Hartelijk welkom Beste caravanner, Hartelijk gefeliciteerd met de aankoop van uw nieuwe HOBBY caravan! Wij hopen dat deze altijd een goede metgezel voor u zal zijn. Lees deze gebruiksaanwijzing a.u.b. aandachtig door, ook als u al langere tijd een caravan hebt gehad. U voorkomt daarmee schade aan de caravan en uitrusting als gevolg van verkeerde handelwijzen. Het correct omgaan met alle technische aspecten verhoogt het rijplezier en draagt bij tot het behoud van de waarde van uw caravan.
1 Inhoudsopgave Inleiding.....................................................................................................................01-1 1.1 Algemeen............................................................................................................01-1 1.2 Gebruikte termen in de gebruiksaanwijzing.......................................................01-2 2 Veiligheid...................................................................................................................
7 Elektrische installaties.............................................................................................07-1 7.1 Veiligheidsinstructies..........................................................................................07-1 7.2 Servicepaneel.....................................................................................................07-2 7.3 Voeding...............................................................................................................07-4 7.
1. Inleiding De ontwikkeling van onze caravans staat niet stil. We vragen uw begrip voor het feit dat wijzigingen in uitrusting, vorm en technische bijzonderheden voorbehouden zijn. Om deze reden kunnen geen rechten jegens HOBBY worden ontleend aan de inhoud van de gebruiksaanwijzing. Deze gebruiksaanwijzing is bijgewerkt tot het moment van ter perse gaan: de beschrijvingen van de diverse uitvoeringen zijn tevens van toepassing op de in essentie gelijke varianten.
1.2 Gebruikte termen in de gebruiksaanwijzing 1 De informatie over de caravan in deze gebruiksaanwijzing is als volgt opgezet: Teksten en afbeeldingen Teksten die betrekking hebben op afbeeldingen staan direct naast de afbeeldingen. Details in afbeeldingen (hier: toegangsdeur) zijn met positienummers (1) aangeduid. Opsommingen - Opsommingen geschieden puntsgewijs en zijn te herkennen aan een daaraan voorafgaand koppelteken.
2. Veiligheid 2.1 Algemeen Sleutels Bij de caravan worden twee sleutels geleverd. Beide sleutels passen op : - toegangsdeur - serviceluiken - toiletluik - deksel gasfleskast - sluiting drinkwatertank Als bestuurder bent u verantwoordelijk voor de staat waarin uw caravancombinatie zich bevindt. Daarom moet u de volgende punten in acht nemen.
Wat te doen bij brand • Evacueer onmiddellijk de inzittenden van de caravan. • Sluit de hoofdafsluiter op de gasfles alsmede de gasafsluiters van de apparaten. • Schakel de stroomtoevoer af. • Sla alarm en bel de brandweer. • Bestrijd de brand alleen als dit mogelijk is zonder gevaar voor uzelf. 2.2 Vóór en tijdens de rit Als caravaneigenaar bent u te allen tijde voor de conditie van uw caravan verantwoordelijk. Daarom dient u de volgende punten goed in acht te nemen.
• Indien van toepassing: bagage op het dak goed vastmaken en beveiligen tegen schuiven. • Indien van toepassing: fietsen veilig vastmaken, beveiligen tegen schuiven en ervoor zorgen dat de remlichten en achterverlichting van het voertuig niet aan het zicht onttrokken worden. • In de winter moet het dak vóór het begin van de rit sneeuw- en ijsvrij worden gemaakt. Breng goed zichtbaar in het trekkende voertuig een briefje met alle belangrijke maten en gewichten van de combinatie aan.
2.3 Belading Voor de belading geldt • Verdeel het gewicht van de lading evenwichtig over het linker en rechter gedeelte van de caravan. Zware voorwerpen of voorwerpen die veel ruimte innemen dienen in de onderste opbergruimten te worden opgeborgen; zo dicht mogelijk bij de assen. • Bij caravans met een tandemas dient het gewicht gelijkmatig over beide assen te worden verdeeld. • Zorg ervoor dat de achterkant van de caravan niet te zwaar wordt belast (slingergevaar).
Bagagecategorieën in de caravan 1 2 3 - Lichte voorwerpen (1) als handdoeken en licht linnengoed. - Middelzware voorwerpen (2) als kleding, linnengoed en levensmiddelen. - Zware voorwerpen (3) als voortent, bootmotor of kratten met drank. Als de caravan wordt voorzien van een fietsendrager, dan moet de door het gewicht van de fietsen veroorzaakte verandering van de kogeldruk door de resterende belading worden gecompenseerd.
2.4 Rijgedrag Rijden Maak vóór de eerste grote rit een proefrit of volg een veiligheidstraining, om uzelf vertrouwd te maken met het rijgedrag van de combinatie. Voor het rijden geldt • Onderschat de lengte en breedte van de combinatie niet. • Wees voorzichtig bij het inrijden van inritten en doorritten. • Bij zijwind, ijzel of nat wegdek kan de combinatie gaan slingeren. • Pas de rijsnelheid aan de wegcondities en de verkeerssituatie aan. • Lange, iets hellende weggedeelten kunnen gevaar opleveren.
Remmen Een voertuig met caravan heeft een ander remgedrag dan een voertuig zonder caravan. Om die reden is het zinvol, met name voor ongeoefende bestuurders, op een geschikt terrein een aantal voorzichtige remtests uit te voeren. De remafstand van de combinatie is langer dan die van een voertuig zonder caravan. Deze wordt bovendien in sterke mate beïnvloed door de beladingstoestand van de caravan. Voor het remmen geldt • Met langere remweg rekening houden, vooral bij nat weer.
Gebruik bij het handmatig verplaatsen van de caravan uitsluitend de rangeergrepen aan voor- en achterzijde; duw niet tegen de kunststof onderdelen of de wanden. 2.5 Na de rit Kampeerplaats Voor de kampeerplaats geldt • Kies een zo horizontaal mogelijke kampeerplaats. • Controleer bij de ingang of de caravan horizontaal staat (belangrijk voor een goede werking van de koelkast). • Hef een schuine stand in de lengterichting op met het neuswiel.
Waterinstallatie Stilstaand water in de drinkwatertank of in de in de waterleidingen wordt na korte tijd ondrinkbaar. Controleer daarom vóór elk gebruik of de waterleidingen en de drinkwatertank schoon zijn, behandel ze zo nodig met chemische of biologische desinfecterende middelen en spoel ze goed door met voldoende schoon water.
02-10
3. Chassis, toelating 3.1 Algemeen Chassisdelen en assen zijn onderdeel van het onderstel. Er mogen geen technische wijzigingen in worden aangebracht, omdat in dat geval de goedkeuring van het voertuig vervalt! Technische veranderingen mogen alleen worden doorgevoerd met toestemming van de fabrikant. Met het oog op de verkeersveiligheid dient het chassis van een caravan even zorgvuldig onderhouden te worden als het trekkend voertuig zelf. Laat het onderhoud uitvoeren door uw HOBBYdealer.
