage opent. • Ga niet op het dakluik staan.
Klein dakluik Luik openen • Het dakluik kan tegen de rijrichting in worden opengezet in drie standen. Druk op de vergrendelknop aan de zijkant, zet het dakluik met de instelbeugel in de gewenste stand en klik hem vast. De maximale openingshoek bedraagt 50°. Luik sluiten • Maak de instelbeugel uit het vergrendelpunt los en sluit het dakluik. Het luik is in gesloten toestand automatisch vergrendeld.
06-14
7. Elektrische installaties 7.1 Veiligheidsinstructies De elektrische installatie in HOBBY-caravans is uitgevoerd overeenkomstig de geldende voorschriften en normen. Let op het volgende De veiligheidsinstructies resp. risicowaarschuwingen op de elektrische onderdelen mogen niet worden verwijderd. Installatieruimten in de buurt van elektrische inbouwapparaten als zekeringverdeelkasten, stroomvoorzieningen enz. mogen niet worden gebruikt als extra bergruimte.
7.2 Bedieningspaneel Sfeerverlichting 2 4 Plafondlamp 5 Keukenlamp 8 Voortentlamp 7 Wandlamp 1 Elektrische boiler 9 Sfeerverlichting 1 Vloerverwarming 2 10 Sfeerverlichting 3 3 Memory 6 Waterniveau-indicatie 14 Hoofdschakelaar 12 Standaard bedieningspaneel Het systeem bestaat uit besturingselektronica, een standaard- of LCD-paneel (optie) met toetsendisplay en verscheidene besturingspanelen met drie toetsen. Hiermee kunnen de diverse lampen en enkele 230V-apparaten worden bediend.
Sfeerverlichting 2 4 Plafondlamp Keukenlamp 5 8 Voortentlamp 7 Wandlamp 1 Elektrische boiler 9 Sfeerverlichting 1 Vloerverwarming 2 10 Sfeerverlichting 3 3 Memory 6 Navigatietoetsen Menu LCD Display 14 11 Hoofdschakelaar 12 LCD-bedieningspaneel (optie) Functie hoofdschakelaar • Nadat de caravan voor het eerst is aangesloten op het 230V-stroomnet moet de hoofdschakelaar of een willekeurige functietoets worden geactiveerd om alle 12V-apparaten en de via het systeem aangesloten 230V-appara
voorziening, koelkast, heteluchtblazer) blijven aanstaan. Het systeem slaat de instellingen van de eerder ingeschakelde apparaten op; door opnieuw op de knop te drukken, kunnen deze weer worden aangezet. Hierbij wordt ook de dimtoestand van de regelbare verlichtingen weer tot stand gebracht.
Toets Memory 6 • Met deze toets kunnen eerdere verlichtingsinstellingen worden opgeslagen en weer worden opgeroepen. Door deze toets kort in te drukken wordt de laatst opgeslagen toestand van alle schakelbare 12V-lampen weer opgeroepen. Een verlichtingsinstelling wordt opgeslagen door deze toets langer ingedrukt te houden. De instellingen van de 230V-apparaten (elektrische boiler en vloerverwarming) worden met deze toets niet opgeslagen.
Vloerverwarming met LED-display 10 • Door deze toets kort in te drukken wordt de elektrische boiler in- en uitgeschakeld. Als de elektrische boiler is ingeschakeld, wordt dit aangegeven door een oplichtende LED. M.b.v. de hoofdschakelaar kan ook de elektrische boiler worden uitgeschakeld. • Bij de optie elektrische boiler wordt deze i.p.v. de elektrische boiler in- en uitgeschakeld. De elektrische boiler en de vloerverwarming (optie) zijn 230V-apparaten.
Zijpanelen wasruimte / bed 15 16 Bed rechts Bed links 5 17 Verlichting douche 18 • Door deze toets kort in te drukken wordt de plafondverlichting 5 verlichting bed rechts 15 of verlichting bed links 16 in- of uitgeschakeld. Door de toets langer in te drukken kan de lichtsterkte van de lampen worden geregeld. De ingestelde lichtsterkte wordt opgeslagen, zodat deze na het uit- en weer inschakelen van de lamp bewaard blijft.
huidige tijd huidige datum LCD-scherm Basismenu • Als gedurende ca. 30 seconden geen navigatietoets wordt ingedrukt, verschijnt het basismenu. Dit menu is niet verlicht. Tijd • In dit veld wordt de huidige tijd weergegeven. Datum • In dit veld wordt de huidige datum weergegeven.
Niveauaanduiding drinkwatertank • Door eenmaal op de toets “rechts” of “links” te drukken verschijnt het menu voor de weergave van het drinkwaterniveau in de tank. • In het voorbeeld is de tank voor een kwart gevuld. Aanduiding en meting vinden plaats in de volgende stappen: leeg, 1/4, 1/2, 3/4 en vol. Buitentemperatuur • Na nogmaals op de toets “rechts” te hebben gedrukt verschijnt het menu voor de weergave van de buitentemperatuur.