De torsiestaafveeras van de caravan is met compactwiellagers uitgerust. Trommelnaaf, compactlagers en asmoer vormen een gesloten eenheid. De compactlagers zijn dankzij het gebruik van een speciaal vet onderhoudsvrij. Het bijstellen van de wielrem mag nooit met de wartel of de gaffelkop van de remsteller gebeuren! Stel de wielrem alleen bij met de zelfborgende 6-kantstelmoer! Zie voor verdere aanwijzingen de bijgeleverde gebruiksaanwijzing van de asleverancier.
3.2 Stabilisatiekoppeling WS 3000 De caravan is met een stabilisatiekoppeling (ISO11555-1) uitgerust. Deze stabilisatiekoppeling stabiliseert de caravan tijdens het rijden en zorgt zo voor een beter rijgedrag. Raadpleeg tevens de bijgeleverde gebruiksaanwijzing en veiligheidsinstructies van de fabrikant. NB: Ondanks de aanwezigheid van deze stabilisatiekoppeling moet te allen tijde terdege rekening worden gehouden met natuurkundige wetmatigheden.
Activeren van de stabilisatie-inrichting 1 • Daartoe moet de bedieningshefboom vanuit 2 3 de gesloten stand (2) omlaag, tot aan de aanslag, stand (3) gezet worden. Daarbij wordt het verenpakket gespannen, dat de aandrukkracht via de frictie-elementen op de koppelingskogel uitoefent. De bedieningshefboom ligt daarna nagenoeg evenwijdig aan de disselas. Rijden zonder geactiveerde stabilisatie-inrichting is mogelijk en bij bepaalde weers- en wegomstandigheden, bijv. bij ijs en sneeuw zelf gewenst.
Onderhoud Trekhaakkogel op het trekkend voertuig Let erop dat de koppelingskogel maatvast, onbeschadigd, schoon en vetvrij is. Bij koppelingskogels met Dacromet-coating (mat-zilveren antiroestcoating) en gelakte trekhaakkogels moet de coating voorafgaand aan de eerste rit met schuurpapier, korreling 200-240, geheel verwijderd worden, opdat deze zich niet op het oppervlak van de frictievoeringen kan afzetten. Het oppervlak van de trekhaakkogel moet ‘metaalblank’ zijn.
Rijgeluiden Tijdens het rijden kunnen geluiden optreden; deze zijn echter niet van invloed op de werking van de stabilisatiekoppeling. Mogelijke oorzaken van deze geluiden zijn: 1. Een van een Dacromet-coating voorziene trekhaakkogel op het trekkend voertuig 2. Een verzinkte trekhaakkogel op het trekkend voertuig 3. Een beschadigde of vuile trekhaakkogel op het trekkend voertuig 4. Vuile frictie-elementen in de stabilisatiekoppeling 5.
3.3 Handrem De onderdelen van de reminrichting, met name oploopinrichting, wielremmen en dissels zijn gekeurd volgens de desbetreffende EG-richtlijnen en mogen uitsluitend worden gebruikt in de toegelaten combinatie. Wanneer u wijzigen aan de reminrichtingcomponenten aanbrengt, vervalt deze goedkeuring. Wijzigingen zijn alleen toegestaan met goedkeuring van de fabrikant. 1 Combinatie parkeren of wegzetten Bij het parkeren of wegzetten van de combinatie moet de handrem van de caravan worden aangetrokken.
Een betrouwbare aanwijzing voor sterk versleten remvoeringen is dat bij de boven beschreven controle van de oploopinrichting de veiligheidskoppeling meer dan ca. 5 mm kan worden naar binnen kan worden geschoven. In dit geval moeten de wielremmen door een garagebedrijf worden bijgesteld of zo nodig de remschoenen worden vervangen. • Zorg voor voldoende afkoeling van de remmen bij afdalingen op bergpassen. • Rijd in een lage versnelling en in een rustig tempo bergafwaarts.
De slinger voor de uitdraaisteunen bevindt zich voor in de disselbak, vastgeklikt aan de vloer. 3.7 Toelating op de weg In Nederland wordt dit uitgevoerd door de rijksdienst voor het wegverkeer(R.D.W.) Indien een caravan is toegelaten is het mogelijk (door tussenkomst importeur en dealer) bij aanschaf van een nieuwe caravan, de volgende documenten te verkrijgen.
Typeplaatje Vergunningnummer Identificatienummer van de caravan Maximaal toelaatbaar totaalgewicht Toelaatbare asbelasting 1ste as Toelaatbare asbelasting 2de as 03-10
3.9 Geschiktheid voor snelheden tot 100 km/u 1. Uw Hobby-caravan is technisch berekend op een maximale snelheid van 100 km/h. Deze snelheid mag in geen geval worden overschreden! 2. Neem de ter plaatse geldende voorschriften m.b.t. de maximumsnelheid van caravancombinaties in acht! 3. Let beslist op de volgende punten, want u bent verantwoordelijk voor de naleving ervan.
3.10 Definitie van de massa Definitie van de massa (gewichten) voor caravans Voor het berekenen van de massa (gewichten) en de daaruit resulterende bijlading van caravans geldt sedert 2001 op Europees niveau de EU-richtlijn 92/27/EG. De hierin opgenomen voorschriften zijn voor het merendeel conform de norm DIN EN 1645-2. In het volgende gedeelte worden de gehanteerde begrippen en berekeningsgrondslagen verduidelijkt. 1. Technisch toelaatbare totaalmassa (t.t.t.
Vóór het eerste gebruik raden wij u aan het voertuig te wegen op een geijkte weegbrug. Zo kunt u de hoogte van de maximale belading van een voertuig met een individuele uitrusting vaststellen. Wanneer u niet zeker weet of het voertuig te zwaar beladen is, kunt u dit het best controleren op een openbare weegbrug. Overbelading kan leiden tot disfunctioneren of zelfs scheuren van de banden! Daardoor bestaat het gevaar dat u de macht over het voertuig verliest.
03-14
4. Wielen, banden Gebruik uitsluitend banden die in de toelatingspapieren zijn gespecificeerd. Voor het gebruik van andere bandenmaten is goedkeuring van de fabrikant vereist (ABE). • Controleer de banden regelmatig op gelijkmatige profielslijtage, profieldiepte en uiterlijke beschadigingen. • Gebruik altijd banden van hetzelfde soort en type (zomer- of winterbanden). • Rijd nieuwe banden de eerste 100 km voorzichtig in, zodat ze hun volledige gripvermogen kunnen ontwikkelen. 4.
Een te lage spanning leidt tot oververhitting van de band. Ernstige schade aan de band kan daarvan het gevolg zijn. 4.3 Profieldiepte, leeftijd van de banden De juiste bandenspanning staat aangegeven in de bandenspanningtabel in het hoofdstuk ‘Technische Gegevens’ of de tabel in de dissel bak. Vernieuw uw banden uiterlijk wanneer de profieldiepte nog slechts 1,6 mm bedraagt. Banden verouderen, ook als ze weinig of niet gebruikt worden.
4.4 Velgen Gebruik alleen velgen die op grond van de specificaties in de voertuigpapieren mogen worden gebruikt. Als u andere velgen wilt gebruiken, moet u de volgende punten in acht nemen. Voor gebruik van andere velgen geldt: - maat, uitvoering, inpersdiepte en draagvermogen moeten op het toegestane totaalgewicht berekend zijn. - de conus van de bevestigingsschroef moet passen bij de velguitvoering. Afwijkingen zijn alleen met goedkeuring van de fabrikant toegestaan.
4.5 Het verwisselen van een wiel Het verwisselen van een wiel voorbereiden 1 • Zorg in de eerste plaats voor uw eigen veiligheid! • Verwissel het wiel zo mogelijk bij een aangekoppeld trekkend voertuig. • Parkeer het voertuig op een zo vlak mogelijke en vaste ondergrond. • Bij bandenpech op de openbare weg: beveilig het weggedeelte met gevarendriehoek resp. knipperlicht.
Waarschuwingen bij het verwisselen van een wiel Plaats een geschikte krik uitsluitend op de daarvoor bestemde chassisdelen! Bijvoorbeeld op de asbuis naar de tuimelarmgroep of op de langsligger ter hoogte van de asbevestiging. Wordt de krik op andere plaatsen bevestigd, dan kan dat tot beschadiging van het voertuig of zelfs tot ongevallen door vallen van het voertuig leiden! De krik dient alleen voor het verwisselen van de banden.
• Wielbouten indraaien en kruiselings iets aanhalen. • Reservewiel op de wielnaaf plaatsen en uitlijnen. • Krik omlaag draaien en wegnemen. • Wielbouten met wielsleutel gelijkmatig aanhalen. De instelwaarde van het aandraaimoment van de wielbouten bedraagt bij staalvelgen 110 Nm en bij aluminiumvelgen 120 Nm. • Zet de handrem los en activeer de stabilisatieinrichting weer. U dient te allen tijde te beschikken over een gebruiksklaar reservewiel. Laat daarom een defect wiel onmiddellijk vervangen.
D Houd de vulfles met de vulslang omlaag en knijp deze in. Pers de gehele flesinhoud in de band. Verwijder de vulslang (1) en schroef het ventielstuk (2) met de ventieluitdraaier (3) in het bandventiel vast. E Schroef de luchtvulslang (5) op het bandventiel vast.Steek de stekker (6) in de contactdoos van de sigarenaansteker. Pomp de band op (7). Gebruik de elektrische luchtpomp maximaal 8 minuten lang! Oververhittinggevaar! Wordt de vereiste luchtdruk niet bereikt, rijd dan met het voertuig ca.
04-
5. Opbouw buiten 5.1 Beluchting en ontluchting Voor dwang ventilatie geldt 1 Een juiste beluchting en ontluchting is een absolute voorwaarde voor aangenaam wooncomfort. In uw caravan zijn een trekvrije beluchting in de vloer en een ontluchting in de dakkappen geïntegreerd, die niet in hun werking belemmerd mogen worden. Wij adviseren dakluiken te openen bij gebruik van de caravan als woonverblijf. 2 Door koken, natte kleding enz. ontstaat waterdamp. Ieder mens staat per uur ca.
Koelkast 2 De koelkast wordt van buiten via roosters van verse lucht voorzien, om voldoende koelvermogen te realiseren. Het ventilatierooster (1) bevindt zich onderop de buitenwand van het voertuig. Het ontluchtingsrooster bevindt zich boven het ventilatierooster (2). 1 Bij geblokkeerde ventilatie-openingen dreigt verstikkingsgevaar! Ventilatieopeningen mogen daarom niet worden afgesloten. Bij gebruik ‘s winters moeten speciale afdekplaten worden aangebracht.
5.2 Caravansleutels Toegangsdeur buiten Openen • Slot met sleutel ontgrendelen. • Aan deurgreep trekken. • Deur openen. Sluiten • Deur sluiten. • Sleutel omdraaien, tot de schoot hoorbaar vergrendelt. • Sleutel in verticale positie terugdraaien en uit het slot trekken. Deurslot buiten uitvoering a Gebruik de geleiderail van de vliegenhor niet als instaphulp om beschadigingen hieraan te voorkomen. De toegangsdeur is uw vluchtweg naar buiten. Daarom de deur nooit barricaderen.
Openen B • Grijp in de greepuitsparing (A), trek aan de ontgrendelhefboom, open de deur en laat de hendel los. A Sluiten • Trek de deur dicht. • Druk op de grendelknop (B). Toegangsdeur uitvoering b 4 Gedeelde toegangsdeur Bovenste (3) en onderste helft (2) van de toegangsdeur kunnen afzonderlijk worden geopend en gesloten. Hiervoor moet de bovendeur (3) na het openen van de onderdeur worden ontgrendeld.
Vergrendel de bovendeur nooit bij een gesloten vliegenhor. De vliegenhor moet bij het vergrendelen altijd geopend zijn. Bovendeur vergrendelen Uitvoering a: • Schuif de grendel (4) naar buiten. • Breng bovendeur (3) en onderdeur (2) bij elkaar. • Voer de grendel (4) naar binnen resp. laat hem terugklikken, en verbind beide delen weer met elkaar. Uitvoering b: • Zet de hendel (4) horizontaal om boven- en onderdeur met elkaar te verbinden.
Het serviceluik is pas stevig gesloten als alle sluitingen tijdens het sluiten vastklikken. Als de klep niet correct gesloten is, dan kan dit – vooral bij langdurige stilstand zonder gebruik van de caravan – leiden tot permanente vervorming van het serviceluik. Behandel de afdichtingen van de serviceklep regelmatig met siliconenspray om ervoor te zorgen dat de serviceklep goed en soepel afsluit.. 5.4 Klep van de gasfleskast Openen • Open het slot (1) met de sleutel.
5.6 Dak en dakreling Voor belading van het dak geldt • Bevestig op de dakreling de lastdrager resp. de dwarsbalken voor de bagage op het dak. • Alleen lichte bagage op het dak bevestigen. • Daklast deugdelijk vastsjorren en beveiligen tegen wegglijden of vallen. • Dak niet te zwaar beladen! Bij toenemende dakbelasting vermindert het rijgedrag evenredig. De maximaal toelaatbare belasting van de dakreling bedraagt 50 kg. Let bij belading op de maximaal toegestane aslasten.
5.7 Voortentlijst De voortentlijst is aan de achterzijde ter hoogte van de achterlichten en aan de voorzijde bij de onderste afsluiting omgebogen t.b.v. het eenvoudiger bevestigen van het tentdoek. Het dichtband van de voortentlijst hangt bij de voorste afsluiting bewust enkele centimeters uit de voortentlijst om ervoor te zorgen dat regenwater en vocht naar behoren kunnen worden afgevoerd. Het er uitstekende dichtband mag in geen geval worden afgesneden. 5.