Instellen van tijd, wektijd en datum • Na de toetsen “omhoog” en “omlaag” gedurende enige tijd (ca. 2 seconden) gelijktijdig ingedrukt te houden komt men in het menu voor het instellen van de huidige tijd, de huidige datum, de wektijd en voor het in- en uitschakelen van de wekfunctie. • Binnen dit menu kan men met de pijltoetsen “rechts” en “links” de verschillende instelwaarden selecteren. De ingestelde waarde knippert. Met de toetsen “omhoog” en “omlaag” kunnen de waarden worden gewijzigd.
7.3 Stroomvoorziening De caravan kan op de volgende manieren van stroom worden voorzien: - via een 230V-aansluiting op het elektriciteitsnet (50 Hz.) - via het trekkende voertuig: door een verbinding met de 13-polige stekker (beperkt aantal functies). - via een ingebouwde hulpaccu (optie). Alle 12V-gebruikers als verlichting, watervoorziening enz. zijn beschikbaar. Stroomvoorziening via netaansluiting De caravan moet worden aangesloten via de 230V-toevoerstekker CEE in de zijwand van het voertuig.
Voor de netaansluiting geldt • Aansluiting van de caravan op het 230Vstroomnet mag alleen plaatsvinden met een max. 25 m lange aansluitkabel 3 x 2,5 mm2 met CEE-stekker en koppeling. Bij netvoeding via een kabelhaspel moet deze helemaal zijn afgerold, omdat anders de kabel als gevolg van inductie te heet zou kunnen worden – met het risico dat de kabel vlam vat. • Het 230V-boordnet in de caravan is berekend op een totaal energieverbruik van 2300 W. Indien extra apparaten als waterkokers enz.
Werking m.b.v. hulpaccu (Autark-pakket) • Er mogen uitsluitend accumulators met gebonden elektrolyten (gelaccu’s) ingebouwd worden op door de fabrikant aangeven plaatsen. • De geïnstalleerde gel-accu mag niet worden geopend. • Gebruik bij vervanging van de hulpaccu alleen een accu van hetzelfde type en met dezelfde capaciteit.
• Laad de hulpaccu vóór iedere reis, direct ná iedere reis en vóór elke periode van langdurige stilstand minstens 20 uur op. • Benut tijdens uw reis iedere gelegenheid om de accu op te laden. • Na een bepaalde gebruiksduur en na blootstelling aan lage temperaturen verliest de accu aan vermogen. • Als tijdens het ontladen de resterende looptijd onder 1 uur zakt, wordt er een akoestische waarschuwing gegeven. • Mocht de accuspanning onder de 10,0 V komen, dan worden automatisch alle apparaten uitgeschakeld.
Toewijzing zekeringen De zekeringen van de afzonderlijke interne stroomkringen bevinden zich in de lichtregelmodule. De zekeringen zijn als volgt gerangschikt (van links naar rechts): Bij sommige modellen kan er sprake zijn van geringe afwijkingen in de toewijzing. Stroomkring 1 (15 A): kinderbedlampen, klerenkastlamp (alleen WLU), voortentlamp, wandlampen, plafondlamp, bedlampen.
07-16 13 12 11 10 1, 5 1, 5 1, 5 1, 5 1, 5 2, 5 1, 5 1, 5 oranje 2,5 blau / w eiß 2, 5 blauw blauw/wit weiß / rot 2, 5 wit/rood1,5 violet t paars w e i ß / bl au 2, 5 wit/blauw b l au 9 8 9 10 11 12 13 orange 8 7 rood s c hwarz zwart ro t 6 7 6 geel blauw b l au wit w ei ß groen g rü n bruin g el b b ra u n 1 2 3 4 5 Q u e rsch n i tt Verbruiksapparaat S t rom vers orgung (Dauerplus ) 1,5 achteruitrijlicht S t rom vers orgung, Zünds c ha lt er ges t euert 2,5 stroomvoorziening
7.
7.7 Speciale verlichting De hier beschreven verlichting wordt direct op het apparaat aan- en uitgeschakeld en is niet centraal regelbaar via het bedieningspaneel. Hoeklampen 1 Spot j en geïntegreerde verlichtingszuil k zijn afzonderlijk te bedienen. 2 3 De verlichting van de klerenkast l wordt bij opening van de kledingkastdeuren geactiveerd via een geïntegreerde contactschakelaar (niet te bedienen via het bedieningspaneel). De LEDlamp werkt op batterijen.
8. Water 8.1 Algemeen De watervoorzieningsinstallatie voldoet minimaal aan de laatste stand der techniek 03/2009 (richtlijn 2002/72/EG). Desondanks wordt aanbevolen het getapte water vóór gebruik bijzonder kritisch te proeven. Aanwijzingen • Gebruik in de omgang met levensmiddelen altijd water van drinkwaterkwaliteit. Dit geldt ook voor de reiniging van de handen en van voorwerpen die met levensmiddelen in aanraking komen.