6 Opbouw binnen 6.1 Deuren en kleppen openen en sluiten Bergruimten Openen • Aan de greep trekken tot de kastdeur open is. Sluiten • Deurtje met de greep dichtduwen tot deze voelbaar sluit. Meubeldeuren met klink Deur wasruimte • Druk de klink naar beneden om de deur te openen en sluiten. Meubeldeuren met draaiknop Kledingkast • Draai aan de knop om de deur te openen of te sluiten.
Meubeldeuren met schuifgreep Keukenbovenkasten (behalve Excelsior) Openen 1 • Duw de schuif (1) tussen duim en wijsvinger omhoog. • Trek aan de greep totdat de kastdeur zijwaarts opendraait. Sluiten • Duw de schuif (1) tussen duim en wijsvinger omhoog. • Duw de kastdeur bij de greep dicht. • Laat voor het sluiten van de deur de schuif (1) in de uitgangspositie terugklikken.
6.2 Mediaovaal (TV/ Bar draaibaar) Bij het mediaovaal gaat het om een draaibaar gemonteerde ruimtedeler, die zowel als bar alsook als TV-kast voor platte beeldschermen kan worden gebruikt. Om het mediaovaal te kunnen draaien wordt eerst aan de borghendel (1) getrokken en wordt deze na het draaien weer ingedrukt en vastgeklikt om het mediaovaal vast te zetten.
6.3 Zitbanken en bedombouw De zithoek kan voor het slapen gaan tot een comfortabel bed worden omgebouwd. Schuiftafeluitvoering Ombouw • Zit- en rugkussens verwijderen. • Vergrendeling van de schuiftafel omhoog trekken en loskoppelen. • Vergrendeling van het tafelonderstel in binnenwaartse richting duwen en tafel omlaag brengen. • Zitkussens op de tafel plaatsen en in het midden van de tafel tegen elkaar leggen.
Bedverbreding voor caravans met zithoek achterin Bedopbouw Rugkussen links Zitkussen dwars/achter Rugkussen rechts Zitkussen Zitkussen rechts links 6.4 Kinderbedden • Ramen bij kinderbedden zijn beveiligd tegen onbedoeld openen, zodat wordt voorkomen dat kinderen naar buiten vallen. Denk bij gebruik van het bovenste bed door kleine kinderen aan het risico van vallen. Laat kleine kinderen nooit zonder toezicht in de caravan achter.
6.5 Ramen Uitzetramen Openen Er zijn meerdere standen instelbaar. • Grendel in verticale positie draaien. • Raam naar buiten duwen tot een klik gehoord wordt. Het raam blijft automatisch in deze stand staan. Ramen bij kinderbedden zijn beveiligd tegen onbedoeld openen, zodat wordt voorkomen dat kinderen naar buiten vallen. Sluiten • Raam iets omhoog duwen om de uitzetter te ontgrendelen. • Raam dichtklappen. • Grendels (1) en (2) in horizontale positie draaien.
Insectenhor sluiten • Insectenhor aan de strip geheel omlaag trekken en loslaten. De hor blijft in deze positie staan. Insectenhor openen • Insectenhor aan de strip iets omlaag trekken en vervolgens omhoog leiden. De hor wordt automatisch naar boven toe opgerold. Zonweringsrolgordijn resp. insectenhor niet plotseling loslaten! Laat rolgordijnen en horren geopend als de caravan niet wordt gebruikt, om mogelijke schade te voorkomen. 6.
In het lopende seizoen worden afhankelijk van model en uitvoering twee verschillende soorten dakluiken toegepast. Bepaal aan de hand van de nevenstaande foto’s welke uitvoering in uw caravan is ingebouwd en neem de desbetreffende bedieningsaanwijzingen in acht. Luik openen Voordat u het luik opent, dient u zich ervan te vergewissen dat er boven de caravan voldoende ruimte is voor het luik in geopende toestand. Het luik kan tot maximaal 60° worden geopend.
Verduisteringsrolgordijn Trek het rolgordijn aan de onderste greeplijst omlaag tot in de gewenste positie of tot de sluiting inklikt in de greeplijst van het insectenrolgordijn. Insectenrolgordijn sluiten /openen Schuif de greeplijst van de insectenhor en tegen de greeplijst van het verduisteringsrolgordijn totdat ze vastklikken. Dakluik rond 1 Openen • Trek alle drie de vergrendelingen (1) aan de onderkant in de richting van het midden van het raam en draai ze los.
06-10
7. Elektrische installaties 7.1 Veiligheidsinstructies De elektrische installaties in HOBBY-caravans voldoen aan de geldende voorschriften en normen. NB: • De veiligheids- resp. gevaarinstructies op elektrische componenten niet verwijderen. • Gebruik d e installatiecompartimenten om elektrische inbouwapparaten heen (bijv. zekeringinrichting, 230V-aansluitkast, etc.) niet als extra opbergruimte.
7.2 Servicepaneel 2 1 3 4 11 5 6 7 8 9 10 Toets Werking 1 Warmwaterboiler 2 Vloerverwarming (niet standaard) 3 Voortentlamp 4 Wandlamp 5 Keukenlamp 6 Plafondspots 7 Plafondlamp 8 Indirecte verlichting 9 Indirecte verlichting 2 10 Watertank 11 Hoofdschakelaar Aan- en uitschakelen van de warmwaterboiler – functiecontrole d.m.v. een rode LED. Aan- en uitschakelen van de vloerverwarming – functiecontrole d.m.v. een rode LED.
Zijpaneel 1 Slaapgedeelte Toets Werking Links Midden Rechts Aan- en uitschakelen van de opbouwspots bij het bed links. Door de toets ingedrukt te houden, wordt de dimmerfunctie geac- tiveerd. Daarmee kan de lichtintensiteit traploos worden geregeld. Aan- en uitschakelen van de plafondverlichting in de zithoek. Door de toets ingedrukt te houden, wordt de dimmerfunctie geac- tiveerd. Daarmee kan de lichtintensiteit traploos worden geregeld.
7.3 Voeding De caravan kan op de volgende manieren op een externe elektrische voeding worden aangesloten: - 230V netaansluiting 50 Hz - via de accu van het trekkende voertuig met de 13-polige stekker (beperkte functieomvang) - via een ingebouwde hulpaccu (optioneel). Alle 12V-apparaten zoals verlichting, watervoorziening, etc. worden gevoed. Stroomvoorziening via het elektriciteitsnet De caravan moet worden aangesloten via de 230 V-toevoerstekker CEE in de zijwand van het voertuig.
Voor de netaansluiting geldt • De caravan mag slechts op het 230V-net worden aangesloten d.m.v. een kabel (3 x 2,5 mm2) van max. 25 m lengte met CEE-stekker en -koppeling. Bij gebruik van een kabelhaspel moet deze geheel worden afgerold omdat er anders verhitting door inductie en zelfs kabelbrand kan ontstaan. • Als er een aardlek-schakelaar (speciale installatie) in uw caravan is ingebouwd, moet deze regelmatig worden gecontroleerd door de testschakelaar te activeren.