• De pomp tegen vastvriezen beschermen. • Heftige stoten, slagen of sterk vervuild water kunnen de pomp vernielen. 8.2 Tanks Vaste drinkwatertank De tank j heeft een volume van 25 resp. 50 l (afhankelijk van het model). Het (bij)vullen van de tank met vers water vindt plaats via de vulopening k in de zijwand. 1 3 De vulopening van de verswatertank is gekenmerkt door een blauwe afsluitdop en een waterkraansymbool op de onderste rand van het frame.
Tijdens de reis kan de afvalwatertank k ruimtesparend in de disselbak worden geplaatst. 4 Tap vóór elke rit de vuilwatertank af en zet deze vast met de bevestigingsriem in de gasfleskast. Tap bij bevriezingsgevaar de vuilwatertank af. Laat nooit kokend water in de afvoer van de wasbak weglopen. Dit kan leiden tot vervormingen en lekkage in het afvalwatersysteem. Leeg de vuilwatertank alleen bij vuilwaterinzamelstations, op campings of op speciaal voor dit doel ingerichte vuilwaterinzamelpunten. 8.
Boiler aanzetten gebruiken • Al naar gelang de stand van de mengkraan/ kranen resp. de voormengkraan wordt het water gemengd en op de ingestelde temperatuur gebracht. Waterinstallatie leegmaken 6 8 7 • Schakel de stroom voor de waterpomp uit op het bedieningspaneel p door lang (4 sec.) op de hoofdschakelaar te drukken. • Draai alle kranen q half open. • Hang de handdouche naar boven in de douchestand. • Open de overloopventielen o van de boiler.
• Bij aansluiting op een centrale watervoorziening of bij krachtiger pompen moet een reduceer-afsluiter geïnstalleerd worden. In de boiler mag slechts een druk heersen van maximaal 1,2 bar. Tevens moet een veiligheids-/aflaatventiel in de koudwatertoevoerleiding worden geplaatst. • Geadviseerd wordt, het water uit de boiler niet als drinkwater te gebruiken. Sluit de boiler nooit zonder water aan op het stroomnet. Raadpleeg a.u.b. ook de gebruiksaanwijzing van de fabrikant.
8.4 Toilet 1 2 3 Voorbereiding van de toilettank Voordat u het toilet kunt gebruiken, moet u eerst de toilettank volgens nevenstaande afbeeldingen 1 tot 11 voorbereiden. 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 Voeg nooit sanitaire (reinigings) middelen rechtstreeks toe via schuif of toiletpot, omdat dit de schuifpakking van de toilettank zou kunnen beschadigen. Voeg de vloeistoffen altijd toe via de aftappijp (afb. 6). Het is raadzaam op de ontluchtingsknop (afb.
Gebruik van het toilet Het toilet kan worden gebruikt met geopende of gesloten schuif. Om de schuif te openen, draait/ schuift u de bedieningsknop/hendel (afhankelijk van de uitvoering) tegen de wijzers van de klok in. Laat geen water in de toiletpot staan als het toilet niet wordt gebruikt. Het leidt toch niet tot vermindering van onaangename geurtjes. U spoelt het toilet door enkele seconden op de spoelknop te drukken. Sluit de schuif na elk gebruik.
08-8
9. Gasinstallatie 9.1 Algemene veiligheidsregels voor het gebruik .van vloeibaargasinstallaties De gaswerkdruk bedraagt 30 mbar. Inspectie van de gasinstallatie • Laat de vloeibaargasinstallatie vóór de eerste ingebruikneming door een deskundige controleren. • Ook de gasdrukregelaar en afvoerleidingen moeten gecontroleerd worden. • Wij adviseren de gasdrukregelaar uiterlijk na 6 jaar te vervangen. • De gebruiker is zelf verantwoordelijk voor het laten uitvoeren van de inspectie.
• Drukregelaars moeten een vaste uitgangsdruk van 30 mbar hebben. Hiervoor gelden de normeisen van EN 12864, bijlage D. De doorstroomhoeveelheid van de regelaar moet 1,2 kg/h bedragen. • Sluit de drukregelaar zorgvuldig handmatig op de fles aan. Daarbij geen sleutels, tangen of vergelijkbaar gereedschap gebruiken. • Gebruik bij temperaturen beneden 5°C een ijsbestrijdingsinstallatie (IJs-Ex) voor regelaars. Vóór de ingebruikneming • Ventilatieopeningen vrijhouden. • Schoorsteen zo nodig van sneeuw ontdoen.
9.2 Gasvoorziening De caravan is voorzien van een propaangasinstallatie. Deze installatie voedt de volgende toestellen: - kooktoestel - koelkast - verwarming - evt. warmwaterboiler - evt. speciaal toebehoren - evt. oven Disselbak 3 4 2 1 5 De disselbak is berekend op 2 x 11 kg propaangasflessen j. De gasflessen zijn via een veiligheidsregelaar k met een slang m op de toevoerleiding n aangesloten. Elke fles is met twee aparte riemen l aan de bodem van de gasfleskast en aan de caravanwand bevestigd.