7.4 Werking van de omvormer Omschakeling van batterijvoeding op netvoeding geschiedt automatisch, zodra een netaansluiting aanwezig is. De voedingseenheid zet via een omvormer de externe netspanning om naar de juiste spanning voor de 12V-apparaten. De verlichting in de caravan werkt op 12V. Alleen grote elektrische apparaten als boiler, magnetron, airconditioning etc. werken uitsluitend op de 230V-netvoeding. Uitzondering: alleen in het model Landhuis bestaat de verlichting deels uit 230V-lampen.
7.5 Gloeilampen achterlichten vervangen Verwijder voorzichtig de beschermkappen met een schroevendraaier. Draai nu met een kruiskopschroevendraaier de vier bevestigingsschroeven los. Nu kunt u de achterlichten losmaken van de lampdrager. Verwijder nu de klembeugel door de schroef los te draaien. U kunt nu bij de lampjes. Vervang ze en monteer alles weer in omgekeerde volgorde.
07- rood zwart ro t 1, 5 1, 5 1, 5 oranje 2,5 blau blauw / weiß 2, 5 weißblauw/wit / rot 2, 5 wit/rood 1, 5 violet t paars w e i ß / bl au 2, 5 wit/blauw b l au 8 109 1110 11 12 12 13 13 9 s c hwarz orange 6 7 8 7 6 1 S t rom vers orgung (Dauerplus ) 1,5 achteruitrijlicht S t rom vers orgung, Zünds cstroomvoorziening halt er ges t euert 2,5 (continu plus) 2,5 stroomvoorziening, contactschakelaar gestuurd M as s e für 10 2,5 massa voor 10 A nhängererk ennung M as s e von 3 1,5 aanhangerherk
Contactdoos Jäger 13-polig Aanzicht van de aansluitzijde Contactpunt 1 2 3 4 5 6 7 9 10 11 12 13 Circuit Richtingaanwijzer, links Mistachterlicht Massa (voor circuits nr.
7.7 Verlichting in de caravan te bedienen via het servicepaneel Rondomlopende LED-spots (1) ter hoogte van de zitgroep (Excelsior: halogeenspots) 1 Hoekschap met geïntegreerde lampdrager is apart te bedienen.
Indirecte verlichting (5) boven het raam in het ronde zitgedeelte 5 Dimbare plafondlamp boven zitgroep (afhankelijk van het model) De keukenlamp wordt via het bedieningspaneel in- en uitgeschakeld. De verlichting van de klerenkast wordt bij opening van de kledingkastdeuren geactiveerd via een geïntegreerde contactschakelaar (niet schakelbaar via het bedieningspaneel). De LED-lamp werkt op batterijen. Vóór de allereerste ingebruikneming moet de beschermfolie op de batterijcontacten worden verwijderd.
Aan- en uitschakelen van het kinderbedlampje via de draaibare ‘neus’ van de beer. De lamp kan worden gedimd en worden ingesteld op nachtverlichting (‘blauwe oren’), maar kan niet worden bediend via het bedieningspaneel. De nachtverlichting is via een schakelaar aan de onderkant van het kinderbedlampje afzonderlijk in- en uitschakelbaar. De voortentlamp wordt via het bedieningspaneel in- en uitgeschakeld. De voortentlamp moet tijdens deelname aan het verkeer zijn uitgeschakeld. 7.
8. Water 8.1 Watervoorziening De complete waterinstallatie van uw caravan is gemaakt van voedselveilige materialen. Desondanks wordt aanbevolen dit water niet als drinkwater te gebruiken. Algemene aanwijzingen • Gebruik in de omgang met levensmiddelen altijd water van drinkwaterkwaliteit. Dit geldt ook voor de reiniging van de handen en van voorwerpen die met levensmiddelen in aanraking komen.
Schoonwater-roltank 22 l met serviceklep De schoonwatertank is verrijd- resp. draagbaar Water bijvullen • Serviceluik openen. • Schroefkoppeling losdraaien en dompelpomp uit de schoonwatertank trekken. • Rolwatertank naar buiten trekken. • Drinkwater in de tank vullen. • Bij transport de rolwatertank met sluitdeksel afsluiten. Water gebruiken • Waterkranen ‘koud’ of ‘warm’ opendraaien. De pomp schakelt automatisch in. Tank legen • Serviceluik openen. • Dompelpomp uit de schoonwatertank trekken.
50 l vaste tank standaard vanaf model 540 De tank heeft een volume van 50 l. 1 3 Het (bij)vullen van de tank met vers water vindt plaats via de vulopening (2) in de zijwand. De vulopening van de verswatertank is gekenmerkt door een blauwe afsluitdop en een waterkraansymbool op de onderste rand van het frame. De afsluitdop wordt met de meegeleverde sleutel voor de sloten van zijluik en toegangsdeur geopend of afgesloten.
2 Boiler aanzetten gebruiken • Al naar gelang de stand van de mengkraan/ kranen resp. de voormengkraan wordt het water gemengd en op de ingestelde temperatuur gebracht. 3 Boiler ledigen • Schakel de stroom voor het waterpomp-be4 1 Schema van de watervoorziening • • • • • dieningspaneel (3) uit door lang te drukken (5 sec.) op de hoofdschakelaar. Alle waterkranen openen. Evt. voormengkranen op ‘warm’ zetten. Afvoerventiel (4) openen. Controleren of er water wegstroomt.
8.3 Toilet met waterspoeling 1 Vasttoilet met een schoonwatertank Voorbereiding 1. Open het luik aan de buitenkant van uw caravan. MAX 2 2. Draai de schenktuit van de toilettank 90 graden en verwijder het verlengstuk van de watertank (dit bevindt zich onder de handgreep het dichtst bij de schenktuit). 3 3. Draai de vultrechter naar buiten, verwijder het deksel en plaats het verlengstuk op de trechter. Doe de aangegeven hoeveelheid Thetford toiletmiddel in de watertank.
5 4 6 5. Verwijder het verlengstuk en berg hem op, op de oorspronkelijke plaats bij de toilettank. Als er voldoende ruimte is tussen de deur en de toilettank kan het verlengstuk ook met een pen aan de deur worden bevestigd. Schroef het deksel weer op de trechter en druk hem terug naar binnen, in de richting van de verswatertank. Als de watertank leeg is, bevat de trechter nog 150 ml water. 6. Verwijder de toilettank door de veiligheidsklem naar boven te trekken. 7 7.
10 10. Schuif de toilettank door de deur weer in zijn oorspronkelijke positie. Gebruik niet te veel kracht bij het naar binnen schuiven van de toilettank. Dit kan tot ernstige beschadigingen leiden. 11. Zorg ervoor dat de toilettank goed vaststaat met de veiligheidsklem. Sluit het luik. 11 Bediening 12. Laat wat water in de toiletpot lopen door kort op de spoelknop te drukken, of open de schuif door de hendel tegen de wijzers van de klok in te draaien. U kunt nu gebruik maken van uw Thetford toilet.