Gasfles verwisselen Tijdens het verwisselen van de gasfles niet roken en geen open vuur ontsteken! Controleer na het verwisselen van de gasfles of er bij de aansluitpunten gas weglekt. Besproei de aansluitpunten daartoe met lekzoekspray. • Open de klep van de disselbak. • Sluit de hoofdafsluiter van de gasfles. • Schroef de gasdrukregelaar en de gasslang met de hand van de gasfles af (linkse schroefdraad). • Maak de bevestigingsriemen los en neem de gasfles eruit. • Zet de volle gasfles in de disselbak.
9.3 Gas-buitencontactdoos De gas-buitencontactdoos (optioneel) kan worden gebruikt voor de aansluiting van gasapparaten (bijv. grill). 2 Voor het aankoppelen ervan wordt de insteekverbinding in de veiligheidskoppeling gestoken. De insteekverbinding kan alleen worden aangekoppeld als de snelafsluiter j gesloten is. Door de koppelingshuls terug te schuiven kan de veiligheidsvergrendeling worden losgedraaid. • De werkdruk van de aan te sluiten apparaten moet 30 mbar bedragen.
09-6
10. Inbouwapparatuur 10.1 Algemeen In dit hoofdstuk vindt u aanwijzingen met betrekking tot de inbouwapparatuur van de caravan. De aanwijzingen hebben alleen betrekking op de bediening van de apparaten. In sommige gevallen behoren de beschreven apparaten niet tot de standaard uitrusting. Voor verdere informatie over de afzonderlijke inbouwapparaten verwijzen wij u naar de bijbehorende gebruikershandleidingen, die te vinden zijn in de blauwe servicemap in de caravan.
10.2 Heteluchtverwarming Het tijdens het rijden aan hebben staan van de kachel is ten strengste verboden. Inbouwpositie - In de kledingkast of in de schouw Vóór de ingebruikneming • In de caravan zijn diverse luchtafvoeropeningen ingebouwd. Via buizen wordt de warme lucht naar de luchtafvoeropeningen geleid. Draai de uitmondingen zo, dat de warme lucht daar terechtkomt, waar u deze wilt. • Controleer of de schoorsteen vrij is. Verwijder beslist eventuele afdekplaten.
• Dooft de vlam opnieuw, dan volgt tijdens de 1 2 sluittijd van de ontstekingsbeveiliging (ca. 30 seconden) een onmiddellijke herontsteking. • Als er geen vlamvorming tot stand komt, blijft de ontstekingsautomaat k werken totdat de bedieningsgreep j op ‘0’ wordt geschakeld. Als de verwarming voor het eerst in gebruik wordt genomen, is er sprake van lichte rookvorming en een aparte geur. Draai de verwarming direct d.m.v.
Luchtcirculatiesysteem 1 De verwarming van uw caravan is voorzien van een luchtcirculatie-installatie. Deze verdeelt de warme lucht via diverse luchtafvoeropeningen over de gehele binnenruimte. Elk van de luchtafvoeropeningen kan zo gedraaid en geopend worden dat de warme lucht met de gewenste sterkte naar de gewenste plaats wordt geblazen. De gewenste verwarmingscapaciteit kan worden ingesteld met de draaiknop j. De draaiknop j bevindt zich in het verwarmingspaneel.
10.3 Elektrische extra verwarming De elektrische bijverwarming (Ultraheat) werkt alleen als de caravan op de 230V-stroomtoevoer is aangesloten. De elektrische bijverwarming is geïntegreerd in de heteluchtverwarming. Daardoor zijn er drie verwarmingsmogelijkheden: - verwarming alleen op gas - gas- en elektrische verwarming gecombineerd - verwarming alleen op elektriciteit Met de elektrische bijverwarming wordt de caravan sneller warm.
10.4 Elektrische vloerverwarming De verwarming bevindt zich in het middelste loopgedeelte van de vloer en heeft een breedte van 60 cm. De lengte is afhankelijk van het voertuig. De verwarming dient niet voor het verwarmen van de ruimte, maar beperkt het warmteverlies via de vloer. Inschakelen van de vloerverwarming 24V De schakelaar bevindt zich op het servicepaneel. De vloerverwarming werkt alleen bij aansluiting van de caravan op een 230V-voorziening.
10.5 Warmwaterverwarming Tijdens het rijden mag de warmwaterverwarming niet ingeschakeld zijn. De verwarming op vloeibaar gas Compact 3010 is een warmwaterverwarming met aparte warmwaterboiler (inhoud: 8,5 l). Het verwarmingssysteem kan worden verwarmd zonder dat de warmwaterinstallatie met schoon water is gevuld. Installatieplaats • In de kledingkast. Belangrijke aanwijzingen • Lees a.u.b. vóór ingebruikneming van de verwarming de aparte gebruiksaanwijzing zorgvuldig door.
Bedieningseenheid In ruststand wordt weergegeven welke functies van de verwarming geactiveerd zijn; de achtergrondverlichting op de display is uitgeschakeld. De bedieningseenheid gaat – als er geen knop wordt ingedrukt – vanuit de instelstand na twee minuten automatisch over in de ruststand; ook kan de rustfunctie met de pijltjestoetsen worden ingesteld. Start de invoer door op een willekeurige knop te drukken. De achtergrondverlichting gaat aan en de instelbare functies lichten op.