14 14. Zorg ervoor dat de schuif gesloten is. Open de servicedeur aan de buitenkant van uw voertuig. Trek de veiligheidsklem naar boven en verwijder de toilettank. 15. Verwijder eerst het verlengstuk van de watertank om te voorkomen dat dit bij het legen van de toilettank verloren raakt. 16. Zet de toilettank verticaal neer (uitklapbare hendel aan de bovenkant, wieltjes aan de onderkant). Druk de hendel naar beneden en beweeg hem van de toilettank vandaan, zodat hij uit de vergrendeling losspringt.
19 18 19. Maak het toilet zo nodig weer gebruiksklaar. Plaats het verlengstuk van de watertank weer op zijn oorspronkelijke plaats bij de toilettank. Schuif de toilettank in het toilet en sluit het luik. Stalling Als u uw Thetford toilet langere tijd niet gebruikt, is het belangrijk de volgende aanwijzingen op te volgen. 20 22 Verwijder al het water uit het centrale watersysteem van uw caravan. 20. Open de schuif door de hendel tegen de wijzers van de klok in te draaien.
08-10
9. Gas 9.1 Algemene veiligheidsregels voor het gebruik van vloeibaargasinstallaties De gaswerkdruk bedraagt 30 mbar. Inspectie van de gasinstallatie • Laat de vloeibaargasinstallatie vóór de eerste ingebruikneming door een deskundige controleren. • Ook de gasdrukregelaar en afvoerleidingen moeten gecontroleerd worden. • Wij adviseren de gasdrukregelaar uiterlijk na 6 jaar te vervangen. • De gebruiker is zelf verantwoordelijk voor het laten uitvoeren van de inspectie.
• Drukregelaars moeten een vaste uitgangsdruk van 30 mbar hebben. Hiervoor gelden de normeisen van EN 12864, bijlage D. De doorstroomhoeveelheid van de regelaar moet 1,2 kg/h bedragen. • Sluit de drukregelaar zorgvuldig handmatig op de fles aan. Daarbij geen sleutels, tangen of vergelijkbaar gereedschap gebruiken. • Gebruik bij temperaturen beneden 5°C een ijsbestrijdingsinstallatie (IJs-Ex) voor regelaars. Vóór de ingebruikneming • Ventilatieopeningen vrijhouden.
9.2 Gasvoorziening De caravan is voorzien van een propaangasinstallatie. Deze installatie voedt de volgende toestellen: - kooktoestel - koelkast - verwarming - evt. warmwaterboiler - evt. speciaal toebehoren - evt. oven Disselbak 3 2 1 De disselbak is berekend op 2 x 11 kg propaangasflessen (1). De gasflessen zijn via een veiligheidsregelaar met een slang (2) op de toevoerleiding aangesloten. Elke fles is met twee aparte riemen (3) aan de bodem van de gasfleskast en aan de caravanwand bevestigd.
Gasfles verwisselen Tijdens het verwisselen van de gasfles niet roken en geen open vuur ontsteken! Controleer na het verwisselen van de gasfles of er bij de aansluitpunten gas weglekt. Besproei de aansluitpunten daartoe met lekzoekspray. • Open de klep van de disselbak. • Sluit de hoofdafsluiter van de gasfles. • Schroef de gasdrukregelaar en de gasslang met de hand van de gasfles af (linkse schroefdraad). • Maak de bevestigingsriemen los en neem de gasfles eruit. • Zet de volle gasfles in de disselbak.
9.3 Heteluchtverwarming Verwarming S 5002 en S 3002 Het tijdens het rijden aan hebben staan van de kachel is ten strengste verboden. - S 5002 modellen 560 tot 750 - S 3002 modellen 400 tot 540 (behalve 460 LU Excellent) Inbouwpositie - In de kledingkast of in de schouw Vóór de ingebruikneming • In de caravan zijn diverse luchtafvoeropeningen ingebouwd. Via buizen wordt de warme lucht naar de luchtafvoeropeningen geleid. Draai de uitmondingen zo, dat de warme lucht daar terechtkomt, waar u deze wilt.
• Dooft de vlam opnieuw, dan volgt tijdens de 1 sluittijd van de ontstekingsbeveiliging (ca. 30 seconden) een onmiddellijke herontsteking. • Als er geen vlamvorming tot stand komt, blijft de ontstekingsautomaat (2) werken totdat de bedieningsgreep (1) op ‘0’ wordt geschakeld. Uitschakelen • Bedieningsknop (1) in de stand ‘0’ draaien. De ontstekingsautomaat wordt daarmee tevens uitgeschakeld. • Bij langdurige stilstand flesventiel en snelsluitventiel in de gastoevoerleiding sluiten.
Luchtcirculatiesysteem 1 De verwarming van uw caravan is voorzien van een luchtcirculatie-installatie. Deze verdeelt de warme lucht in de gehele binnenruimte. De gewenste verwarmingscapaciteit kan worden ingesteld met de draaiknop. De draaiknop (1) bevindt zich in het verwarmingspaneel (afbeelding 1 en 2). Handmatig aanzetten • Schakelaar in stand (1) (afbeelding 3) zetten. • Gewenst vermogen met draaiknop (4) instellen. Uit • Schakelaar in stand (2) zetten.
9.4 Heteluchtverwarming met geïntegreerde boiler (alleen 460 LU Excellent) Het tijdens het rijden aan hebben staan van de kachel is ten strengste verboden. De verwarming op vloeibaar gas Combi 4 is een heteluchtverwarming met geïntegreerde boiler (inhoud: 10 l). Het gebruik van de verwarming is zowel met als ook zonder waterinhoud onbeperkt mogelijk.
FrostControl FrostControl is een spanningsvrij veiligheidsresp. overloopventiel. Het tapt bij bevriezingsgevaar automatisch de inhoud van de boiler af via een aftappijp. Bij overdruk in het systeem volgt automatisch een stootsgewijze drukcompensatie via het veiligheidsventiel. k) draaischakelaar stand ‘in bedrijf’ m) drukknop stand ‘gesloten’ n) drukknop stand ‘aftappen’ o) aftappijp (naar buiten door de bodem van het voertuig geleid) Pas bij temperaturen vanaf ca.
• Verwarmen zonder gecontroleerde watertemperatuur: Zet de draaischakelaar in de bedrijfsstand (d). Zet de draaiknop (a) op de gewenste thermostaatstand (1-5). De groene LED (b) voor ‘in bedrijf’ brandt en toont gelijktijdig de stand van de gekozen kamertemperatuur. De gele LED (g – opwarmfase van het water) brandt alleen bij watertemperaturen onder 5°C. Het apparaat kiest automatisch de benodigde vermogensstand.
Boiler vullen • Sluit het overloopventiel m.b.v. de drukknop totdat deze vastklikt. • Schakel de 12V-stroomvoorziening in m.b.v. de hoofdschakelaar op het bedieningspaneel. • Open alle waterkranen en zet ze op ‘warm’ en laat ze zo lang geopend tot de boiler door het verdringen van de lucht is gevuld. Schakel bij temperaturen onder ca. 7°C eerst de verwarming in om de inbouwruimte en de FrostControl bij het overloopventiel te verwarmen.
Belangrijke aanwijzingen • Lees a.u.b. vóór ingebruikneming van de verwarming de aparte gebruiksaanwijzing zorgvuldig door. • Schakel altijd de hoofdschakelaar van de verwarming uit als het voertuig niet wordt gebruikt. • Laat het water bij bevriezingsgevaar altijd uit de warmwaterinstallatie weglopen. • Zonder glycolvulling mag de verwarming niet worden gestart. • Om het principe van de convectie optimaal te benutten, mag de circulatie van de lucht in de caravan (bijv.
9.5 Koelkast Er worden koelkasten van de merken Dometic en Thetford geïnstalleerd. Bij hoge buitentemperaturen kan het volledige koelvermogen alleen worden gegarandeerd door voldoende ventilatie. Verwijder zo nodig op staanplaatsen het ventilatierooster van de koelkast, om een betere ventilatie te verkrijgen. Lees tevens de afzonderlijke gebruiksaanwijzing van de fabrikant. Werking De koelkast werkt op drie manieren. De gewenste bedrijfsmodus wordt ingesteld m.b.v.
Werking op gas • Zet de energiekeuzeschakelaar op ‘werking op gas’. • Open de hoofdafsluiter op de gasfles alsmede de gasafsluiter van de koelkast. • Draai de thermostaat volledig open en houd deze ingedrukt. De koelkast ontbrandt ofwel automatisch ofwel door te drukken op de knop voor handmatige ontsteking (afhankelijk van het model). • Laat de thermostaat los nadat de brander is ontstoken. Herhaal de laatste stap als er geen ontsteking heeft plaatsgevonden. • Regel het koelvermogen met de thermostaat.
9.6 Kooktoestel Het keukenblok van de caravan is uitgerust met een 3-pits-kooktoestel. Vóór de ingebruikneming • Flesventiel en snelsluitventiel in de gastoevoerleiding openen. • Bij gebruik van het kooktoestel moet het dakluik of het raam geopend zijn. • Bedieningsknoppen van kooktoestellen die bij inschakelen voor ontsteking moeten worden ingedrukt, moeten automatisch terugveren.
Gebruik voor het vastpakken van hete potten, pannen en soortgelijke voorwerpen kookhandschoenen of pannenlappen. Gevaar voor letsel! Laat het deksel van het kooktoestel (1) na het koken nog zo lang open, als de branders hitte afgeven. Houd licht ontvlambare voorwerpen zoals vaatdoeken, servetten enz. uit de buurt van het kooktoestel. Zorg ervoor dat de bijgeleverde vlambeveiliging van het kooktoestel bij ieder gebruik is aangebracht. Brandgevaar! 9.
Inschakelen • Schakel de 12V-stroomvoorziening in via de hoofdschakelaar van het bedieningspaneel. • Open de hoofdafsluiter op de gasfles alsmede de gasafsluiter van de oven. • Open de ovendeur volledig. • Plaats de bakplaat resp. het rooster van de oven zodanig dat de vlammen er niet rechtstreeks mee in aanraking komen. • Druk de draaiknop enigszins in en zet hem in de gewenste ontstekingsstand (oven of evt. grill). • Druk de draaiknop in.
09-18
10. Accessoires Neem voor het gebruik van de accessoires a.u.b. de uitvoerige gebruiksaanwijzingen, inbouwvoorschriften en schakelschema’s van de betreffende fabrikant in acht. Deze bevinden zich in de servicemap. • • • Elke verandering aan de oorspronkelijke staat van de caravan kan het rijgedrag en de verkeersveiligheid in gevaar brengen.
10-
11. Onderhoud en reiniging 11.1 Onderhoud Onderhoudsschema Voor de caravan en de geïnstalleerde onderdelen geld een vast onderhoudsschema. Voor het onderhoudsschema geldt • Laat het eerste onderhoud 12 maanden na datum eerste toelating door een HOBBY-dealer uitvoeren. • Laat alle verdere onderhoudsbeurten één keer per jaar door een HOBBY-dealer uitvoeren. • Voer het onderhoud aan alle inbouwtoestellen overeenkomstig de in de bijbehorende gebruikshandleidingen aangegeven onderhoudsschema‘s uit.
Voor het smeren en oliën geldt • Smeer om de 5000 kilometer de tuimelaarla• • • • • geringen op de torsiestaafveeras. Smeer de lagerpunten op de behuizing van de oploopinrichting. Bewegende delen (bijv. bouten en scharnierpunten) oliën. Smeer om de 5000 kilometer de glijpunten van de oploopinrichting. Controleer van tijd tot tijd de speling van de lagerpunten voor de schuifstang. Alle glij- en lageronderdelen regelmatig van vuil ontdoen en oliën.
Voor de buitenreiniging geldt • Caravan met zwakke waterstraal afspoelen. • Caravan met zachte spons en normale shampo-oplossing wassen. De spons daarbij frequent uitspoelen. • Vervolgens de caravan met overvloedig water afspoelen. • De caravan met zeem drogen. • Na het wassen de caravan nog enige tijd in de open lucht laten staan om het de gelegenheid te geven geheel droog te worden. Randen van de verlichting grondig afdrogen, aangezien zich op die plaatsen gemakkelijk water ophoopt.
Voor het poetsen van oppervlakken geldt • In uitzonderingsgevallen verweerde lakoppervlakken met glansmiddel bijwerken. Wij adviseren oplosmiddelvrije poetspasta. Poetswerkzaamheden alleen in uitzonderingsgevallen en niet te vaak uitvoeren, aangezien bij het poetsen de bovenste laklaag verwijderd wordt. Bij frequent poetsen treedt daarom slijtage op. Voor teer- en harsvervuiling geldt • Teer- en harsafzetting en andere organische vervuiling verwijderen met wasbenzine of spiritus.
Ramen en deuren Voor het onderhoud geldt • Deur- en raamrubbers lichtjes met talk inwrijven. • Acrylglasvensters uitsluitend met een schone spons en een zachte doek nat reinigen. Door droge reiniging kunnen krassen op de ramen optreden. Geen scherpe en agressieve wasmiddelen gebruiken die weekmakers of oplosmiddelen bevatten! Talk is in speciaalzaken voor autoaccessoires verkrijgbaar.
• Mild onderhoudsmiddel voor meubels gebruiken. Geen schuurmiddel of intensief onderhoudsmiddel gebruiken, aangezien deze krassen in het oppervlak kunnen veroorzaken! Voor de toiletruimte geldt • Met neutrale vloeibare zeep en niet schurende doek reinigen. • Gebruik voor het schoonmaken van het toilet en de waterinstallatie alsook bij het ontkalken van de waterinstallatie geen azijnhoudend schoonmaakmiddel, omdat dit afdichtingen en delen van de installatie kan beschadigen.
11.4 Gebruik ‘s winters Voorbereiding Dankzij het integrale voertuigconcept (alusandwich-constructies met isolatieramen) is uw caravan wintervast. NB: Voor kamperen in de wintermaanden adviseren wij u uw caravan naar eigen behoefte te optimaliseren. Uw dealer is u daarbij graag behulpzaam. Voor de voorbereiding geldt • Caravan op lak- en roestschade controleren. Schade indien nodig repareren. • Ervoor zorgen dat geen water in de kunstmatige vloerventilatie en in de verwarming kan binnendringen.