De instellingen zijn klaar. “On” (hoofdschakelaar) wordt op de display aangeduid op het moment dat de bedieningseenheid in de ruststand gaat. Verwarming uitzetten blinkt blinkar Druk op de knop met de pijl totdat “ON” (hoofdschakelaar) op de display knippert. blinkt blinkar Druk op de -/OFF-knop. “OFF” (hoofdschakelaar) knippert op de display. De instellingen zijn klaar. “OFF” (hoofdschakelaar) wordt op de display aangeduid op het moment dat de bedieningseenheid in de ruststand gaat.
blinkt blinkar Warmwatervoorziening Druk op de knop met de pijl totdat het symbool voor warm water knippert. Naast de temperatuur op de display verschijnt “OFF”. blinkt blinkar Schakel de warmwatervoorziening in door op de +/ON-knop te drukken. Naast de temperatuur op de display verschijnt “ON”. Het symbool voor warm water wordt getoond zodra de bedieningseenheid weer terugkeert naar de ruststand. blinkt blinkar blinkt blinkar Druk op de knop met de pijl totdat het symbool voor warm water knippert.
blinkt blinkar Verwarmen met gas Druk op de knop met de pijl totdat het symbool voor verwarmen met gas knippert. Naast de temperatuur op de display verschijnt “OFF”. blinkt blinkar Zet de gasverwarming aan door op de +/ONknop te drukken. Naast de temperatuur op de display verschijnt “ON”. Het symbool voor gasverwarming wordt getoond zodra de bedieningseenheid weer terugkeert naar de ruststand.
blinkt blinkar Elektrische verwarming Druk op de knop met de pijl, tot het symbool voor electrisch verwarmen oplicht. „OFF“ naast de temperatuur op het display weergegeven. blinkt blinkar Kies het vermogen (1kW, 2kW of 3kW) door op de +/ON of de -/OFF-knop te drukken. Op de afbeelding is de 3kW-optie gekozen (bij sommige verwarmingen kan alleen worden gekozen tussen 1kW en 2kW). Het symbool voor elektrisch verwarmen wordt getoond zodra de bedieningseenheid weer terugkeert naar de ruststand.
10.6 Boiler De boiler met een inhoud van ca. 14 liter verwarmt het water boven een gasbrander of – afhankelijk van het model – tevens elektrisch (optioneel) m.b.v. een geïntegreerd verwarmingselement. Zet voor het begin van elke reis de schoorsteenkap op de uitgeschakelde boiler. Voordat u de boiler in gebruik neemt, dient u de schoorsteenkap er beslist af te halen. Maak de boiler leeg bij vorstgevaar. Zet de boiler nooit aan als er geen water in zit.
Werking op gas 50 Boiler 40 • Verwijder de schoorsteenkap. • Open de gasfles en de snelsluitklep in de gasleiding. • Schakel de boiler in m.b.v. de draaischakelaar op het bedieningspaneel; er gaat een groen controlelampje branden. • Stel de gewenste watertemperatuur in m.b.v. de draaiknop (ca. 30°C–70°C). 30 60 70 Werking op elektriciteit Boiler EL • Schakel de boiler in via het bedieningspaneel; het controlelampje gaat branden.
10.7 Koelkast Er worden koelkasten van de merken Dometic en Thetford geïnstalleerd. Bij hoge buitentemperaturen kan het volledige koelvermogen alleen worden gegarandeerd door voldoende ventilatie. Verwijder zo nodig op staanplaatsen het ventilatierooster van de koelkast, om een betere ventilatie te verkrijgen. Schakel de koelkast minstens 12 uur voordat u hem in gebruik neemt in, en bewaar er zoveel mogelijk alleen voorgekoelde waren in. Werking De koelkast werkt op drie manieren.
• Draai de thermostaat volledig open en houd deze ingedrukt. De koelkast ontbrandt ofwel automatisch ofwel door te drukken op de knop voor handmatige ontsteking (afhankelijk van het model). • Laat de thermostaat los nadat de brander is ontstoken. Herhaal de laatste stap als er geen ontsteking heeft plaatsgevonden. • Regel het koelvermogen met de thermostaat. • Uitschakelen: draai de energiekeuzeschakelaar in de 0-stand. • Sluit de hoofdafsluiter op de gasfles alsmede de gasafsluiter van de koelkast.
Apart vriesvak 2 1 Bij hoge buitentemperaturen en een hoge luchtvochtigheid kunnen zich waterdruppels vormen op de metalen rand van het vriesvak. Daarom is deze rand voorzien van verwarming (alleen Dometic-koelkast 175 l). Schakel bij hoge temperaturen en hoge luchtvochtigheid de randverwarming in via toets nr. j. Zo voorkomt u corrosie. Als de randverwarming is ingeschakeld, brandt het controlelampje k.