Gebruik ‘s winters Bij gebruik ‘s winters ontstaat door bewoning van de caravan bij lage temperaturen condens. Om een goede ruimteluchtkwaliteit te waarborgen en schade aan het voertuig door condenswater te voorkomen, is een goede ventilatie zeer belangrijk. Voor de ventilatie geldt • In de opwarmfase van de caravan de verwarming in de hoogste stand zetten en bovenkasten, gordijnen en rolgordijnen openen. Daardoor wordt een optimale be- en ontluchting bereikt.
Na beëindiging van het winterseizoen Voor het onderhoud geldt • Was het chassis van de caravan grondig. Daardoor worden corrosiebevorderende ontdooimiddelen (zouten, loogresten) verwijderd. • Maak de buitenkant schoon en behandel het plaatwerk met autowas. • Vergeet niet eventueel het schoorsteenverlengstuk te demonteren. De caravan uitsluitend op de speciaal daarvoor bestemde wasplaatsen wassen. Reinigingsmiddelen zo zuinig mogelijk gebruiken. Agressieve middelen zoals b.v.
11-10
12 Afvalverwijdering en milieubescherming 12.1 Milieu en reizen met de caravan Milieuverantwoordelijk gebruik Caravaners hebben vanzelfsprekend een bijzondere verantwoording voor het milieu. Daarom dient bij het gebruik van de caravan het milieu altijd te worden ontzien. Voor een milieuverantwoordelijk gebruik geldt • Rust en reinheid van de natuur niet verstoren of aantasten. • Afvalwater, fecaliën (menselijke afvalstoffen) en afval op correcte wijze afvoeren.
Voor fecaliën geldt • Gebruik voor de fecaliëntank alleen toegestane ontsmettingsmiddelen. Door installatie van een filtersysteem met actieve kool (accessoirehandel) kan het gebruik van ontsmettingsvloeistof mogelijk vermeden worden! Ontsmettingsvloeistof zeer zuinig doseren. Overdosering is geen garantie tegen eventuele geuroverlast! Legen • Fecaliëntank nooit te vol laten worden. Uiterlijk wanneer de vulstandindicatie brandt, de tank onmiddellijk legen.
13. Technische gegevens 13.1 Bandenspanningtabel Als vuistregel kan worden aangehouden, dat een volledig gevulde band elke twee maanden 0,1 bar druk verliest. Om schade of een klapband te voorkomen moet de bandenspanning regelmatig worden gecontroleerd. Bandenmaat Luchtdruk in bar 155 R 13 C 8PR 155 R 13 C 6PR 165 R 13 C 185 R 14 C 195/70 R 15 C 185/70 R 13 195/70 R 14 4,5 3,8 3,8 4,5 4,5 3,0 3,0 13.2 Gewichten conform 97/27/EG, 2008 Type Leeg- Basisuit- Massa in T.t.tot.
410 SFe Excellent 1005 59 1064 1200 136 440 SF Excellent 1001 59 1060 1200 140 450 UF Excellent 997 59 1056 1200 144 460 UFe Excellent 1071 59 1130 1300 170 460 LU Excellent 1131 59 1190 1400 210 495 UL Excellent 1147 59 1206 1400 194 495 UFe Excellent 1155 59 1214 1400 186 500 KMFe Excellent 1183 59 1242 1400 158 540 UL Excellent 1209 87 1296 1500 204 540 UF Excellent 1218 87 1305 1500 195 540 UK Excellent 1230 87 1317 1500 183 540 WLU Excel
610 UL Prestige 1437 87 1524 1800 276 610 UF Prestige 1443 87 1530 1800 270 650 KFU Prestige 1534 87 1621 1900 279 650 WFU Prestige 1529 87 1616 1900 284 650 UMFe Prestige 1497 87 1584 1900 316 650 KMFe Prestige 1510 87 1597 1900 303 690 SMF Prestige 1758 87 1845 2000 155 720 UML Prestige 1708 87 1795 2000 205 720 UMF Prestige 1716 87 1803 2000 197 720 UKFe Prestige 1740 87 1827 2000 173 750 UMF Landhaus 1967 87 2054 2200 146 750 UML Landhaus
30 A 30 A 30 G 30 F 30 B 30 C 30 J 30 E 30 D 30 D 30 K 30 M 24 F 24 M 24 M 24 A 24 E 24 E 24 J 24 J 24 K 24 B 24 B 24 C 24 D 24 G 24 H 24 N 27 A 27 H 27 B 27 C 27 F 27 J 27 G 19 H 19 D 19 G 19 E Prestige 400 SF 400 KB 410 SFe 440 SF 450 UF 460 UFe 460 LU 495 UFe 495 UL 495 UK 500 KMFe 520 TMF 495 UFe 540 UL/UF/UK 540 UL/UF 540 UL/UF 540 UFe 540 UFe 540 WLU 540 WLU 540 UFf 560 UL/UF 560 UKF 560 KMFe 560 UFf 560 UFe 560 WLU 570 SMF 610 UL/UF 610 UL/UF 650 UMFe/KMFe 650 KFU 640 SMF 650 UFf 650 WFU 690 SMF 72
Handelshandelsnaam bezeichnung Reifengr.
13.5 Verlichting Positie buiten buiten buiten buiten buiten buiten buiten buiten buiten 12V-voertuigverlichting Beschrijving Volt knipperlicht links 12 knipperlicht rechts 12 parkeerlicht 12 remlicht 12 kentekenplaat 12 contourverlichting 12 spatbordlamp 12 zijmarkering 12 3. remlicht 12 Watt 21 21 5 21 5 3 3 3 - 12V-binnenverlichting Armatuur Art-.nr.
Index A Aankoppelen /afkoppelen 03-3 Accessoires 10-1 Achteruit rijden 02-7 Afsluitkranen installatieplaats 09-4 Afstandsbediening 07-3 Afvalwatertank 08-2 Apparaten omschakelen 02-8 B Banden 04-1 Bandenreparatieset 04-6 Bandenspanning 04-1 Basisuitrusting 03-12,13-3 Bedieningspaneel 07-2 Bedombouw 06-4 Belading 02-4 Belading 03-12 Beluchting en ontluchting 05-1 Bodemplaat 11-4 Boiler 09-8 Brandbestrijding 02-2 D Daklast 05-7 Dakluik 06-7 Dakreling 05-7 Definitie van de massa 03-11 Definitie van de massa 03
P Periodieke keuring 03-9 Profieldiepte 04-2 Pushlock 06-2 R Ramen uitzetraam 06-6 verzorging 11-5 Rangeren 02-7 Regelaar 09-1 Remmen 02-7 Rijden 02-6 Rijden door bochten 02-6 Rijgeluiden 03-6 S Schakelschema buiten 07-8 Serviceklep 05-5 Smeren 03-1, 11-1 Steunlast 02-5 Stroomvoorziening 07-4 T Technisch toelaatbare max.