10.8 Kooktoestel Het keukenblok van de caravan is uitgerust met een 3-pits-kooktoestel. Vóór de ingebruikneming • Flesventiel en snelsluitventiel in de gastoevoerleiding openen. • Bij gebruik van het kooktoestel moet het dakluik of het raam geopend zijn. • Bedieningsknoppen van kooktoestellen die bij inschakelen voor ontsteking moeten worden ingedrukt, moeten automatisch terugveren. • Vóór het eerste gebruik van het kooktoestel moeten de evt.
Gebruik van het kooktoestel • Open het deksel j van het kooktoestel. • Draaiknop k van de gewenste brander in de ontstekingsstand (grote vlam) zetten en indrukken. • Steek de brander aan met een gasaansteker, lucifer of aansteker. (Spinflo kooktoestel: druk op de elektronische ontsteking l.) • Draaiknop k 10-15 seconden ingedrukt houden. • Draaiknop k loslaten en op de gewenste instelling (grote of kleine vlam) draaien. • Indien de ontsteking mislukt, de procedure vanaf het begin herhalen.
10.9 Afzuigkap De kookinstallatie is optioneel voorzien van een afzuigkap. De ingebouwde blazer leidt de kookdampen rechtstreeks naar buiten. Zet de afzuigkap aan door op de rechter toets te drukken. Door het vasthouden van de ventilatortoets kan de zuigkracht van de ventilator in 15 verschillende standen worden gezet. Behalve via het bedieningspaneel kan de keukenverlichting worden aan- en uitgeschakeld m.b.v. de linker toets.
• Als de brandervlam per ongeluk wordt gedoofd, zet dan de draaiknop in de nulstand en laat de brander minstens een minuut uitgeschakeld. Probeer pas daarna opnieuw de oven te ontsteken. • Gebruik de oven nooit zonder inhoud (te verwarmen gerechten). • Gebruik de grill (accessoire) nooit langer dan 25 minuten en uitsluitend bij een geopende ovendeur. • De oven mag nooit worden gebruikt om de caravan te verwarmen.
10.11 Magnetron 1 2 De keuken van de caravan is optioneel voorzien van een 230V magnetron, die in de keukenbovenkast achter de kastdeur verborgen zit. Het apparaat is geschikt voor het ontdooien, opwarmen en gaar laten worden van levensmiddelen voor particulier gebruik. Laat de kastdeur bij gebruik van de magnetron geopend. Gevaar voor oververhitting! Bediening • Kies het gewenste vermogen door aan de bovenste knop j te draaien.
11. Accessoires Neem voor het gebruik van de accessoires a.u.b. de uitvoerige gebruiksaanwijzingen, inbouwvoorschriften en schakelschema’s van de betreffende fabrikant in acht. Deze bevinden zich in de servicemap. • Elke verandering aan de oorspronkelijke staat van de caravan kan het rijgedrag en de verkeersveiligheid in gevaar brengen. • Accessoires en onderdelen voor in- of aanbouw die niet door HOBBY zijn goedgekeurd, kunnen leiden tot schade aan het voertuig en kunnen de verkeersveiligheid beïnvloeden.
11-2
12. Onderhoud en reiniging Onderhoudsschema 12.1 Onderhoud Voor de caravan en de geïnstalleerde onderdelen geld een vast onderhoudsschema. Voor het onderhoudsschema geldt • Laat het eerste onderhoud 12 maanden na datum eerste toelating door een HOBBY-dealer uitvoeren. • Laat alle verdere onderhoudsbeurten één keer per jaar door een HOBBY-dealer uitvoeren. • Voer het onderhoud aan alle inbouwtoestellen overeenkomstig de in de bijbehorende gebruikshandleidingen aangegeven onderhoudsschema‘s uit.
2 • Smeer om de 5000 kilometer de lagerpunten op de behuizing van de oploopinrichting k. Belangrijk: De frictie-elementen van de veiligheidskoppeling WS 3000 mogen in geen geval geolied of gesmeerd worden. • Controleer van tijd tot tijd de speling van de lagerpunten voor de schuifstang. • Alle glij- en lageronderdelen regelmatig van vuil ontdoen. De torsiestaafveeras van de caravan is met compactwiellagers uitgerust. Trommelnaaf, compactlagers en asmoer vormen een gesloten eenheid.
Stabilisatiekoppeling Houd het inwendige van de trekkogelkoppeling ter hoogte van de frictievoeringen schoon en vetvrij. Bij vuile frictievoeringen kan het oppervlak met schuurpapier, korreling 200-240, gereinigd worden. Reinig vervolgens het oppervlak met wasbenzine of spiritus. Alle bewegende lagerdelen en bouten moeten lichtjes worden geolied. Door regelmatige service en onderhoud verbetert u de werking en verhoogt u de levensduur en de veiligheid van uw WS 3000.
12.3 Remmen Eerste controle Bij de gebruikte wielremmen gaat het om nietzelfregelende trommelremmen. Om een perfect remvermogen te waarborgen moeten de wielremmen regelmatig worden bijgesteld. De eerste controle van de remmen moet na 500 km, alle verdere controles eens in de 10.000 km, uiterlijk na één jaar worden uitgevoerd. De controle moet in het KNOTT-servicehandboek door het uitvoerende garagebedrijf worden afgetekend.
12.4 Gloeilampen achterlichten vervangen Verwijder voorzichtig de beschermkappen met een schroevendraaier. Draai nu met een kruiskopschroevendraaier de vier bevestigingsschroeven los. Nu kunt u de achterlichten losmaken van de lampdrager. Verwijder nu de klembeugel door de schroef los te draaien. U kunt nu bij de lampjes. Vervang ze en monteer alles weer in omgekeerde volgorde.
12.5 Ventileren Voldoende beluchting en ontluchting van het caravaninterieur is voor een behaaglijk binnenklimaat een absolute voorwaarde. Tevens wordt zo corrosieschade door condensvocht vermeden. Oppervlaktecondens ontstaat door - Gering ruimtevolume. - Adem en uitwaseming van de passagiers. - Naar binnen brengen van vochtige kleding. - Gebruik van het kooktoestel. Zorg voor voldoende ventilatie om schade door condensvorming te voorkomen! 12.
Droog lamphouders grondig af, omdat zich daar water kan ophopen. Gebruik in geen geval schuur- of oplosmiddelhoudende schoonmaakmiddellen. Wassen met hogedrukspuit Richt de straal van de hogedrukspuit niet rechtstreeks op stickers en stripings. Deze zouden kunnen loslaten. Lees de handleiding van de hogedrukspuit voordat u de caravan met een hogedrukspuit gaat wassen. Houd tijdens het wassen altijd minimaal een afstand van 700 mm in acht.
Poetswerkzaamheden alleen in uitzonderingsgevallen en niet te vaak uitvoeren, aangezien bij het poetsen de bovenste laklaag verwijderd wordt. Bij frequent poetsen treedt daarom slijtage op. Voor teer- en harsvervuiling geldt • Teer- en harsafzetting en andere organische vervuiling verwijderen met wasbenzine of spiritus. Geen agressieve oplosmiddelen, zoals ether- of ketonhoudende producten gebruiken.
• Acrylglasvensters uitsluitend met een schone spons en een zachte doek nat reinigen. Door droge reiniging kunnen krassen op de ramen optreden. Geen scherpe en agressieve wasmiddelen gebruiken die weekmakers of oplosmiddelen bevatten! Talk is in speciaalzaken voor autoaccessoires verkrijgbaar. Binnenreiniging Voor stoelbekledingen, bankkussens en gordijnen geldt • Stoelbekledingen met een zachte borstel of een stofzuiger reinigen.
Voor meubeloppervlakken geldt • Houtmeubelfronten met een vochtige doek of spons reinigen. • Met stofvrije zachte doek droogwrijven. • Mild onderhoudsmiddel voor meubels gebruiken. Geen schuurmiddel of intensief onderhoudsmiddel gebruiken, aangezien deze krassen in het oppervlak kunnen veroorzaken! Voor de toiletruimte geldt • Met neutrale vloeibare zeep en niet schurende doek reinigen.
• Zuig en reinig de achterruimte van de koelkast regelmatig. Houd ook de ventilatieroosters schoon. Houd de afdichtrubbers van de deur eenmaal per jaar met een beetje talkpoeder soepel en controleer deze op scheuren in de plooien. • Het filter van de afzuigkap moet af en toe worden gereinigd omdat zich daar vet kan ophopen. Voor de reiniging adviseren wij het gebruik van warm water met een beetje afwasmiddel.
M.b.t. de buitenkant van de opbouw geldt • Was de caravan uitgebreid en grondig. • Controleer het voertuig op (lak-)schade. Herstel de schade zo nodig; voer noodzakelijke reparaties uit. • Behandel de buitenlaag met was of een speciaal lakonderhoudsmiddel na. • Bescherm de metalen onderdelen van het chassis met een beschermingsmiddel tegen corrosie. • Controleer de bodemplaat op beschadigingen en herstel deze zo nodig.
Voor het interieur van de caravan geldt • Maak de binnenruimte schoon. Zuig vloerkleden, kussens en matrassen schoon en bewaar ze zo mogelijk buiten de caravan op een droge plaats. Zet ze anders zo neer dat ze niet in contact kunnen komen met condenswater. • Was PVC-vloerbedekking en gladde oppervlakken met een eenvoudige zeepoplossing. • Maak de koelkast leeg en schoon. Laat de deur van de koelkast open staan.
• Het gasverbruik is in de winter aanmerkelijk hoger dan in de zomer. De voorraad van twee 11 kg flessen raakt na een kleine week op. • Bij een langduriger verblijf is het de moeite waard om een voortent op te zetten. Het dient als klimaat- en vuilsluis. Voor de ventilatie geldt Bij gebruik tijdens de winter ontstaat door het bewonen van het voertuig bij lage temperaturen condenswater.
13. Afvalverwijdering en milieubescherming 13.1 Milieu en reizen met de caravan Milieuverantwoordelijk gebruik Caravaners hebben vanzelfsprekend een bijzondere verantwoording voor het milieu. Daarom dient bij het gebruik van de caravan het milieu altijd te worden ontzien. Voor een milieuverantwoordelijk gebruik geldt • Rust en reinheid van de natuur niet verstoren of aantasten. • Afvalwater, fecaliën (menselijke afvalstoffen) en afval op correcte wijze afvoeren.
Voor fecaliën geldt • Gebruik voor de fecaliëntank alleen toegestane ontsmettingsmiddelen. Door installatie van een filtersysteem met actieve kool (accessoirehandel) kan het gebruik van ontsmettingsvloeistof mogelijk vermeden worden! Ontsmettingsvloeistof zeer zuinig doseren. Overdosering is geen garantie tegen eventuele geuroverlast! Legen • Fecaliëntank nooit te vol laten worden. Uiterlijk wanneer de vulstandindicatie brandt, de tank onmiddellijk legen.
14. Technische gegevens 14.1 Bandenspanningtabel Als vuistregel kan worden aangehouden, dat een volledig gevulde band elke twee maanden 0,1 bar druk verliest. Om schade of een klapband te voorkomen moet de bandenspanning regelmatig worden gecontroleerd. Bandenmaat Luchtdruk in bar 155 R 13 C 3,8 165 R 13 C 3,8 185 R 14 C 4,5 195/70 R 15 C 4,5 155/80 R 13 XL 3,3 185/70 R 13 3,0 195/70 R 14 3,0 195/70 R 14 XL 3,2 195/70 R 14 C 4,5 * XL of reinforced 14.
Type Leeggewicht [kg] Basisuitvoering [kg] Massa in rijklare [kg] T.t.tot. gew.
Type Leeggewicht [kg] Basisuitvoering [kg] Massa in rijklare [kg] T.t.tot. gew. [kg] Bijlading [kg] 650 UMFe Prestige 1570 87 1657 1900 243 650 KMFe Prestige 1580 87 1667 1900 233 720 UML Prestige 1714 87 1801 2000 199 720 UKFe Prestige 1780 87 1867 2000 133 780 WLU Prestige 1872 87 1959 2200 241 780 WFU Prestige 1880 87 1967 2200 233 14.
TTM [kg] Toel. asbelasting As Oploopinrichting Dissel Wielrem Prestige La Vita veneto Excellent De Luxe Handelsnaam La Vita bionda 14.
Handelsnaam Bandenmaat Wielaansluiting Velg Lucht [bar] Vloer lengte Tot. breedte Spoorbreedte Spanwijdte Opbouwlengte Lengte m. Gk en Rl. Tot.
14.
maximale gewichtsverhoging Handelsnaam TTM [kg] Asbelasting [kg] As nieuw! Extra dwarsbalk achter Wielen nieuw! Rem nieuw! Oploopinrichting Trekstang nieuw! Gewicht 350 TB 1200 1200 geen geen geen geen geen geen 0,0 380 TB 1200 1200 geen geen geen geen geen geen 0,0 400 SF 1350 1350 geen geen geen geen geen geen 0,0 400 SFe 1350 1350 geen geen geen geen geen geen 0,0 410 SFe 1350 1350 geen geen geen geen geen geen 0,0 420 KB 1350 1350 geen geen
14.6 Banden en velgen TTM [kg] Prestige La Vita veneto La Vita bionda De Luxe Handels- Techn.
max.
14.
Blok 200x30mm Blok 60x30mm Lijst 30mm breed Blok 200x30mm Blok 60x30mm Versterking met drukstabiele honingraatconstructie van kunststof 14.
14-12
Index A Aankoppelen /afkoppelen 03-3 Accessoires 11-1 Achteruit rijden 02-7 Afsluitkranen installatieplaats 09-4 Afstandsbediening 07-7 Afvalwatertank 08-2 Afzuigkap 10-20 Apparaten omschakelen 02-8 B Banden 04-1 Bandenreparatieset 04-6 Bandenspanning 04-1, 14-1 Basisuitrusting 03-12,14-3 Bedieningspaneel 07-2 Bedombouw 06-7 Belading 02-4 Belading 03-12 Beluchting en ontluchting 05-1 Binnenreiniging 12-9 Bodemplaat 12-8 Boiler 10-13 Boordnet 07-14 Brandbestrijding 02-2 Buitenreiniging 12-6 C CEE-stekker 07-
Mover 03-6 N Nevenpaneel 1 07-3 Nevenpaneel 2 07-3 Nooduitrusting 02-1 O Oliën 03-1, 12-1 Onderhoud 12-1 Onderhoud 12-6 Oplooprem 03-7 Opstapje 05-5 Ovaal mediaplateau 06-3 Oven 10-20 P Periodieke keuring 03-9 Plissés 06-10 Porta-Potti 08-6 Profieldiepte 04-2 Profiellijst 14-11 Pushlock 06-2 R Ramen uitzetraam 06-9 onderhoud 12-8 Rangeren 02-7 Regelaar 09-1 Remmen 02-7, 12-4 Rijden 02-6 Rijden door bochten 02-6 Rijgeluiden 12-3 S Schakelschema buiten 07-16 Schortrichel 05-7 Schuifladen 06-2 Selfsupporting-p